Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het land van de Bijbel 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het land van de Bijbel 23

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. HET BEDRIJFSLEVEN.

II. Landbouw en veeteelt,

la. De landbouw (vervolg).

Het zaaien.

Welke produkten werden er zoal verbouwd?

De voornaamste graansoorten waren: tarwe, gerst en spelt. De tarwe was wel een van de meest verbouwde granen. De “spelt” was een meer grove soort tarwe, welke na de gerst geoogst werd. De “gerst” was meer het volksvoedsel, dat bij hongersnood werd gegeten. Werd ook gegeven aan paarden en ezels.

De gehele landsproduktie werd samengevat in de uitdrukking: “Een land van koren en most”. Zie II Koningen 18 vs. 32.

We lezen in de gelijkenis van “het onkruid onder de tarwe”, dat de landman “goed” zaad in zijn akker strooide.

Men had bij het kiezen van het zaaikoren op verschillende voorschriften te letten. Men mocht geen twee soorten dooreenmengen. Ook mocht het zaaizaad niet in aanraking komen met ònreine voorwerpen.

In dit laatste voorschrift ligt wel weer een bijzondere les opgesloten.

We weten, dat het “zaad” in de gelijkenis van de zaaier door de Heere vergeleken is met het WOORD GODS!

Dat Woord des Heeren is naar psalm 19 vs. 9 “zuiver”. Er staat: “Het gebod des Heeren is zuiver.” En in psalm 12 vs. 7 lezen we:

“De redenen des Heeren zijn reine redenen, zilver, gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.”

Allereerst over het voorschrift voor het zaaizaad, dat geen 2 soorten met elkaar vermengd mochten worden. Welnu, zo mag het zuivere Woord Gods niet vermengd worden met “menselijke” meningen en gevoelens, die dan ook als “Goddelijke” inhoud worden aangemerkt. Dus zó, dat niets ààn of àf mag gedaan worden aan Gods Woord zelf! Dat lezen we zo duidelijk en krachtig in Openbaring 22 vs. 18 en 19:

“Indien iemand tot deze dingen toedoet (de woorden der profetie dezes boeks), God zal over hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn.”

En: “En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens.” O, welk een ernstige bedreiging!

Het komt dus ook hièrop neer, dat de “verklaring” van Gods Woord, hòe zuiver die ook is, toch nooit als óók “Goddelijk gezag”-dragend mag gehouden worden, maar wèl zuiver op Gods Woord moet gegrond zijn!

In de tweede plaats mocht het “zaaizaad” niet in aanraking komen met het onreine. Dit betekent dus, dat het Heilig Woord des Heeren niet gelijkgesteld mag worden of vereenzelvigd met bijv. de “Koran”, de Mohammedaanse Bijbel.

Iets anders is echter, dat Gods heilig Woord wèl komt tot onreinen, tot zondaren als gans melaatsen, die dan door de levendmakende kracht van de Heilige Geest toegebracht, vernieuwd worden!

Is zó al, gel. lezer(es), het zuivere Woord der waarheid, dat als vernieuwend, reinigend, louterend en helend tot u gekomen is, in u verwezenlijkt door de Heilige Geest, zoals in die 3000 op de Pinksterdag te Jeruzalem? Hebt ge de dichter van psalm 119 naar vers 84 mogen nazingen:


“Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles miss’,
Door Zijne smaak, èn hart èn zingen strelen.”


Ja, met de dichter van psalm 45 vers 1 mogen instemmen:


”Mijn hart vervuld met heilbespiegelingen,
Zal ’t schoonste lied van ene Koning zingen;
Terwijl de Geest mijn gladde tonge drijft,
Is z’ als de pen van een, die vaardig schrijft.”


Oudtijds was Kanäan een land, dat de rijkste korenoogsten opleverde. Salomo zag zich verplicht tegenover Hiram voor het geleverde hout en geleende arbeidskrachten koren te geven. (Zie I Koningen 5 vs. 11.)

’t Was ook voor de arme landbouwer een hard geval, wanneer hij een deel van zijn graan voor .... zaaikoren moest bestemmen. Want de wintervoorraad was niet altijd groot genoeg voor dat de nieuwe oogst er was. Zou dit niet heenwijzen naar psalm 126 vs. 5: “Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.”

