Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE DORDTSE LEERREGELS.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE DORDTSE LEERREGELS.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Les 68.

HOOFDSTUK V.

Artikel VIII.

„Alzo bekomen zij dan dit, niet door hun verdiensten of krachten, maar uit genadige barmhartigheid Gods, dat zij noch ganselijk van het geloof en de genade uitvallen, noch ten einde toe in de val blijven of verloren gaan; hetwelk, zoveel hen aangaat, niet alleenlijk lichtelijk zou kunnen geschieden, maar ook ongetwijfeld geschieden zou; doch ten aanzien van God kan het ganselijk niet geschieden, dewijl noch Zijn raad veranderd, noch Zijn belofte gebroken, noch de roeping naar Zijn voornemen wederroepen, noch de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus krachteloos gemaakt, noch de verzegeling des Heiligen Geestes verijdeld of vernietigd kan worden.”

In dit artikel gaat het dus ten principale om de kostelijke en troostvolle leer van de VOLHARDING der heiligen.

En die volharding is alleen en volkomen te danken, neen niet aan de verdiensten van de gelovigen zelf, maar aan de „genadige barmhartigheid Gods”!

Ja, zelfs is die volharding niet te danken aan het verbroken-van-hart-zijn en aan het verslagen-zijn-van-geest, als blijken van zonde-kennis en -belijdenis. Dat zijn wel onmisbare VRUCHTEN van het genadewerk, doch geen gronden voor de zaligheid. O, wat laten onze Dordtse vaderen toch helder en klemmend steeds uitkomen, dat ’s Heeren Kerk ontstaat uit de vrijmachtige genade Gods, staat door die genade en in alles eindigt in de genade!

Alle roem ten aanzien van de zijde van de mens zelf is radicaal uitgesloten.

En dat betreft niet alleen al hetgeen Christus volbracht heeft tot VERWERVING van de zaligheid Zijner Kerk, maar ook voor de TOEPASSING van Zijn verworven heilsweldaden, door de Heilige Geest.

We zijn bij de herdenking van het machtige werk der Reformatie van 1517 weer bepaald bij de zuivere leer van Gods vrijmachtige genade in het zaligen van zondaren.

En dat blijve niet bij een HERDENKING van het werk der Reformatie als zodanig, doch het behage de Heere ook een terugkeer te bewerken tot die leer, ja, die te beleven! Want, o, hoe ver zijn we vandaag hier vandaan!

Het is ons opgevallen bij het verder inzien van dit VIJFDE hoofdstuk van „de Dordtse Leerregels”, dat onze vaderen in de 15 artikelen van dit vijfde hoofdstuk over de „volharding der heiligen” telkens weer zogezegd in herhaling treden. Steeds worden weer zaken aangehaald, die toch eigenlijk al besproken zijn.

Maar hier zien we echter weer heel duidelijk, hoe nauw onze vaderen het namen met de handhaving van de leer der VRIJE GENADE GODS, juist tegenover de haar-fijne, ja, we zouden zeggen: spitsvondige, geraffineerde bestrijding van de vrije genade Gods van de zijde der Remonstranten.

Die bestrijding zien we ook duidelijk uitkomen ten opzichte van de leer over de VOLHARDING DER HEILIGEN.

De Remonstranten leren immers, dat er wèl een afval kan zijn van het zaligmakende geloof en een „uitvallen” van de genade, in het hart verheerlijkt. Alzo is er dus geen volharding der heiligen.

Wel leren de Remonstranten, dat er toch sprake kan zijn van een „volharding” van het geloof, maar dan zulk een volharding, welke alleen moet worden toegeschreven aan de kracht en de inspanning van de mens zèlf, van zijn „vrije wil”. Want dat lezen we duidelijk in het tweede artikel van de VERWERPING DER DWALINGEN, namelijk: „Die leren:... dat het dan nog altijd hangt aan het believen van de wil, dat deze volharde of niet volharde.”

Komt hierin niet duidelijk naar voren de oude Pelagiaan met zijn standpunt over de „vrije wil” des mensen na de val!

En die oude Pelagiaan, alsook die oude remonstrant blijkt nog niet uitgestorven te zijn.

