Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

MEDITATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

MEDITATIE

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zijn geboden zijn niet zwaar”.

Is dit niet een opmerkelijk woord?

Gods geboden niet zwaar? En zij vragen zoveel. Zij zijn zo allesomvattend! Om nu maar te blijven in de gedachtenkring van Johannes, de apostel der liefde: Gods geboden vragen een liefde tot de Heere met geheel het verstand en met geheel de ziel en met geheel het gemoed en met alle kracht. Gods geboden vragen een volmaakte liefde, die de vrees buiten drijft. Een liefde, die zich openbaart in een on voorwaardelijke gehoorzaamheid. Gods geboden vragen een liefde tot de broederen, die ongeveinsd is, oprecht, hartelijk, duurzaam, vergevensgezind, ootmoedig. Gods geboden vragen zelfs een liefde tot de vijanden, die vurige kolen hoopt op het hoofd van degenen, die onze ondergang bedoelen.

Johannes, hoe kunt ge dat zeggen: „Zijn geboden zijn niet zwaar?”

Daar komt nog iets bij!

God komt met Zijn allesvragende geboden tot ons, kleine, zwakke, zondige mensen, die van nature toch onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Die geneigd zijn „God en de naaste te haten en Gods geboden met gedachten, woorden en werken te overtreden!”

Die geboden komen tot ons, van wie het toch geldt: „onze kracht is klein; de driften veel en het hart onrein?”

Moet zelfs een Paulus niet belijden: „als ik het goede wil doen, dan ligt het kwade mij bij?”

Zijn wij dan van onszelf niet „vleselijk, verkocht onder de zonde”, terwijl de wet geestelijk is?

Nog eens: Johannes, hoe kunt ge dat zeggen: „Zijn geboden zijn niet zwaar?”

En toch is het waar! Want er is lust bij Gods kind en kracht bij de Heilige Geest.

Er is lust bij Gods kind. Als de Heere een zondaar wederbaart en Zijn liefde in zijn hart uitstort, dan wordt het zijn lust om de Heere te vrezen als het allerhoogst en eeuwig Goed! Dan wordt het dus zijn lust om Gods geboden te bewaren. Om die te doen uit dankbaarheid!

Welnu, een werk dat overeenkomt met iemands verlangen, valt niet zwaar. De wedergeborene, de zondaar met het vernieuwde hart, heeft een vermaak in de wet Gods, naar de inwendige mens. Hij heeft Gods geboden, niet één uitgezonderd, hartelijk lief. Hoe zouden dan die geboden zwaar kunnen zijn voor iemand, die er door genade zijn lust in vindt?

In de dienst des Heeren vergrijsde Johannes: het is toch waar! Gods geboden zijn niet zwaar! Althans, en zo is het bedoeld: voor degenen, die lust kregen om de Heere te vrezen!

Er is lust bij Gods kind!

Er is kracht bij de Heilige Geest!

Hoe zwaar een last op zichzelf ook mag zijn, de zwaarte komt niet in aanmerking, als er maar genoeg kracht aanwezig is.

Wat een kind niet kan dragen, tilt een man met het meeste gemak op. Wat hard en zwaar is voor vlees en bloed, valt licht voor het genadevermogen van het levend geloof.

De natuur staat verlegen voor kleine steentjes; het geloof verzet bergen! Waarom? Wel, omdat het geloof gedragen en gesterkt wordt door de Heilige Geest. Omdat het geloof leeft uit Wie God is, in Christus. Daarom overwint het geloof dan ook de wereld! (vs. 4).

Het is dan ook een getrouw woord en alle aanneming waardig: „Zijn geboden zijn niet zwaar!”

Maar waarom vallen ze ons dan vaak zo uitermate moeilijk? En met die „ons” bedoel ik dan de oprecht gelovigen. Want zonder genade haten wij God en Zijn geboden en zullen we er eens door verpletterd worden: vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven staat in het boek der wet, om dat te doen!

Maar waarom vallen Gods geboden ook Gods kinderen nog vaak zo zwaar?

Omdat ons hart, ook na ontvangen genade, dikwijls zo weinig leeft in de dingen van Gods koninkrijk!

Omdat de „oude mens”, met zijn zondig begeren, maar al te veel boven drijft!

Omdat wij er nog maar al te weinig aan willen, om onszelf te verloochenen! Omdat wij gedurig weer proberen in eigen kracht Gods geboden te doen!

Omdat .... Maar waar vind ik het einde? Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonde!

En toch: indien wij door genade mogen behoren tot degenen, die de Heere liefhebben om Zijns Zelfs wil, indien wij Christus door een levend geloof zijn ingelijfd, indien ons beeld getekend is in Psalm 1: „Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op de weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters, maar zijn lust is in des Heeren wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht”, ja, dan zegt ook ons hart „amen” op dit woord van Johannes: „Zijn geboden zijn niet zwaar”.

En we verstaan de dichter helemaal en stemmen er hartelijk mee in:


k Zal Uw geboôn, die ik oprecht bemin,
Mijn hoogst vermaak, mijn zielsgenoegen achten;
Ik reken die mijn allergrootst gewin;
Ik grijp ernaar en zal er heil uit wachten;
Ik heb ze lief en zal met hart en zin
Al ’t geen Gij ooit hebt ingezet, betrachten
.


Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's

MEDITATIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's