Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CREMATIE 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CREMATIE 2

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om de lijkverbranding aanvaardbaar te maken is er wel eens op gewezen, dat de lichamen van Saul en zijn zonen te Jabes verbrand zijn geworden, 1 Sam. 31:12. Daarbij wordt opgemerkt dat David die mannen van Jabes prees voor hun weldadigheid en hen zegende, 2 Sam. 2:4, 5.

Maar hier wordt de Schrift slechts gedeeltelijk gehanteerd.

Want we lezen in eerstgenoemde tekst: dat hun beenderen „begraven” werden onder het geboomte te Jabes. In de tweede: het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul „begraven” hebben.

Hier is dus duidelijk sprake van begraven. Door een halve tekst aan te halen doet men de Bijbel een groot onrecht aan. Wij kennen allemaal de betreffende geschiedenis. De inwoners van Jabes, door Saul van de Ammonieten verlost (1 Sam. 11:1-11) hebben met gevaar van hun leven de lijken van Saul en zijn zonen van de muur te Beth-San afgenomen. Daarmede betoonden zij hun dankbaarheid aan de gezalfde des Heeren. Calvijn merkt hierbij op: dat hun lichamen „aan de aarde” zijn toevertrouwd, meer ter wille van de levenden dan van de gestorvene Saul.

Voor dat verbranden van een deel der lichamen kunnen verschillende redenen genoemd worden.

De vrees bestond, dat de Filistijnen de lichamen zouden kunnen vinden om er opnieuw de spot mee te gaan drijven.

Aannemelijker echter is, de verre staat van ontbinding, omdat de lichamen in de brandende zon, als een prooi der roofvogels, aan de muur hadden gehangen.

Maar we lezen tenslotte - hoewel het vlees verbrand werd - dat de beenderen begraven werden.

Daartegenover vinden we in de Schrift dat Josia de koning van Juda, de beenderen van de afgodische Baäls priesters op hun altaren, tot meerdere verfoeiing en verontreiniging, liet verbranden, 2 Kron. 34:5.

Ook zouden we nog kunnen wijzen op Gen. 38:24, waar Judas het oordeel der verbranding over Thamar uitspreekt, dat niet uitgevoerd werd omdat Juda zelf zijn belofte verbroken had.

In Amos 2:1 spreekt de Heere een oordeel uit over de koning van Moab, die de koning der Edomieten tot kalk verbrand heeft. Van dezelfde profeet lezen we in hoofdstuk 6:10 over het wegnemen der beenderen van degenen die in een huis verbrand zijn. En als we deze tekst vergelijken met 8:3, dan vinden we: vele dode lichamen zullen er zijn, in alle plaatsen zal men die stilzwijgend wegwerpen. Want zij waren niet om des Heeren naam te vermelden. (Amos 6:10).

Deze en meerdere Schriftplaatsen moeten ons afschrikken om een dode te laten verbranden, aan het vuur over te geven.

We willen op nog een tegenwerping wijzen, die dan het verbranden van de gestorvene zou kunnen rechtvaardigen. B.v. 2 Kron. 16:14. Want zeggen sommigen: we lezen toch ook van koning Asa dat’ zij over hem een gans grote „branding” brandden.

In het eerste gedeelte van dit vers vinden we echter: „En zij begroeven hem in z’n graf, dat hij voor zich gegraven had in de stad”. Dus eerst begraven ! En daarná: een branding over het dode lichaam als een eerbewijs .......... met specerijen van verscheidene soorten naar „apothekerskunst”. Ten onrechte wordt deze tekst aangaande Asa in verband gebracht met de verbranding van Sauls beenderen. Dezp zijn bovendien begraven, onder het geboomte van Jabes, zie 1 Sam. 31:13. Deze z.g. erebranding is heel wat anders dan het lichaam te doen verassen.

Jeremia zegt o.a. van de erebranding: Gij zult sterven in vrede, en naar de brandingen der vaderen, waarbij de kanttekenaren opmerken: „gelijk men uwe voorzaten bij hunne begrafenis vereerd heeft met vuren of het branden van allerlei kostelijke specerijen”, Jer. 34:5.Van koning Joram lezen we echter dat hij heenging zonder begeerd te zijn en dat het volk géén branding over hem maakte, 2 Kron. 21:19/20. Wij kunnen de Schrift alleen recht verstaan door tekst met tekst te vergelijken.

Maar er is nog iets wat heel belangrijk is n.1. het met Christus begraven en opgewekt te zijn, zoals het tarwe in de aarde bewaard wordt om uit dat „vergaan” en sterven, vruchten voort te brengen.

Daarover een volgende keer D.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's

CREMATIE 2

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 maart 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's