Want dat komt uit in een vraag betreffende het z.g.n. „synergisme”. Dit woord wijst op „medewerking” en wel of die er zou zijn ten opzichte van de mens zelf bij het werk van de Heilige Geest.

Enerzijds dreigt het gevaar, dat men toch enige medewerking stelt van de zijde van de mens ten opzichte van zijn wil. Zo namelijk: Men spreekt dan van een zogenaamd „initiatief”, daj; de Heilige Geest werkt en geeft tot het werk, o.a. van de wil. De Heilige Geest zou dan het initiatief geven tot het willen van de mens, namelijk om te kunnen geloven.

We laten dit nu verder rusten.

Wat is ’t noodzakelijk om te waken en de geesten te onderscheiden! Ja, het onderwijs van onze Dordtse vaderen te zoeken en te verstaan!

Daarom willen we nog eens wijzen op hetgeen we lezen in hoofdstuk III/IV, artikel XII van onze D.L. over het werk van de Heilige Geest in de WEDERGEBOORTE, namelijk: „Dewelke God zonder ons in ons werkt.” En verder: „En deze wordt in ons niet teweeggebracht door middel van de uiterlijke prediking, noch door aanrading of zulke manier van werking, dat, wanneer God nu Zijn werk volbracht heeft, het alsdan nog in de macht des mensen zou staan wedergeboren te worden, of niet wedergeboren te worden, bekeerd te worden of niet bekeerd te worden.”

Me dunkt, hieruit is toch wel duidelijk, dat er in geen enkel opzicht enige sprake kan zijn van een „synergisme”, van een „medewerking” van de zijde van de mens betreffende de TOEPASSING van het heil, door Christus verworven!

En nu schrijven onze vaderen, dat de VOLHARDING DER HEILIGEN dan ook niet ligt in de verdiensten van de gelovigen. Neen! Niets verdienstelijks.

Helaas, wat zit van nature het verdienen toch diep in het hart van de mens, al belijdt hij nog zo rechtzinnig „onbekwaam te zijn tot enig (geestelijk) goed en geneigd tot alle kwaad”. Uiteindelijk tracht de mens toch zalig te worden door een „verbroken” werkverbond, terwijl die weg radicaal is afgesneden.

Maar nu zit het „verdienen” òòk nog zo in het hart van de begenadigden, na ontvangen genade. Wat kunnen waarlijk bekommerd gemaakte harten tobben over de gedachte: ik kan niet geloven een „begenadigd” mens te zijn geworden. Want ik kan niets in mezelf bespeuren wat echt werk der genade is. Had ik nu maar een „echt” geloof en had ik nu maar ... die of die bevinding, ja, dan zou ik ’t mogen geloven, een begenadigd mens te zijn geworden.

Maar wat is nu noodzakelijk te leren?

Dat nu juist zulk een denken en redeneren, hoe zulks ook verstaanbaar is, toch in feite voortvloeit uit „wettische dienstbaarheid”, waarop de apostel zo duidelijk wijst in zijn „Galaten-brief.”

En nu bedoelen we echt niet hiermee te willen zeggen: geloof toch, neem de beloften toch aan, grijp toch de kansen, want je bent gedoopt, je ijvert toch voor de dingen van Gods Koninkrijk!

Maar wèl worden de bekommerde harten erop gewezen, om biddend worstelend ernaar te staan, licht te ontvangen over de „genadige barmhartigheid Gods”, zoals we lezen in het artikel VIII.

Ja, over de barmhartigheid Gods, die geopenbaard en belichaamd is in JEZUS CHRISTUS, als het vlees-geworden Woord! O, wat ligt er een troost opgesloten in hetgeen we verder lezen in dit artikel over de onveranderlijkheid van Gods Raad, de onverbreekbaarheid van Gods beloften, de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus en de verzegeling van de Heilige Geest!

En dit alles als vaste grond voor de VOLHARDING DER HEILIGEN. Het is:


„Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen!”


Hierover nader in een volgend artikel D.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1981

Bewaar het pand | 6 Pagina's

DE DORDTSE LEERREGELS.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 november 1981

Bewaar het pand | 6 Pagina's