Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezinning op de prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezinning op de prediking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

4. Aandacht voor prediking in de Nederlands Gereformeerde Kerken.

In de brochure, die ons in deze artikelen al meerdere malen bezig gehouden heeft, vinden we ook enkele opmerkingen terzijde. Ik bedoel de opmerking, die niet rechtstreeks de klacht over de prediking van sommigen raken. Daarom staan ze er toch niet ten onrechte. Ze houden zeer zeker wel verband met de verontrusting, die geuit wordt. Het gaat dan in hoofdzaak over twee dingen: het afschaffen van de diensten op de twee feestdagen en de bezwaren tegen de prediking, zoals die veelal in de Nederlands Gereformeerde Kerken gevonden wordt.

Over het eerste wil ik graag kort zijn. In het hoofdstukje over de noodzaak van wedergeboorte wordt er over gesproken. Het feit wordt opgemerkt, dat op meer dan een plaats geen dienst meer gehouden wordt op een tweede feestdag onder het motief, dat het nergens in de Bijbel geboden wordt. Het wordt een geestelijke verarming geacht: wél ontspanning zoeken en zich niét onder Gods Woord stellen, terwijl we al zovéél vrije tijd hebben in de omstandigheden van nú.

Hier zou uitgebreid over geschreven kunnen worden. Ik zou willen wijzen op het commentaar in “De Wekker”, waar dit geschrift door br. Koole uitvoerig besproken is. Hém ontging die relatie tussen wat gezegd wordt over de roeping in de prediking op de noodzaak van wedergeboorte te wijzen en het al-of-niet houden van deze diensten. Ik zou deze schrijver de vriendelijke raad willen geven om de verschillende kerkbode’s zo rond de tijd van de feestdagen eens na te lezen op de predikbeurten. Dan zal het - zo in het algemeen gesproken - zijn aandacht niet ontgaan, dat in de gemeenten waar een prediking begeerd wordt in de lijn van deze brochure er wél dienst is. Overigens is het belangrijker, dat zo vaak in zo’n dienst het positieve van de schriftuurlijk-bevindelijke prediking spreekt. Daar heb ik meermalen van horen spreken. Dat doet me zeggen: die opmerking weeg ik niet naar z’n plaats en motieven, maar naar de waarde, die zulke diensten hebben. Dan behoeven we er niet voor te vechten maar prijzen ze zichzelf aan!

Prediking en gemeentebeschouwing

Belangrijker is de opmerking over de prediking in de Nederlands Gereformeerde Kerken. Aan het eind van “De juiste gemeentebeschouwing” wordt deze doorgegeven. We kunnen daar lezen: “Het is met betrekking tot deze zaken, dat wij moeite hebben met de prediking, zoals die in de Nederlands Gereformeerde Kerken gehoord wordt en waaraan een verbonds- en gemeentebeschouwing ten grondslag ligt, die niet Bijbels is en die we daarom gevaarlijk achten voor het geestelijk leven van de Christelijke Gereformeerde Kerken”.

Misschien vraagt iemand zich af: wat wordt hier bedoeld met “zaken”? In verband met de schriftuurlijke gegevens over de gemeente is daar gesteld: er zijn twee soorten mensen in de kerk en is er ook verschil onder de kinderen Gods. Dit vraagt een onderscheidende prediking naar meer dan één zijde. De eigenschappen van het ware geloof moeten erin gehoord worden. Er moet geestelijke leiding in de prediking zijn. Dat zullen de bedoelde “zaken” zijn.

Dat in dit boekje van “moeite” gesproken wordt met de prediking in de Nederl. Ger. Kerken zal dus zijn oorzaak vinden in het feit, dat deze dingen daar niet zo gehoord worden. Laat ik het in één zin zeggen: men mist de onderscheidende prediking. Nog sterker wordt het uitgedrukt, als gezegd wordt dat dit voorkomt uit een met-Bijbelse verbonds- en gemeentebeschouwing. Daarom zal deze opmerking ook wel op déze plaats gemaakt zijn. Het zou immers niet ondenkbaar geweest zijn als deze al eerder n.l. bij de noodzaak van wedergeboorte gemaakt was. Maar terecht wordt deze tóch gemaakt onder dit hoofd. Dan is het eerste er in begrepen. Wie het onderscheid in de gemeente niet verdisconteert, zal ook niet spreken over de noodzaak van wedergeboorte.

Ten onrechte?

