Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Om hét Liedboek

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Om hét Liedboek

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

8. Koers en beginsel van Dordt

We zijn nog steeds bezig met een vraag. Het is mogelijk, dat u na twee artikelen die vraag al weer vergeten bent. Daarom zal het goed zijn deze nog eens in uw herinnering terug te brengen. Het betreft deze vraag: kunnen we zeggen dat onze synode door het besluit over het lied in de eredienst een andere koers is gaan varen, als toch de Dordtse Synode 1618-1619 al andere liederen naast de Psalmen had aanvaard? We kunnen die vraag ook zo weergeven: als de Dordtse liturgie enige gezangen toelaat, moeten wij dan zo tegen een grotere bundel zijn?

Tot 2x toe ben ik in ons blad al op die vraag ingegaan. In het eerste artikel bleek dat het hier in wezen maar gaat over ’n enkel lied. In het tweede artikel heb ik geprobeerd enige opheldering te geven over de situatie, van waaruit de Dordtse Synode tot het betreffende besluit gekomen is. Het ging de synode om éénparigheid in het gezang, tijdens de eredienst. Daarbij iseenduidelijke lijn te ontdekken niet naar het vrije lied toe maar juist er van áf.

Nu zou ik voor ditmaal iets willen schrijven over de „koers” die zich in deze uitspraak aftekent. Ik had dat al beloofd toen ik op de gestelde vraag inging. Toen was het ook al mijn overtuiging dat dát het voornaamste is. Inzicht in de koers. We kunnen ook zeggen: inzicht in het beginsel. Als het goed is, wordt de koers bepaalt door het beginsel. Het is helaas maar al te waar dat die geen beginsel hebben een vreemde koers gaan. Natuurlijk weet ik ook, dat er wel eens over beginselen gepraat wordt die er nooit geweest zijn. Maar dat is hier niet het geval. De achtergrond van de uitspraak van Dordt over het lied in de eredienst bergt duidelijk een beginsel in zich. En ’t is temeer van belang dit beginsel goed te zien omdat dit niet in Dordt is uitgevonden. Het gaat terug naar Calvijn en heeft duidelijke verbinding met sommige uitspraken van de Oude Kerk. Daarbij: tot de dag van vandaag is dit beginsel vervat in het artikel in de Kerkorde over het lied in de eredienst, dat onder ons nog altijd geldt. Zo zal ieder zien, dat het van groot belang is te weten wat de eigenlijke achtergrond van het besluit van Dordt geweest is.

Het is ronduit een verdrietige zaak, dat velen dit beginsel niet onderkennen en het lichtvaardig voorbijgaan. En daarin ligt de oorzaak dat men zo gemakkelijk komt tot besluiten, die opening geven naar het vrije lied.

Nu is het te begrijpen voor hen die in feite van heel de synode van Dordt 1618-1619 niets moeten hebben. De afkeer van de handelingen met de remonstranten bepaalt de afkeer van dit besluit. U weet het wel dat op deze synode de remonstrantse leer veroordeeld is en de remonstranten zijn weggezonden. Wie het boek leest van dr. Bennink Janssonius „De geschiedenis van het Kerkgezang bij de Hervormden in Nederland” wordt getroffen door zo’n beoordeling. Het hoofdstuk over „Kerkzang en muziek volgens de Dordtse Synode” laat het zien, dat deze schrijver alleen maar een negatieve kant aan het besluit, dat ons bezighoudt, ziet. Zo staat er: „Vervuld van blijdschap over de volkomen zegepraal, die hun geest over die hunner tegenstanders had behaald, waren zij des Maandags daarop bijeengekomen om te beraadslagen over de kerkordening........... Het twee-en-zestigste artikel............ drukte zeer goed uit de geest dezer vergadering.......... „Voor het goed verstaan van deze woorden moet u weten dat met het twee-en-zestigste artikel het besluit bedoeld is over het lied in de eredienst. Voor deze schrijver was de Dordtse Synode bezield met de geest „die niet der vrijheid des Evangelies was”. Zo is de „hier ook zich openbarende behoefte aan Evangelische liederen met kracht onderdrukt op het woord van mensen, die in de Psalmen van het Oude Verbond alles zeiden te vinden, wat de christen onder het Nieuwe Verbond nodig heeft”.

