Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET KOPEREN WASVAT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET KOPEREN WASVAT

De Tabernakel Zevende les.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De beschrijving ervan vinden we vermeld in Exodus 30 : 18 - 21.

We lezen van de opdracht, van het materiaal, van de plaats waar het stond in het Voorhof en van de dienst eraan verbonden.

Exodus 38 geeft nog een bijzonderheid daarbij op, namelijk, dat het gemaakt was van koper en wel van de „spiegels” der vrouwen, die te hoop kwamen voor de deur van de tent der samenkomst.

Naar de Hebreeuwse tekst staat er: „De vrouwen die de strijd streden.” Het woord „de strijd” vinden we ook in Numeri 4 : 3: „Al wie tot deze strijd inkomt, om het werk in de tent der samenkomst te doen.”

Even een opmerking over die „te hoop komende vrouwen” vòòr de deur van de Tabernakel. Met deze vrouwen worden niet bedoeld in een zelfde zin als van de vrouwen in de dagen van Eli, wier godsdienst werd gebruikt tot een deksel van ontucht. O neen, het waren vrouwen, die zich in gebed en worsteling toewijdden aan de dienst des Heeren, zoals we lezen van „Anna” bij de „Voorstelling” van Jezus in de tempel.

De spiegels van de vrouwen waren dus van koper, d.w.z. het koper weerkaatste het beeld. Welnu, dit koper werd gegeven door de vrouwen voor de dienst des Heeren, dat was hier voor de vervaardiging van het wasvat. Welke vorm had het wasvat? Het had de vorm van een bol, een schaal. Men neemt dus aan: rond, evenals later in de tempel van Salomo.

Het stond op een koperen voet. In de tempel van Salomo stond het wasvat op „12 runderen”.

Onder aan de voet van het wasvat was een reservoir met kranen, dus als een „bassin”, waarin de priesters hun handen en voeten konden wassen, tot de diensten in Gods heiligdom. Want noodzakelijk was de reiniging en de heiliging tot ’s Heeren dienst.

Maar, waar bleef het vuile water? Men neemt aan, dat onder dat reservoir een put was gemaakt, waarin dat vuile water kon weglopen. Het water uit het wasvat van Salomo’s tempel werd afgevoerd naar de beek Kedron.

Van deze heiliging sprak ook de zalving van het wasvat, in Exodus 40 : 11, waar we lezen: „Dan zult gij het wasvat zalven en deszelfs voet, en gij zult het heiligen.” Dat was met de heilige zalfolie.

We komen nu bij de plaatsing van het wasvat in het Voorhof.

Wanneer we in gedachten het „Voorhof” betreden, passeren we eerst het brandofferaltaar, hetwelk we hebben besproken. Tussen het brandofferaltaar en het „Heilige” met het „Heilige der Heiligen” stond het wasvat.

Eerst dus het altaar en dan het wasvat.

Hiervan ging een treffende spraak uit.

Eerst moest de „verzoening” met God plaats vinden. Want dààruit alleen vloeien al Gods heilsweldaden voort. Dat is immers de volgorde in de „orde des heils”, langs welke de Heere Zijn heilsweldaden wegschenkt.

Al die weldaden vloeien voort uit het enige en volkomen zoenoffer van Christus. Door Zijn dierbaar bloed heeft Hij de heilsweldaden verworven. Daarin ligt voor Gods Sion de enige grond van haar zaligheid!

En uit diè grond vloeit dus voort de TOEPASSING van de weldaden, dat is dus ook de reiniging en heiliging van de zondaar. En die toch is uit Christus!

Zal de ontdekte zondaar, ontdekt aan het vuil zijner zonde en overtredingen, dan aanstonds dit heilsbevindelijk zien en verstaan? Zeker, Gods onderscheidende leidingen kunnen dit in kortere tijd bewerken. Sommigen van Gods kinderen komen spoediger tot de geloofskennis van Christus en tot de omhelzing van Hem dan anderen.

