Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het konflikt beëindigd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het konflikt beëindigd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het konflikt beëindigd

In Mattheüs 24 : 12 lezen wij: „Omdat de ongerechtigheid vermenigvuldigd zal worden, zo zal de liefde van velen verkouden”. Wanneer de liefde verkilt, vermenigvuldigen zich de konflikten. Het bewijs wordt door de praktijk geleverd: konflikten tussen volkeren en rassen, tussen politieke partijen, rijk en arm, oud en jong en tenslotte, erg genoeg ook tussen de kerken en kerkleden. De grote vraag is: hoe wij het konflikt beleven? Met genoegen of met smart?

I. In de verzen 15 en 16 van 2 Samuël 18 lezen wij van de beëindiging van het konflikt tussen een vader en een zoon. Dat was niet alleen een generatiekonflikt maar ook een geestelijk konflikt tussen het leven en de ood, het licht en de duisternis. Dit konflikt bleek onoplosbaar. Het werd onder Gods onnavolgbare regering beëindigd n.1. door de dood van Absalom (2 Samuël 18 : 14).

Zijn dood was niet tot blijdschap van David. In vers 33 vernemen wij een hartverscheurende kracht. Een machteloze vader spreekt tot een verloren zoon: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon! In de vreugde van de Ethiopische boodschapper Cuscni kon David niet delen. Hier wordt geen koele konklusie getrokken: zo gaat dat nu met mensen die God verlaten. Ook is geen spoor van verbittering te bemerken. Integendeel: van priesterlijke bewogenheid spreekt zijn klacht: „Ik, ik voor u. Zo moet Christus Zich van eeuwigheid aangeboden hebben in de Raad des Vredes: bewogen niet alleen met de eer van God de Vader maar ook met de staat waarin de Zijnen zich zouden bevinden door eigen schuld, verloren in de zonde.

Absalom stierf een ongenadige dood. Men ontdekte hem in het „woud van Efraïm”, hangende tussen hemel en aarde. Een betekenisvolle plaats: De aarde wierp hem uit en de hemel ontving hem niet meer. Er was geen plaats meer noch bij God noch bij de mensen.

Terwijl hij hing tussen de hemel en de aarde rekenden God en de mensen met hem af: daar werd hij met 3 pijlen doorstoken en tien wapendragers voltooiden de gruwelijke aanslag op de man van het konflikt. Tenslotte werd de vervloekte onder een steenhoop begraven.

Wie was Absalom? Een opstandeling, een revolutionair, een vijand van God en Zijn gezalfde. Eigenlijk had hij maar één begeerte en dat was het zitten op de troon van Israël, de troon van de gezalfde, dus de troon van God. Deze begeerte doodde in hem alle zachtmoedigheid en barmhartigheid. Zijn halfbroer, Amnon liet hij verraderlijk doden op een feest van vrienden. De akker van Joab werd door brand verwoest, om weer toegang te verkijgen tot het hof van David. De vergevende liefde van zijn vader die hem na lange tijd van ballingschap kuste, werd ondankbaar veracht: Op listige wijze werd kort daarop een staatsgreep voorbereid en tenslotte zou hij zijn vader niet ontzien hebben als deze niet tijdig ontvlucht was.

Absalom schuwde het konflikt niet. Wie was hij ook alweer? Alleen de zoon van David? Ontdekte u Absalom nooit eens bij uzelf? Absalom, gij en ik! Het Adamskind, de mens van het konflikt. Zijn strijd om de troon van God is in het paradijs begonnen. Vanaf dat ogenblik neemt hij het recht in eigen hand. Het zal niet door Gods Geest maar door zijn kracht geschieden. In Romeinen 3 wordt een rechtvaardig oordeel over ons uitgesproken: De weg des vredes hebben zij niet gekend. Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten. Wat komt Absalom nu dichtbij. Gij en ik. Daarom is de gehele wereld verdoemelijk voor God. Hoe noodzakelijk is het Absalom te ontdekken bij onszelf.

II. Absalom stierf een gruwelijke dood. Niettemin: Reden tot blijdschap voor Joab en de zijnen.

In vers 31 lezen wij hoe de Ethiopische boodschapper Cuschi plechtig en triomfantelijk de overwinning boodschapt. Het getij is gekeerd! Het is echter alsof David doof is voor deze tijding. Slechts één vraag is voor hem van belang: Is het wel met de jongeling, met Absalom?

Weet u ook waar deze vraag vandaan kwam? Uit het bezorgde vaderhart. David was vader gebleven ondanks alle vijandschap van de zijde van Absalom, zijn zoon.

Deze vraag kwam voort uit een priesterlijke bewogenheid met het lot van Absalom: Hij stierf een kwade dood.

Is het wel met de jongen? David krijgt geen rechtstreeks antwoord, maar de bedoeling is duidelijk: Absalom was dood! En dan komt het. Toen werd de koning zeer beroerd, vers 33. Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, d.w.z. in uw plaats gestorven ware om u van deze dood te verlossen. Maar helaas: het mocht niet zo zijn. Het was te laat. Voor eeuwig te laat.

