Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om hét Liedboek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om hét Liedboek

6. Koersverandering of niet?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dezer dagen bereikte mij via ds. G. Blom een vraag van één van onze abonnees, waaraan ik graag in dit artikel aandacht geef. Hoewel het aan de vraag en beantwoording niet zozeer toedoet, is het misschien toch goed te weten, dat deze abonnee predikant is. Niet in onze kerken, maar in de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij heeft de Gereformeerde prediking lief en begeert deze daar te brengen. Het is verblijdend, dat ook van deze zijde er meeleven is met de zaak, die wij zoeken te dienen. Het blijkt namelijk dat deze predikant al jaren ons blad met veel belangstelling leest. Het doet altijd goed dat van buiten onze kring te horen.

Belangstelling wil niet zeggen dat er geen vragen zijn ten aanzien van de artikelen. Dat behoeft ook niet. Het blijkt, dat er bij onze lezer een vraag is ten aanzien van de artikelen over het synodebesluit aangaande het lied in de eredienst. Die vraag luidt: „Is het wel juist dat onze kerken een andere koers zijn gaan varen door het synodebesluit, omdat op de synode van Dordt al enige gezangen zijn toegelaten?”

Het is mij een genoegen om op deze vraag in te kunnen gaan. Allereerst al terwille van de vraagsteller zelf. Zo mogelijk wil ik graag de vragen van abonnees beantwoorden. Uiteraard moeten ze dan wel passen in het geheel en zo ook nuttig zijn voor allen. En deze vraag is dat zonder meer. Deze raakt een zaak, die belangrijk is voor het onderwerp, dat ons bezighoudt en moét daarom onze aandacht hebben. Het is voor onze lezer een vraag maar voor velen juist niet. Zij stéllen het zonder meer: wij kunnen mét de synode van Dordt - bedoeld zal ongetwijfeld zijn de Nationale Synode van Dordrecht 1618-1619 - niet tegen vrije liederen in de eredienst zijn. Deze was blijkens de „enige gezangen”, die werden toegelaten, toch niet principieel tegen gezangen! Die woorden zijn onder ons op een misschien wat andere manier meer dan één keer gebruikt. Het blijkt trouwens uit het boekje van ir. G.B. Smit, uitgegeven als vertolking van het standpunt van de Gereformeerde Bond in de Hervormde Kerk, dat ook daar die vraag niet onbekend was en is. In hoofdstuk III 4, 4 wordt ingegaan op de vraag: „en de enige gezangen dan? Vandaar: is het wel een koers wijziging, als de mogelijkheid geopend wordt om te komen tot een bundel liederen voor de eredienst, die niet direct aan de Schrift zijn ontleend?

Voordat ik op de vraag in ga, is het terwille van de lezers goed om hier de uitspraak van de Nationale Synode van Dordrecht 1618-1619 aan te halen. Dan kunnen we zien, waar we het over hebben. Deze luidt als volgt: „In de kerken zullen alleen de 150 Psalmen Davids, de Tien Geboden, het Onze Vader, de 12 artikelen des geloofs, de Lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezongen worden. ’t Gezang: o God, die onze Vader zijt, wordt in de vrijheid der kerken gesteld om ’t zelve te gebruiken of na te laten. Alle andere gezangen zal men uit de kerken weren en waar er enige alreeds ingevoerd zijn, zal men dezelve met de gevoeglijkste middelen afstellen”.

Dat het wel Om een duidelijke koersverandering gaat, als er besloten is om de mogelijkheid te openen tot vaststelling van een bundel „vrije” liederen, ook al zijn deze aan bepaalde voorwaarden gebonden, valt in het licht van deze bepaling en de geschiedenis rondom niet zo moeilijk aan te tonen. Om het voor ieder gemakkelijk te maken de beantwoording van deze vraag te volgen noem ik eerst de gezichtspunten, waarover ik meen iets te moeten schrijven: 1. over welke „enige gezangen” in deze uitspraak wordt gesproken. 2. in welke situatie deze bepaling werkelijkheid geworden is. 3. welke „koers” zich zonder meer in deze uitspraak aftekent. Allereerst wil ik dus iets zeggen over het getal van de „enige gezangen”, die door de Dordtse Synode werden toegelaten. De nuchterheid gebiedt te zeggen dat dit getal niet groot is geweest. Je kunt dit op een verschillende manier benaderen. Je zou kunnen zeggen, het zijn er zeven. Met evenveel recht kan je zeggen, het zijn er maar twee of zelfs één. Het gaat er maar om wat men onder een „vrij” lied verstaat. In feite is het toch al vast onjuist om de Tien Geboden, het Onze Vader, de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon gezangen in de gangbare zin te noemen. Het gaat hier zonder meer over berijmingen, die direct gebonden waren aan de Heilige Schrift. Calvijn heeft ook al spoedig berijmingen van de lofzangen, de Wet des Heeren en het Onze Vader willen laten zingen in de kerk. Zonder meer zal ieder toestemmen dat deze liederen geheel binnen het beginsel vallen dat in Dordrecht 1618-1619 voor het lied in de eredienst gegolden heeft. Denk eens aan de lofzangen van Maria enz. Zij zijn berijmingen van geïnspireerde liederen. Het is zelfs helemaal niet onjuist om ze Psalmen te noemen. Opmerkelijk is het ook dat in het eerste liederenboek, dat in de tijd der reformatie werd gebruikt, dat van jhr. van Zuylen-van Nyeveld ook lofzangen stonden uit het Oude Testament bijvoorbeeld berijmingen van het lied van Mozes en van Hanna. Wie zou er bezwaar tegen mogen hebben dat goede berijmingen van zulke liederen een plaats kregen in de eredienst? Het zijn Psalmen geweest!