Helaas moet het echter gezegd worden dat ook velen, die betere woorden over hebben voor deze synode, toch ook blijk geven niet te onderkennen waarom het ten diepste in het besluit van Dordt over het kerkgezang ging. Ook zij benaderen dit besluit en de praktijk, die sindsdien in onze kerken gebleven is, vanuit het negatieve. Vragen als „waarom mogen we geen gezangen zingen?” en „zijn er dan geen goede gezangen?” bewijzen dat. Eerlijk moet daaraan toegevoegd worden dat ook de tegenstanders van het vrije lied tot zo’n opstelling reden geven. Men zoekt vaak zijn kracht in het bestrijden van de gezangen op zichzélf. Het verkeerde, het onschriftuurlijke wordt aangewezen in één of ander lied. Nu zeg ik uiteraard niet dat dit vaak niet waar is. De Evangelische Gezangen waren in veel opzichten onschriftuurlijk. De strijd daartegen heeft mede dit enkel negatieve standpunt bepaald. Het is en blijft zeker de roeping om bij alle gelegenheden toe te zien wat er gezongen wordt. Maar dat neemt niet weg dat we het beginsel van Dordt niet vanuit het negatieve moeten verklaren, dus: dat men tegen alle gezangen op zichzelf was, maar vanuit het positieve.

Is het niet opvallend dat we eigenlijk niet veel weten over de bezwaren tegen de inhoud van andere liederen naast de Psalmen en Schriftberijmingen? Men heeft zijn kracht er niet in gezocht om bijv. sommige van Luther afkomstige liederen naar hun inhoud te gaan bestrijden. Het kan best zo geweest zijn dat onze vaderen tegen bepaalde liederen helemaal geen bezwaar hadden op zichzelf. Alleen: daar ging het hen niet om. Het ging Dordt om de erkenning van de geheel enige plaats van het Woord van God in de Kerk des Heeren. En dat kan in de eredienst omdat dat Woord Zelf hét Liedboek gegeven heeft. Vanuit dat positieve beginsel heeft men in de eredienst ook in het gezang de weg gewezen gezien.

Drie kerkelijke vergaderingen achter elkaar hadden dat vóór Dordt 1618-1619 al uitgesproken. Dordrecht 1578 „... achterlatende de gezangen, dewelke in de Heilige Schrift niet gevonden worden” Middelburg 1581 „.........la tende die gezangen, die men in de Heilige Schrift niet vindt.........” ’s-Gravenhage 1586 .........„ latende die gezangen, die men niet vindt in de Schriftuur........... Het lijkt een eentonig refrein. Het lijkt zelfs alsof we het negatieve hier het bepalende is. Telkens staat er dat men geen gezangen moet zingen. Maar de hoofdtoon is de Schrift, Gods eigen Woord! Het ging om het zo dicht mogelijk blijven bij dat Woord. Om het te bewaren van dat Woord ook in de eredienst.

En dan moet u hier dieper zien. Het ging ook niet om het bewaren van Gods Woord in de formele zin van het woord. Anders gezegd: dit besluit moet u niet lezen als een soort politieverordening, waarin het alleen maar gaat om het bewaren van de orde. Zo in de zin van: orde moet er nu eenmaal zijn. Hoe waar of het natuurlijk is dat we in de kerk niet zonder orde kunnen, nochtans gaat u aan het eigenlijke voorbij als we hier niet zien de eerbied voor het Woord van God, als het van God Zelf afkomstige Woord. Niet de lust om tegen alle liederen te opponeren buiten de Psalmen en Schriftberijmingen heeft onze vaderen bewogen maar de diepe eerbied voor Gods Woord. Dat bracht de vrees mee om met het vrije lied iets anders in de kerk te krijgen dan het Woord van God Zelf. Uiteraard kan dat altijd maar ten dele betracht worden. We weten dat de berijmingen ook het mensenwoord meebrengen. Maar ik noem het ronduit kinderachtig om daarmee het vrije lied te verdedigen.

Die eerbied voor Gods Woord als het van-God-gegeven Woord was een van de zegeningen van de reformatie, die God Zelf gegeven had. Calvijn heeft dit in de eredienst willen laten doorwerken. Niet altijd is dit beginsel zo wezenlijk erkend en ook niet altijd gehanteerd. Dat is iets anders. In de geschiedenis van de Kerk des Heeren zijn formalisme en drijven zonder liefde geen onbekende zaken. God beware ons ervoor. Maar het is het eerste, waartoe we geroepen worden als we over het lied in de eredienst spreken in ons vaderland, dat we ons rekenschap geven van dit beginsel. Ik meen in oprechtheid dat dit onvoldoende is gedaan in het laatste besluit dat door onze kerken in deze zaak genomen is. Het is een duidelijke koersverandering. Ik hoop dat dit zal worden ingezien en dat we terugkeren van deze weg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Om hét Liedboek

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's