En blijft ’t dan daarbij? Hebben zij dan geen reiniging en heiliging nodig? Ongetwijfeld. De Heere maakt van hen geen „antinominianen. Spreekt David niet van zijn „verborgen afdwalingen”?

En Paulus niet van zijn strijd, zoals hij schrijft in Romeinen 7 : 19: „Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.”

De plaats van het wasvat was dus gesteld tussen het brandofferaltaar en het „Heilige”. We zouden ’t zo kunnen samenvatten: Tussen het altaar en al het dienstwerk van de priesters en de Levieten stond de reiniging, verricht bij het wasvat!

Dat brengt ons tot een andere belichting van de plaatsing van het wasvat in het Voorhof, namelijk deze.

Vòòr de verrichting van het dienstwerk door de priesters, de diensten bij het brandofferaltaar en die in het Heilige en het Heilige der Heiligen was dus nodig de „reiniging” en de „heiliging”. Dat was het wassen van de handen en van de voeten, wijzend op de handel en wandel.

Alleen bij de inwijding van de Tabernakel moesten de priesters zich helemaal wassen. Bij de verdere diensten dus handen en voeten alleen.

En deze reiniging was zó strikt noodzakelijk, dat bij ’t nalaten ervan de doodstraf moest volgen. En daarom: eerst naar het wasvat en dan het dienstwerk, naar het altaar.

Deze reiniging van de priesters was dus noodzakelijk, omdat zijzelf onrein waren en alzo onbekwaam tot hun dienstwerk.

David mocht de geestelijke strekking ervan verstaan. Dat beluisteren we in psalm 26, waar hij in vers 6 getuigt:

..Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom Uw altaar, o Heere! Om te doen horen de stem des lofs en om te vertellen al Uwe wonderen.” „In onschuld” zegt hij. Ja, want hij mocht ervaren door het geloof de verzoenende kracht van het bloed van het Lam!

En nu is heel het reinigende water van het wasvat ook een zeer kostelijke afbeelding van het werk van de HEILIGE GEEST. Lezen we daarvan niet in Ezech. 36 vers 25:

„Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uwe drekgoden zal ik u reinigen.” Ook spreekt daarvan Efeze 5 : 26:

„Opdat Hij haar heiligen zou, haar gereinigd hebbende met het bad des waters door het Woord.”

Deze reiniging houdt ook verband met wat Jezus zeide bij de „voetwassing” in de paaszaal tot Petrus: „Die gewassen is, heeft niet van node dan de voeten te wassen, maar is geheel rein.” Het gaat hier niet over de hoeveelheid van water, omdat het afbeeldend is. Dat geldt ook van het water bij onze doop.

Zo is het reinigend water rijke afschaduwing van het reinigend en heiligend werk van de Heilige Geest! Zowel in de wedergeboorte als van de „dagelijkse” reiniging.

Helaas, wat is de oorzaak, dat Gods kind vaak zo donker gesteld is, dat het zo weinig van die kostelijke beleving heeft?

Zou het niet hièrdoor zijn, dat het zo weinig gebruik maakt van het wasvat! En het is toch ook een „priesterlijk volk”.

Maar nu is het water van het koperen wasvat ook een profetische heenwijzing naar de nieuwe tempel, zoals Ezechiël deze in een visioen zag vanuit Babel.

Hij zag, dat vanonder de dorpel van het Huis des Heeren aan de Oostzijde water sijpelde, hetwelk een steeds bredere en diepere rivier werd, aan beide zijden van haar oevers vruchtbaar geboomte. Dat water vanonder de dorpel komend, liep binnen aan de rechterzijde van het altaar, zo lezen we in Ezechiël 47 : 1.

Welnu, zou dat water ook niet een uitbeelding kunnen zijn van het koperen wasvat in de tabernakel, ja, een zekere vervulling ervan? Maar dan in de zin van de zegen der reiniging, namelijk de heiliging des levens. Dat is de lust en liefde tot dienen. Dat is:


„Mijn hart, o Hemelmajesteit, is tot Uw lof en dienst bereid !”


Dr.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's

HET KOPEREN WASVAT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 oktober 1982

Bewaar het pand | 6 Pagina's