Een hartverscheurende klacht van een machteloze vader. Proeft u de grote liefde van David voor Absalom, zijn vijand en zijn zoon? Dit zijn woorden van een man die geleden heeft onder het konflikt en niet blij kon zijn met zijn „overwinning”. Proeft u deze liefde? Kent u deze liefde? Waar kwam deze liefde vandaan? Uit Wie anders, vrienden, dan uit Christus, die de ware Wijnstok is! In Hem was David door Gods genade ingeënt. David was van zichzelf ook maar een dode rank. En een dode rank kan geen goede vrucht voortbrengen: Geen liefde tot de vijanden, maar alleen behagen in de val van onze tegenstanders, hetzij van wereldlijke of kerkelijke aard. Och, dat ik, ik voor u gestorven ware. Dat is de eigen taal van het nieuwe leven dat uit God is.

Deze liefde in de klacht van David vloeit voort uit Hem die Absaloms plaats heeft bekleed tussen de hemel en de aarde. Een betekenisvolle plaats, waar God en de wereld met Hem afrekenden. Die geen zonde gekend heeft, heeft God tot zonde gemaakt. Met Hem in Wiens mond geen bedrog gevonden is, heeft God afgerekend in eeuwige Godsver- lating.

De eeuwige verdoemenis is Zijn deel geworden, hangend in de plaats van mensen die van het soort van Absalom zijn: Ik, Ik voor u. De Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen. Zo was het voor de grondlegging der wereld. Zo ook in Bethlehem en op Golgotha. Ik, Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Wat aan David niet toegestaan was, is Hem opgedragen tot eeuwig heil van Zijn volk, n.1. om te sterven in de plaats van de Zijnen, om Zijn leven af te leggen voor Zijn schapen.

III. Och, dat ik, ik voor u gestorven ware. Het was goed bedoeld maar het was te laat. Voor eeuwig te laat. Mozes is weleens een machteloze voorbidder genoemd. David is een machteloze klager. Hij kon Absalom van de ondergang niet verlossen. Zij het dat hij gesproken heeft door de Geest van Christus en gedreven werd door de liefde van Christus.

Wie was Absalom ook alweer? Gij en ik; in onze natuurstaat voor God. Dat is de mening van de Heilige Geest in Romeinen 3. De mens van het konflikt is eigen rechter en eigen meester. Is tegen God en Zijn Gezalfde opgestaan: Laat ons hun banden breken en hun touwen van ons werpen.

Als de Heilige Geest ons overtuigt, wordt deze ontdekking reden tot vrees en smart en diepe verootmoediging. Als ik Absalom wordt heb ik niets anders dan Absaloms einde verdiend, d.i. de rechtvaardige vergelding Gods over een onverbeterlijke konfliktzoeker. Dan komen er ogenblikken in ons leven dat wij het rechtvaardig vonnis leren kennen, erkennen en aanvaarden: Het zou geen onrecht zijn als God en de wereld met mij afrekende.

Heeft God deze hartelijke belijdenis al eens van u mogen vernemen? Misschien was het wel in de angst der hel, die alle troost deed missen. Toen er niets meer overbleef dan een arme en schuldige Absalom, mens van het konflikt. Maar dan mogen er ook onder ons zijn die er weet van hebben, dat God niet bleef zwijgen, toen u het moest uitroepen: Och, HEERE, och werd mijn ziel door U gered! Toen hóórde God, toen hóórde de Zoon van het welbehagen. Ik, Ik voor u!

Genoeggedaan voor helwaardigen. Hangende tussen hemel en aarde, het konflikt opgelost. Vrede gemaakt toen Hij als Slachtoffer werd betrokken in het konflikt met een rechtvaardige God die te allen dage toornt tegen de zonde. De Herder werd wel geslagen, en de de schapen werden wel verstrooid maar Hij gaf ze het eeuwige leven door Zichzelf voor hen op te offeren. En niemand van degenen die Hem de Vader gegeven heeft, heeft Hij verloren laten gaan. Er komt een definitief einde aan het konflikt tussen God en de Zijnen, tussen de Zijnen en hun doodsvijanden: Geen onheil zal de Stad verstoren die God ter woning heeft verkoren. Dat is niet aan de wereld, noch aan het volk van God te danken, maar aan de God van het welbehagen, aan de Trooster d.i. de Heilige Geest. Dat is te danken aan die enige Plaatsbekleder Jezus, de Christus, in Wie God met de schuldenaar voorgoed heeft afgerekend.

Dat is gebleken uit de opstanding, dat blijkt uit de persoonlijke toeëigening van Christus’ gerechtigheid en leven door de Geest des geloofs.

De schapen van Christus kunnen dat persoonlijk bevestigen. Dat zal ook blijken in Zijn toekomst: Want Hij zal groot zijn tot aan de einden der aarde en deze zal Vrede zijn. Het Einde van het konflikt en het Begin en het Einde van het eeuwige leven!

Zingen: Psalm 30 verzen 3, 4 en 8.

Samenvatting van de toespraak op de ontmoetingsdag te Sliedrecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het konflikt beëindigd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 mei 1983

Bewaar het pand | 6 Pagina's