HET ZWAARD DER GERECHTIGHEID

Wondere namen, waarmede hier de Messias, de Man die ten zwaarde gedoemd is, genoemd wordt: Mijn Herder en de Man die Mijn Metgezel is.

Ja, Jezus Christus is de Herder van de Heere der heirscharen, Hem heeft God de Vader verordineerd om te zijn „de grote Herder der schapen”. Hij moet de kudde Gods, het verkoren volk des Heeren, verzamelen uit alle geslachten, talen, natiën en volken. Hij moest ze zoeken op de bergen van eigengerechtigheid en in de diepe dalen van Godvervreemding. Hij moest ze verlossen uit de klauwen der helse wolven, ze losmaken uit het struikgewas hunner zelfverblinding en ze ophalen uit de donkere grachten der ongerechtigheid. Hij moest ze verzamelen tot de kudde en die kudde leiden in de grazige weiden van Zijn Woord en genade. Hij moest ze voeren door de woestijn des levens, ook door het donkere dal des doods, naar de schaapskooi in de hemel.

Daarom noemt de Heere der heirscharen Hem terecht: Mijn Herder ! Want Hij was ook van de Vader aan Zijn Kerk beloofd en van de Vader aan de Zijnen gegeven. Maar de Heere der heirscharen noemt Hem ook „de Man, die Mijn metgezel is”.

Het grondwoord duidt op een allernauwste betrekking van gelijkheid, op de naaste. Welnu, Jezus Christus is immers de „naaste” van God. Eens-Wezens met de Vader. Hij behoefde het geen roof te achten, Gode evengelijk te zijn. Gods Woord spreekt er van hoe Hij van eeuwigheid door de Vader gegenereerd is; ja, dat Hij voor de grondlegging van al het geschapene reeds bij God was. En Jezus sprak het Zelf uit: „Ik en de Vader zijn één”.

Nu moet Zacharia hier profeteren: „Zwaard ! ontwaak tegen Mijn Herder en tegen de Man, die Mijn metgezel is, spreekt de Heere der Heirscharen: sla dien Herder !

De Herder moet dus vallen onder het zwaard. En wilt gij aanschouwen, hoe het zwaard der gerechtigheid ontwaakt tegen de Herder en Metgezel Gods ? Volgt Hem dan op Zijn lijdensweg, in Gethsémané, in Kajafas’ zaal, voor Pilatus, op Golgotha en ziet, hoe die Herder der schapen op de kruisheuvel Golgotha valt onder het zwaard der gerechtigheid, als Hij tenslotte sterft aan het vloekhout der schande.

Hoort, hoe krachtig het bevel luidt: „Sla dien Herder !” Hier is geen pardon. Hij moet bukken in het stof der aarde. Hij is een worm en geen man.

Deze profetie is dus wel vervuld. Alleen dit is het wonderlijke mysterie, dat onder het zwaard valt, niet een booswicht, maar een Herder Gods, een Metgezel des Heeren, een Rechtvaardige, de Zone Gods. En die Rechtvaardige valt onder het zwaard, in de plaats van Zijn schapen, opdat zij voor eeuwig van het gerichte Gods zouden bevriid zijn.

Voor Christus dus een klievend zwaard, en voor Gods Kerk de balsem des vredes, uit Zijn wonden vloeiende.

Nu heeft het lijden en sterven van de Heere Jezus, dat als een zwaard over Hem kwam in zijn diepste betekenis niet anders plaats dan naar de Raad en het bestel van de Heere der heirscharen.

Hij stond als Bestuurder boven het zwaard. En Kajafas, Judas, de Joden, Pilatus, zelfs ook de duivel, zij middeloorzaken, instrumenten in Zijn hand, om het zwaard te stoten in de borst van Zijn Herder, opdat zó Gods Raad worde uitgevoerd.

En de zondaar, die door genade leert zien dat hij de dood en eeuwige straffen verdiend heeft, zal tot vertroosting der ziel, hier een heilgeheim ontdekken dat hem ontsluiert de harmonie van Gods eeuwige liefde en gerechtigheid in het uitdelgen van zijn zonde en schuld.

Want die gezegende Jezus is met Zijn hart Borg geworden. Hij heeft zich met ede verbonden, om uw schuld, o Sion, te voldoen. Hij heeft Zich verbonden, om uw dood, die dood, welke gij verdiend had, te sterven en om uw hel te blussen. God zoekt Zijn Herder, opdat Hij uw straf, o Sion, zal ondergaan ! Daarom werd Hij geslagen !

Ziet, die zo het lijden en sterven van Jezus niet verstaat, heeft nog nooit de rijkdom, de troost en het Godverheerlijkende van het evangelie der genade in Christus begrepen. Dit toch is het wonder der wijsheid en genade Gods: God Zelf slaat Zijn Beminde, om de dood van Gods beminden te sterven. En Christus onttrekt Zich niet, maar is bereid, om voor de beminden Zijns Vaders, die ook Zijn beminden zijn, bloed en leven op te brengen.

En dat alles doet Hij, opdat de Vader verheerlijkt worde en Zijn Sion verlost...... O, geslagen Herder, dierbare Heere Jezus, dat wij dan tot Uw kudde mogen behoren ! Dan zijn wij eeuwig behouden !

Want ’s Heeren hand is dan tot ons gewend !

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen