Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS Les 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS Les 37

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoofdstuk II.

Artikel 8.

„Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen Gods des Vaders, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de dierbare dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen, om die alleen met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen; dat is, God heeft gewild, dat Christus door het bloed Zijns kruises, (waarmede Hij het nieuwe Verbond bevestigd heeft) uit alle volkeren, stammen, geslachten en tongen, diegenen alle en die alleen, krachtiglijk zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren en van de Vader Hem gegeven zijn; hen zou begiftigen met het geloof, hetwelk Hij hun, gelijk ook andere zaligmakende gaven des Heiligen Geestes, door Zijn dood heeft verworven; en hen van al hun zonden, zowel de aangeborene als de werkelijke, zowel na als vòòr het geloof begaan, door Zijn bloed zou reinigen, tot het einde toe getrouwelijk bewaren en ten laatste zonder enige vlek en rimpel heerlijk voor Zich stellen.”

Hoe treffend wordt in dit artikel gewezen op het grote doel van het lijden en sterven van Christus en wel, voor wie Christus gestorven is. Of dit alle mensen geldt, zoals de algemene verzoeningsleer van de remonstranten aangeeft, of alleen voor de uitverkorenen. Of volgens de remonstranten, dat Christus slechts een mogelijkheid tot verlossing heeft gegeven en dat het nu van de mens afhangt die mogelijkheid tot werkelijkheid te maken, zodat dus het zaligworden geheel in de hand van de mens ligt. Dit komt op hetzelfde neer, wat reeds artikel 7 aangaf, dat Christus de zaligheid wel „verworven” heeft, maar dat de „toepassing” afhangt van de vrije wil van de mens.

Ach, welke een troosteloze leer is dat.

Want dan staat alles op losse schroeven. Het komt dan in feite hierop neer, dat God dan maar moet afwachten (met eerbied gezegd) wie er tot Hem zullen komen. Maar ....... dan kwam er niemand !

„Hij zocht alom, maar ach, Hij vond er geen; Want alle vlees is trouw’loos afgeweken; ....... Geen sterveling wil ’t pad der deugd betreen,

Ja, zelfs niet één.”

O, wat is het dan een geweldige rijke troost voor Gods kerk, dat haar zaligheid eeuwig vast ligt verankerd in GODS EEUWIGE VREDERAAD !

Mocht daarvan de dichter van psalm 89 niet heerlijk getuigen, wanneer hij zingt:

„Ik weet, hoe ’t vast gebouw van Uwe gunstbewijzen,

Naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen.”

Zie, diè vastheid der zaligheid erkenden de remonstranten niet. Wel zeggen zij, dat God de dood van Christus verordineerd heeft, maar.........zonder een bepaling.........mensen te bedoelen. Ja, zij beweerden zelfs: wanneer er niemand tot Christus zou komen, dan zou het lijden van Christus nochtans betekenis hebben. Wat toch een wonderlijk standpunt ! Zie de „Verwerping der dwalingen hoofdstuk II.

Neen ! Heeft Christus Zelf niet getuigd: „Ik ben de goede Herder: de goede Herder stelt zijn leven voor de schapen.” Ja, heeft Hij Zijn ziel niet gegeven tot een rantsoen voor velen ? „Want dit is geweest de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen Gods des Vaders, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de dierbare dood Zijns Zoons zich uitstrekken zou tot alle uitverkorenen.”

Zo verklaart artikel 8 van onze D.L.

Welnu, welke rijke betekenis en waarde heeft de DOOD VAN CHRISTUS !

Door de levendmakende en zaligmakende kracht van Jezus’ dood worden de uitverkorenen begiftigd met het rechtvaardigmakend geloof. Door het dierbaar bloed heeft Christus „het nieuwe Verbond bevestigd”, zo lezen we.

Dit betreft het „Verbond der Genade”, dat twee bedelingen heeft, de oude en de nieuwe bedeling. De oude bedeling bleef beperkt tot alleen Israël, al werden ook enkele heidenen tot bekering gebracht. Maar dan moesten zij toch in Israël worde ingelijfd. De NIEUWE bedeling is ruimer.