Het valt op dat de berijming van de twaalf artikelen in één lijn gesteld wordt met die van de Tien Geboden en het Onze Vader. Strikt genomen is dat niet helemaal juist. De twaalf artikelen zijn aan de Schrift ontleend, maar zijn er niet rechtstreeks in te vinden. Het zou dus als een „gezang” te beschouwen zijn.

Dan blijft er nog over: het gezang: o God, Die onze Vader zijt. Wie zijn psalmboekje opslaat vindt dat aan het eind onder de „enige gezangen”. Na de tweede berijming van de twaalf artikelen staat de z.g.n. „bedezang voor de predikatie”. Dat gezang was al te vinden in de tweede liederenbundel van de reformatorische tijd, die van Johannes van Utenhove. De synode van Dordrecht 1574 had over dit gezang al eerder een beslissing genomen: „aangaande het gewoonlijk gezang tussen het gebed en de predikatie, o God, Die onze Vader zijt enz., dat zal in de vrijheid der dienaren staan te houden of te laten............

Wonderlijk is hier dat er over de vrijheid der dienaren gesproken wordt. Die mochten het dus uitmaken of het al of niet gezongen werd. De synode van Dordt 1618-1619 sprak daar anders over. Deze gaf het in de vrijheid der kérken. Het zal niet teveel gezegd zijn dat hier ondertussen de wens van het volk, dat in de kerk zat, de grootste rol heeft gespeeld. Overigens wil ik daar nu nog niet teveel van zeggen. Dan loop ik eigenlijk al vooruit op de situatie, die een grote invloed op het besluit van Dordt gehad heeft. We komen daar wel aan toe naar we hopen.

Het is en blijft een feit dat het hier dus in wezen om één of twee liederen gaat buiten de directe Schriftberijmingen om. Het is nodig dat we ons dat goed voor ogen stellen. Het lijkt een sluitende redenering: in Dordrecht 1618-1619 werden „enige gezangen” toegestaan en nu kunnen wij wel tot een bundel komen. Zo graag wil men ons een consequentie opdringen, die we niet behoeven te aanvaarden. Het enkele lied dat Dordrecht heeft toegelaten spreekt duidelijk naar de andere zijde. In ieder geval niet naar de zijde van hen, die nu menen daar uit de vrijheid te nemen tot het principieel mogelijk maken van het zingen van andere liederen dan van Psalmen en Schriftberijmingen.

Dan: als het over het getal gaat, heeft helaas de begeerte om gezangen te zingen een andere taal gesproken. Veelal is het in de geschiedenis van het lied in de eredienst gebleken, dat men met weinig liederen begon en met vele is geëindigd. Dat staat eenvoudig zonder meer vast. De synode van de Gereformeerde Kerken besloot destijds dat het getal van de vrije liederen de vijftig niet te boven mocht gaan! Hoeveel zijn er nu? Is het teveel gezegd dat het zelfs in meer dan één kerk van dat verband niet eens meer toe doet? En in onze kerken is als voorwaarde genoemd: „het aantal van deze liederen zal dat van de Psalmen en andere berijmde Schriftgedeelten in ieder geval niet overtreffen”. Het kunnen er dus gelijk al heel wat worden. Ik hoop met velen van niet één. Maar wie laat zich niet waarschuwen door wat de geschiedenis ons telkens laat zien? We kunnen ons zo makkelijk daarvan afmaken: „al is het vroeger gebeurd daarom behoeft het bij ons niet zo te gaan”. En......... „de geschiedenis is niet normatief.........” Kunnen we ons eigen hart vertrouwen? Dat is een belangrijker zaak dan dat we mooie bepalingen maken. In ieder geval geen redeneren vanuit een enkel toegelaten lied in Dordt naar onze tijd. En daar zijn nog andere redenen voor. We hopen er een volgende keer op in te gaan.


PLAATS
UW FAMILIEBERICHTEN
IN
BEWAAR HET PAND

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1982

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Om hét Liedboek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1982

Bewaar het pand | 4 Pagina's