Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beschamend onderwijs van een moedeloze profeet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beschamend onderwijs van een moedeloze profeet

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

”.... Zo gij alleen vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan?”

De Profeet Jeremia is moedeloos. Heel goed te begrijpen is zijn moedeloosheid. Reeds langere tijd heeft hij Gods Woord gepreekt. In de steden en dorpen van Juda. Ook in de straten en op de pleinen van Jeruzalem. De Heere Zelf heeft hem als profeet geroepen om alles te spreken, wat Hij hem gebieden zou. Hij is gesteld tegenover het volk tot een vaste stad, tot een ijzeren pilaar en tot een koperen muur. Zo heeft de roepstem tot bekering uit zijn mond gesproken tot het volk. En bij het uitblijven van de bekering heeft hij het oordeel Gods bekend gemaakt over de onbekeerlijken in Juda en Jeruzalem.

Is het niet om moedeloos te worden, als het volk niet luistert en niet buigt onder het Woord des Heeren? En nog meer moet hij moedeloos worden als de Heere tot hem zegt, dat hij door de dood bedreigd wordt, ’t Zijn zelfs de mannen van zijn eigen woonplaats Anatoth, die loeren op zijn dood.

Jeremia kan het niet meer begrijpen. Hij worstelt voor het aangezicht des Heeren met hetzelfde probleem, waarmee Asaf worstelt vóór zijn ingang in het heiligdom. ”Waarom is der goddelozen weg voorspoedig, waarom hebben zij rust, allen die trouweloos trouweloosheid bedrijven?” Och, wie zal hem hard vallen die zelf weet van deze worsteling? Toch gaat hier de moedeloosheid van deze dienstknecht des Heeren té ver. De Heere geeft hem dan ook beschamend onderwijs.

De Heere brengt dat onderwijs óók in de vraag, die in deze woorden tot hem komt: ”Zo gij alleen vertrouwt in een land van vrede, hoe zult gij het dan maken in de verheffing van de Jordaan?”

Jeremia was tot nu toe feitelijk maar in een land van vrede geweest, vergeleken bij wat hem te wachten stond. Nu had hij de vijandschap van enkelen, hoe erg die ook was. Van het volk van Juda en van de inwoners van Anatoth. Dat is in verhouding nog maar een land van vrede.

Van dit land van vrede zal hij terecht komen in de verheffing van de Jordaan. De verheffing of pronk van de Jordaan was het groene oeverlandschap van deze rivier. Jeremia wist er wel van, wat daarmee bedoeld werd en wat daarin huisde. De Jordaan- oever was bezet met welig groeiend hout en riet. Mooi was dat voor het gezicht, maar gevaarlijk om erdoor te gaan.

In de verheffing van de Jordaan waren oevers. Daar waren in die tijd wilde dieren. Aan het einde van Jeremia’s profetieën wordt gesproken van de leeuw, die komt van de verheffing van de Jordaan. En Zacharia spreekt van de stem van het gebrul van de jonge leeuwen in dezelfde streek.

U zult het nu verstaan, wat de Heere bedoelt. Jeremia, gij zult nog zwaarder tijd en strijd krijgen. Er staat u nog heel wat te wachten. Gij zult nog moeten gaan naar de groten van Jeruzalem, tot aan het hof van de koning. Gij zult de vijandschap ontmoeten van de priesters, de hovelingen en van de koning zelf. En het allerergste is, dat die gij thans vrienden acht, als vijanden zullen openbaar komen. Zo erg zal het voor u worden!

En nu Jeremia: bezwijkt gij nu al in een land van vrede? Wat moet het dan worden als de strijd nog erger wordt? Als ”leeuwen” op u af komen?

Hoe zult gij dan vertrouwen?

Voelt u het beschamende hierin voor Jeremia? Het moet allereerst wel spreken tot allen, die menen dat zij zonder strijd het Koninkrijk Gods zullen beërven. Zij zijn zelfs nog niet uit de stad des verderfs ontvlucht en menen zonder het smalle pad der genade wel zalig te kunnen worden. Zonder strijd geen kroon. En dan gaat het om de strijd, die in de keuze van het smalle pad in het leven gekend wordt. Als u vreemdeling van deze strijd bent: laat dan de Heere u deze strijd leren tegen de zonde, tegen alle vijanden Gods, tegen uzelf.

En ....is het niet vaak zo, dat in het begin diegenen, die pas bekeerd zijn denken dat het als ’t ware vanzelf gaat. De eerste overgang uit de dood naar het leven bracht zo’n grote verandering. De ervaring van de kracht van Gods Woord gaf vrijmoedigheid om te getuigen tegen anderen en tegen de zonde, ’t Leek soms wel alsof het vanzelf ging. Maar daar kwam de eerste sterkere tegenstand. De opgewekte dagen gingen voorbij. De tijd der eerste liefde kwijnde. Moedeloosheid beving in hun hart.

Beschamend komt de Heere: alleen vertrouwen in een land van vrede, hoe moet het dan gaan, als ge komt in de verheffing van de Jordaan?” Dat beschamend onderwijs hebben ze nodig.

Vergeet niet, dat de Heere Zelf het zo waard is om geloofd te worden. En juist als de weg meer tegen vlees en bloed ingaat, moeten zij tot hun schande en schaamte bekennen, dat zij een hart omdragen, dat zo weinig crediet op de Heere heeft.

Gelukkig. De Heere geeft dit beschamende onderwijs aan zijn moedeloze profeet in liefde, ’t Gaat de Heere om Zijn Woord in het midden van Juda en Jeruzalem. Daarom moet de profeet nog zwaardere strijd krijgen. En nu wil Hij Jeremia weer bereiden om dat Woord uit te dragen. Straks zal hij weer staan tegenover de grootste vijanden in de kracht des Heeren. En waardoor? Wèl, omdat de Heere meegaat met Jeremia. Hij gaat niet alleen de ”verheffing van de Jordaan” in. Hij zal het ervaren: ”de Heer’ is bij mij. ’k Zal niet vrezen, wat zal een nietig mens mij doen?” Ja zelfs zal de Heere voor Jeremia het uitzicht ontsluiten op het herstel van Juda in de weg der verootmoediging. Door de zwaardere strijd heen zal hij het zien, dat God Zijn Sion herbouwt.

Moeten al Gods gunstgenoten niet achteraf het beschamende en ontdekkende onderwijs prijzen? De Heere is in het begin van de strijd, Hij gaat door al de diepten van de strijd van de Zijnen mee. Maar door het geloof in de Heere moeten zij leren leven. Dan worden juist door de diepten van de strijd heen vergezichten ontsloten. En dat is Jezus Christus, Die alle strijd gestreden heeft. Ook om moedeloze kinderen en knechten te versterken tot de strijd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1983

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Beschamend onderwijs van een moedeloze profeet

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1983

Bewaar het pand | 8 Pagina's