Het evangelie kwam nu ook tot de heidenen en dat zij zalig konden worden, zonder dat zij eerst in Israël behoefden ingelijfd te worden. „God heeft gewild, zo lezen we verder in ons artikel, dat Christus door het bloed Zijns kruises uit alle volkeren, stammen, geslachten en tongen, diegenen alle en die alleen, krachtiglijk zou verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren en van de Vader Hem gegeven zijn.”

En dit is dus geen ònzekere verlossing, als een verlossing, welke zou moeten afhangen van de vrije wil des mensen.

Want wat leerden de remonstranten over de „verwerving” van Christus’ weldaden door Zijn dood ?

Dat Christus alleen de macht of de wil verworven heeft, opdat Zijn Vader „OPNIEUW MET DE MENSEN KON ONDERHANDELEN ALS MET EEN NIEUW VERBOND, hetzij der werken of der genade, en NIEUWE VOORWAARDEN voorschrijven, VAN DE WELKE DE VOLBRENGING AAN DE VRIJE WIL DES MENSEN HANGEN ZOU.”

(Zie „verwerping der dwalingen: hoofdstuk II, art. II en III)

Is zulk een dwaalleer niet een TROOSTELOZE LEER ?

Ligt hier alles niet in het ònzekere ?

Neen ! Christus’ dood heeft levendmakende en zaligmakende kracht, tot verlossing en reiniging van de zonden, zowel van de aangeborene als van de werkelijke.

Hij bewaart de Zijnen getrouwelijk tot het einde toe. De drie doodvijanden houden immers niet op, Gods kinderen aan te vechten en te benauwen.

En eens zal Christus Zijn bruidskerk voor Zich stellen zonder enige vlek of rimpel !

Is er rijkere en zekerder vrucht denkbaar van Christus’ dood en offerande ? Nog eens ! Troosteloze en arme leer, wanneer de zaligheid zou afhangen van de vrije wil des mensen.

Hierbij diene nog een noodzakelijke opmerking volgens Schrift en belijdenis.

Het betreft de vraag als samenvatting van dit achtste hoofdstuk:

Voor wie is Christus gestorven ?

Op deze vraag geven Schrift en belijdenis geen onzeker antwoord.

Het is alleen voor de uitverkorenen !

Het gaat hier echter niet over de GENOEGZAAMHEID van Christus’ offerande. Daarover hebben we reeds eerder gehandeld.

Het gaat hier over het persoonlijk deel krijgen aan Christus’ lijden en sterven. En dat geldt de uitverkorenen.

Nog eens wijzen we hierop, omdat zo vaak op kansels, in onderwijs en gesprekken, gezegd wordt: Christus is voor ònze zonden gestorven. Steeds weer de zogenaamde „wij-vorm.”

Terecht merkt Ds. C. den Boer in zijn werk „Om ’t eeuwig welbehagen” op: dat het misleidend is om te zeggen: Christus is voor u allemaal, hoofd voor hoofd, gestorven. Hij waarschuwt ervoor dergelijke uitspraken op de kansel zich niet te veroorloven, omdat zij oppervlakkig en daarom misleidend zijn. Ten slotte willen we u, lezer(es), de zo belangrijke vraag meegeven: Deelt u in de noodzakelijke en rijke vrucht van Christus’ lijden en sterven ? Heeft de levendmakende kracht van Christus’ dood u tot een nieuw leven gebracht, dat zich openbaart in een hartelijke droefheid naar God, in een hongeren en dorsten naar de levende God en naar het heil, door Hem in Christus geopenbaard voor schuldigen en doemwaardigen ? Kent u het toevlucht nemen tot Hem, Die vermoeiden en beladenen vanwege hun zonden nodigt, ja, hen de rust wil schenken in Hem ? En hebt u er iets van mogen ervaren, dat Zijn juk zacht en Zijn last licht is ?

Dr.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS Les 37

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1980

Bewaar het pand | 4 Pagina's