’t Was ook nà het zaaien teleurstellend, wanneer spoedig de distels en doornen zich vertoonden, zodat hij aan het wieden ervan moest gaan.

Maar dat was wel een secuur werk, gezien er ook onkruid zich voordeed, dat op “echt” koren geleek. Vandaar was het, dat een “vijandig mens” uit vijandschap tegenover die landbouwer dat onkruid zaaide. Zo lezen we in Mattheüs 13 vs. 28.

’t Was dus noodzakelijk, dat het eerst moest wassen tot de oogst van het koren, opdat bij eerder wieden ook de tarwe niet zou uitgetrokken worden, en dus verloren zou gegaan zijn. Dat lezen we in Mattheüs 13:28b tot 30.

Vandaar ook, dat de Heere des huises in zijn gelijkenis beval: “Vergadert eerst dat onkruid en bindt het in busselen, om hetzelve te verbranden; maar brengt de tarwe tezamen in mijn schuur.”

’t Was toen ook een opmerkelijke gewoonte, dat voorbijgangers langs een akker gaande, de vrijheid hadden om “aren” te plukken, het uit de doppen te wrijven en het aten.

Was dat in feite niet als “stelen” aan te merken? Volgens de Mozaïsche wet niet! Want dat lezen we in Deuteronomium 23 vs. 25:

“Wanneer gij zult gaan in uws naasten staande koren, zo zult gij de aren met uw hand afplukken; maar de sikkel zult gij aan uws naasten staande koren niet bewegen.”

Zo lezen we ook van de discipelen in Mattheüs 12 vs. 1:

“En in die tijd ging Jezus op een sabbathdag door het gezaaide; en Zijn discipelen hadden honger en begonnen aren te plukken en te eten”.

Dat namen de farizeeën zeer kwalijk. Dat was vanzelf zuiver vijandschap.

Maar de Heere wees hen op David, die, toen hem hongerde en zij, die bij hem waren, in het Huis des Heeren ging en de toonbroden gegeten had, wat niet geoorloofd was dan alleen de priesters.

De Heere wilde dus hier dit “eten” zien “uit nood”! Maar ook, om aan de kaak te stellen het farizeïsme, dat de grond van hun godsdienstigheid zocht in de uiterlijke werken der Wetsonderhouding.

Maar we willen nog even terugkomen op het feit, dat het onkruid gelijkt op de “tarwe” in het opgroeien.

Wat ligt hier een ernstige les in opgesloten tot “zelfonderzoek”. Ach, wat kan het “nabijkomend” werk ten opzichte van het zalig-worden vaak aanvankelijk een vorm aannemen, dat zo sterk kan vergelijken op het ware werk des Geestes, het “zaligmakend” werk. Ontroerende voorbeelden zien we hiervan o.m. bij Demas, een mededienst-knecht, maar die later de tegenwoordige wereld liefkreeg, zoals we lezen.

Zo kunnen er tweeërlei “bidders” zijn en toch met welk een verschil.

O, wat zal eens de ontnuchtering vreselijk zijn voor hen, die voor God verschijnen en zeggen: “Hebben we niet in Uw straten geleerd” en ”in Uw naam duivelen uitgeworpen!” Maar tot wie de Heere zal zeggen: Gaat weg van Mij, Ik heb u nooit gekend!” Nooit gekend, als een arme zondaar aan de Troon Mijner genade!

Daarom zegt de Heere bij monde van de profeet Zefanja, in hoofdstuk 2 vs. 2: “Doorzoekt uzelven nauw, ja, zeer nauw, gij volk, dat met geen lust bevangen wordt!”

Maar, tegenover dezulken zal het zulk een eeuwig wonder zijn voor degenen, die zo vaak bestreden worden of het wel alles het “ware”, “zaligmakende werk” van de Heilige Geest is, wanneer de Heere tot hen zal zeggen:

“Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft het Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.”

En wat zal de Heere eens tot ü zeggen, lezer(es), wanneer ge voor Hem moet verschijnen?

Dr.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Uit het land van de Bijbel 23

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 juni 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's