Binnen onze kerken zal over deze opmerking verschillend geoordeeld worden. In “De Wekker” is er niet op gereageerd of ik zou het over het hoofd moeten gezien hebben. Zeker is het, dat dit bij meerderen verzet ontmoeten zal. Men zal er op wijzen dat de “Gemeenschappelijke verklaring ten aanzien van de toeeigening des heils”, die gediend heeft op de Generale Synode van 1977, over deze dingen gesproken heeft. Daar wordt toch de noodzaak van onderscheidende prediking onderstreept. In de prediking moeten de kenmerken van het ware geloof aan de orde komen. Men kan ook wijzen op de passage over “geloof en wedergeboorte:

“Hoewel van Gereformeerde kant wordt toegegeven, dat in deze kerken de woorden wedergeboorte en wederbarende genade niet zoveel meer gebruikt worden in de zin van de Dordtse Leerregels, functioneert die belijdenis zakelijk wel. De inhoud van die woorden behoort tot de kern van de preek”. In die lijn hoor je nog al eens én door de Nederlands Gereformeerden zelf én door hen, die een spoedige vereniging voorstaan, praten: We moeten goed luisteren en niet te spoedig tot een veroordeling komen”. “Het wordt wat anders gezegd of de accenten liggen wat anders”. “In wezen gaat het toch om hetzelfde”. Daarbij zal ook nogal eens vaak de aanmerking gehoord worden: “Maak het eens waar. Op grond van een enkele preek zal dat toch zeker niet kunnen gebeuren!”

Om het laatste eerst te nemen: wanneer mag je eigenlijk zeggen, dat de prediking binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken in het algemeen gesproken zó is? Uiteraard mogen we nooit afgaan op enkele uitdrukkingen enz. Maar is dit toch niet vaak hét beeld, dat ieder die via een preek, de pers en ontmoetingen met deze kerken in aanraking komt, krijgt? Ik mag hier dan uit één preek iets aanhalen “In de Gereformeerde Gezindte vraagt men wel eens, hóe iemand de gemeente beschouwt: Wat hebt u voor gemeentebeschouwing? Laten we zeggen: die van de Thora, die welke spreekt uit de reiniging van de melaatsten. Wat mag je er volgens die “beschouwing (tussen aanhalingstekens) heerlijk zeker van zijn, dat we allemaal van de oudsten tot de jongsten door God gerekend worden tot Zijn heilig volk. Het volk, dat niet voor de dood maar voor het leven bestemd is”. Wanneer dan verder in de preek niet duidelijk wordt, dat wedergeboorte, hartgrondige bekering nodig is, dan vraag ik ieder, die dit leest eerlijk af: is dit in overéénstemming met Gods Woord? Spreekt Gods Woord zó over het voorrecht op het erf des Verbonds te zijn zonder met diepe ernst te zeggen dat alleen door hartvernieuwende genade dit in ons leven waar wordt? Is het waar dat hier de inhoudt van de woorden van onze belijdenis de kern van de preek is?

Ik oordeel niet over ieder binnen deze kerken, ook niet over ieders prediking. De verscheurdheid van de kerk en vooral onder hen, die de belijdenis onderschrijven, is indroevig. Maar als het om zulke wezenlijke dingen gaat, zal er toch alleen éénheid kunnen zijn als - op hoe verschillende manier ook - de zaken doorklinken in de prediking, die deze werkelijk onderscheidend doen zijn.

Overeenstemming

Het is sprekend dat wat hier gezegd wordt over de prediking van de Nederlands Gereformeerde Kerken overeenstemt met de bezwaren, die er leven in verschillende kerken en die via deputaten ter synode zijn gebracht. In het laatste rapport van Deputaten voor de eenheid van de Gereformeerde belijders wordt gesproken van de bezwaren tegen de prediking. Dan worden als bezwaren genoemd: de gemeentebeschouwing (dat er tweeërlei kinderen des Verbonds zijn wordt niet of te weinig verdisconteerd), de wedergeboorte (de noodzaak wordt niet of weinig gehoord) en het leven des geloofs (de functionering in de gelovige wordt voorbijgegaan). Deze bezwaren waren door meer dere kerkeraden zo ingebracht en werden door deputaten verschillend beoordeeld. De Generale Synode (Rotterdam-C. 1983) besloot - onder meer - dat deze bezwaren grondig dienen te worden besproken en zo nauwkeurig mogelijk dienen te worden geformuleerd.

We hopen dat dit laatste betracht zal worden. Deze opmerking zou niet juist zijn als er niet eerlijk getuigenis van gegeven wordt naar de plaats toe, waar dit hoort. Het mag maar niet een kreet zijn, maar moet gestalte krijgen in oprechtheid. Al te lang is er een onjuist beeld geweest: er is maar een enkele tegen.

Aan de andere kant openbaart deze brochure iets dat meer moet aangrijpen. Op dezelfde bladzijde, waar over de bezwaren tegen de prediking van sommigen in eigen kerken wordt gesproken, worden dezelfde bezwaren genoemd tegen de prediking van de Nederlands Gereformeerde Kerken. Dat geeft groter moeite.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Bezinning op de prediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 oktober 1984

Bewaar het pand | 6 Pagina's