Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De orde des heils 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De orde des heils 6

De Rechtvaardigmaking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vierschaar gespannen

Het centrale punt in de orde des heils is de rechtvaardigmaking! Alle andere weldaden, roeping, wedergeboorte, bekering en geloof spitsen zich toe op deze weldaad.

Deze weldaad stelt de rechtspositie van de zondaar tegenover een heilig en rechtvaardig God!

Vandaar dat wij definiëren: „de rechtvaardigmaking is die genadige rechterlijke daad Gods in de tijd, waardoor Hij de zondaar op grond van Christus’ gerechtigheid vrijspreekt van schuld en straf en recht geeft op het eeuwige leven”.

Zo is de rechtvaardigmaking dus niet: vaardig maken om recht te doen. We denken dan aan een ethische daad, een daad die betrekking heeft op onze innerlijke gezindheid en op ons leven. Rechtvaardigmaking wil echter zeggen: rechtvaardigverklaring!

Wij denken aan een rechtsgeding, waarbij de rechter vrijspreekt of veroordeelt!

Nu is God ons aller Rechter!

Een Rechter, zó heilig, zó rechtvaardig, dat geen enkele zonde ongestraft kan blijven. Onze catechismus zegt: „Hij vertoornt zich schrikkelijk beide over de aangeboren en werkelijke zonden en wil die met een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwiglijk straffen”.

Is het dan mogelijk in zulk een rechtsgeding voor God te kunnen bestaan?

Aan ’s mensen kant is dit onmogelijk!

Wij lezen in ps. 143: „En ga niet in het gericht met Uwe knecht, want niemand die leeft zal voor Uw aangezicht rechtvaardig zijn”.

Van ’s mensen kant bezien dreigt alleen de vloek, gelijk geschreven is: „Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in dit boek der wet om dat te doen”.

’t Enige uitzicht bij dit Goddelijk rechtsgeding staat in Christus, van wien geschreven staat: „Hij is een vloek geworden voor ons, opdat Hij ons tot God zou brengen”.

Zo zegt onze belijdenis: „dat ik in CHRISTUS, voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam van het eeuwige leven”.

Deze rechtvaardigmaking in Christus kunnen wij van twee kanten bezien.

Van Gods kant en van ’s mensen kant.

Men spreekt dan wel over: de rechtvaardigmaking in de vierschaar Gods en over de rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie.

Onder het eerste verstaan wij dan: hoe God bij de daad der wedergeboorte de rechtspositie van de zondaar in Christus stelt en in Christus vrijspreekt van schuld en straf en een recht schenkt op het eeuwige leven.

Onder het tweede verstaan wij hoe de zondaar deze vrijspraak persoonlijk beleeft in de weg van het geloof!

Roeping, wedergeboorte, bekering en geloof zijn dan de vier treden, die leiden tot het centrale punt van de orde des heils: de rechtvaardigmaking!

In de weg van deze vier heilsweldaden wordt de vierschaar van het gericht in het hart van de zondaar gespannen.

De zonden worden ontdekt.

De zonden van de ongerechtigheid, de zonden van de eigengerechtigheid. De dadelijke zonden, maar ook de wortelzonden. Ontdekkende genade doet de mens zien en beleven, wat hij is, namelijk een goddeloze voor God.

Zulk een goddeloze kan niet anders dan het hoofd buigen om het rechtelijk vonnis van de eeuwige dood in ontvangst te nemen.

Maar nu wordt dit het wondere heerlijke genadegeheim van het Evangelie, namelijk, dat God een God is, die goddelozen rechtvaardigt om niet door de verlossing, die in Christus Jezus is.

Dit geheim, deze genade-vrijspraak in Christus, is de kerninhoud van het Evangelie.

Deze genade-vrijspraak in het Evangelie gehoord, wil Gods Geest ook toepassen in het hart, zó krachtig, zó overtuigend, zó overredend, dat het geloof vaardig wordt gemaakt in het toeëigenen, in het aanvaarden van deze vrijspraak in Christus.

’t Geloof ziet Christus in het Evangelie!

’t Geloof aanvaardt Christus in het Evangelie!

’t Geloof leert beleven wat in onze catechismus zo schoon beschreven staat: „dat al is het dat mij mijn consciëntie aanklaagt, dat ik tegen al de geboden Gods zwaarlijk gezondigd heb en geen daarvan gehouden heb en nog steeds tot alle boosheid geneigd ben, nochtans God, zonder enige verdienste mijnerzijds, uit louter genade, mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft, inzoverre ik zulk een weldaad met een gelovig hart aanneem”.

Vruchten van de rechtvaardigmaking

Is de kern van de rechtvaardigmaking de herstelde rechtsverhouding tussen God en de zondaar, dan brengt deze rechtvaardiging ook vruchten mee, n.l. de aanneming tot kinderen en het vredeleven met God.

„Ik zal u aannemen, zegt de Heere, en Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij een zoon en dochter wezen. Ik zal op u niet meer toornen noch schelden, zegt de Heere uw Ont- fermer”.

Dan is alles weer goed.

Voor het aangezicht van Zerubabel is alles, in de weg van verzoening door voldoening, geworden tot een vlak veld.

Uit deze herstelde rechtsverhouding bloeit dan ook op het vrede-leven met God. „Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof”, zegt de apostel, „hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus”.

Wordt dat vrede-leven met God telkens weer verstoord door de dagelijkse zonden, eenmaal zal dat vrede-leven volkomen zijn, aan de overzijde van het graf. Mijn ziele, dan baadt ge u voor altijd,


In hemelvrede en rust.
Daar wacht u vrede en zaligheid.
Aan de eeuwig hetere kust.


Juist omdat het vrede-leven met God telkens weer verstoord wordt door de dagelijkse zonden hebben al Gods kinderen telkens weer nodig de beleving van de vergeving der zonden.

Al zijn in principe al de zonden, ook de toekomende, in Christus verzoend, beleving van het zondaar zijn en zondaar blijven roept toch telkens weer om beleving van de vergeving der zonden.

Schriftuurlijke beleving van de rechtvaardigmaking heeft in deze zin nodig een dagelijkse rechtvaardigmaking. Al is de rechtvaardigmaking dan een rechterlijke daad Gods, die maar ééns geschiedt, zo blijft elke dag nodig de troost van de vergeving der zonden als een Vaderlijke daad Gods te ervaren.

Zo is de rechtvaardigmaking ook niet los te denken van de heiligmaking.

Hoe duidelijk heeft Jacobus dat aangetoond, als hij spreekt over de openbaarwording van de rechtvaardigmaking in de werken, als vrucht van de rechtvaardiging uit het geloof. Tenslotte, na al wat wij nu gehoord hebben, leve het in ons hart:


Mijn ziele, doorziet gij uw lot,
Hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De orde des heils 6

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 februari 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's