Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vragen rondom het levenseinde 14

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vragen rondom het levenseinde 14

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pastoraat naar de Schriften?

Het behoeft geen vraag te zijn of in het rapport dat we bespreken - van de Gereformeerde Kerken over euthanasie - pastorale overwegingen een grote rol spelen. De titel alleen al spreekt ervan: ’Euthanasie en Pastoraat’. We hebben ook kunnen lezen, dat de vraag naar pastorale begeleiding voor hen, die met het vraagstuk van euthanasie in aanraking komen, het drijvend motief is geweest om dit rapport te laten verschijnen. In dit geschrift wordt er in de inleiding op gewezen dat het daarbij om een grote groep mensen gaat. Met de vraag naar euthanasie hebben niet alleen de patiënt en zijn familie te maken, maar ook de medicus en de verpleegkundige. Op een andere manier zijn predikant en maatschappelijk werker erbij betrokken. Ook politici hebben er mee te doen. Welnu voor die allen wil het rapport een ’pastorale handreiking’ zijn.

’Pastoraat” heeft in dit geschrift een brede betekenis. Wij zijn gewoon om met dat woord te betitelen de herderlijke zorg van een dominee over zijn kudde. We vergeten wel eens dat een ouderling daarin ook deelt. Maar hier wordt sterk de nadruk gelegd op het pastoraat van heel de gemeente. Het geldt alle leden. De een is voor de ander tot ’herder’ gesteld. Het gaat om ’het helpen zoeken van een (uit)weg bij geloofs- en levensvragen’. Ook in een ander opzicht wordt ’pastoraat’ hier breder omschreven. Het is niet alleen gericht op de leden van de gemeente. Het moet ook beoefend worden aan anderen. Het gaat er om ’mens voor elkaar’ te zijn. Zo staan we naast de ander in diens situatie om ’samen met die ander een begaanbare weg te zoeken’.

Een motief, dat aanspreekt

Het is niet verwonderlijk, dat dit motief aangesproken heeft en aanspreekt. De woorden van lof over de bewogenheid, die in het rapport door de leden van de synode gevonden werd, zullen ongetwijfeld daaraan te danken zijn. De nood, die achter dit motief ligt, is vier jaar geleden al met grote nadruk op een vorige synode beklemtoond. Welnu, nu heeft men een geschrift dat uitdrukkelijk op die nood ingaat en op een pastorale manier een uitweg wijst. Ter synode waren er die het rapport, zonder rekening te houden met de opmerkingen in deze vergadering gemaakt, door willen sturen naar de plaatselijke kerken. Zij waren ervan overtuigd dat die nood na vier jaar nog groter was geworden en zo spoedig mogelijk richting gewezen moet worden. Daarui blijkt wel, dat het pastorale motief en de wijze, waarop dit verwerkt wordt, indruk hebben gemaakt.

Zou dit motief ook niet tot ons moeten spreken? Juist als het gaat over moeijke omstandigheden bij het levenseinde of bij bepaalde situaties door ’ondragelijk’ lijden, zal pastorale bewogenheid iets zijn dat niet gemist mag worden. Een predikant die ze meemaakt zal er van weten. Eigen onmacht om te helpen wordt dan gevoeld, hoewel de drang er is om ’t wel te doen. Vooral zal in het hart van iedere ’pastor’ zijn, die het werkelijk is, dat degene, die in zulke situaties is, de ware troost kent!

De uitwerking van dit motief

Dit rapport spreekt over de troost in het sterven. Het wordt ook op een aparte wijze aan het ’pastoraat’ verbonden. ’Het pastoraat rondom het levenseinde wil mensen, wier levenseinde nadert, trachten bij te staan op zo’n wijze, dat zij getroost kunnen sterven’. De pastor heeft tot taak te helpen, als het levenseinde zich aftekent. Hij kan dit alleen doen - aldus dit rapport - in erkenning van de eigenheid en eigen verantwoordelijkheid van de mens die in zo’n situatie is. Het veronderstelt de bereidheid mee te denken met de ander in diens concrete situatie. Hij moet ’op de bres staan voor de mondigheid van de patiënt’.

Het gaat erom ’om de ander te helpen zijn zijn eigen weg te gaan en beslissingen te helpen nemen, die daarvoor nodig zijn’. De pastor is hulp in het sterven door zijn troostende nabijheid. Het evangelie is in hem ’vlees en bloed’, als hij de ander tot een hulp is in het sterven.

Wat blijkt nu uit dit rapport? Dat in de overwegingen over het pastoraat bij het levenseinde ’euthanasie’ een wettige plaats krijgt. Uiteraard gebeurt dit onder zekere voorwaarden en dan nog niet altijd direct. Maar het feit blijft dat de uiteindelijke conclusie is dat de pastor ook helpend bezig is bij iemand, die dichtbij zijn levenseinde gekomen is, in geval van opzettelijke levensbeëindiging op diens verzoek of in diens belang. Het behoort tot zijn taak om euthansie te bespreken met de patiënt zelf en/of met zijn familie, daarheen te werken indien nodig en verantwoord, hem te begeleiden, wanneer dit werkelijkheid wordt. Het is zonder meer duidelijk dat dit rapport -ik zeg nog eens: in bepaalde omstandigheden en onder bepaalde voorwaarden en niet altijd direct - dat hier het pastoraat een positieve functie wordt toegekend bij euthanasie.

De plaats van het Woord van God miskend

Wat moeten we hiervan zeggen? Iemand kan zeggen, die dit rapport kent: niet zómaar wordt aan de pastor het recht gegeven om zijn positieve taak van hulpverlening te volbrengen ten aanzien van bepaalde ’eu-thanasie-situaties’. Ik wil het graag erkennen, dat inderdaad hier de vraag, of dit etisch wel mag, apart besproken wordt. Ik hoop daar in volgende artikelen op terug te komen. Toch moet ik zeggen: buiten dit moeten we grote bezwaren hebben over de wijze, waarop hier over het pastoraat voor mensen, die hun levenseinde naderen, gesproken wordt. Trouwens die bezwaren gelden voor een groot deel de wijze waarop hier over het pastoraat in het algemeen gesproken wordt!

Hier moet gezegd worden dat het Woord van God niet dié plaats krijgt die het moet hebben. Pastoraat is toch niet los te denken van het Woord Gods. Het mag verkondiging van het Woord Gods genoemd worden aan de enkeling en in een bepaalde situatie. Het meeleven met iemand in zijn noodsituatie en het helpen daarin zullen zeker een plaats moeten krijgen, maar het beslissende is dat daarin het Woord Gods klinkt en norm blijft. Het Woord Gods heeft het te zeggen! Ook bij het pastoraat aan stervenden. Die centrale functie vinden we in dit rapport niet terug.

Naar dat Woord is het al vast niet zo, dat er zo gemakkelijk over het sterven gesproken wordt alsof geen onbekeerde meer bestaat. Nauwelijks wordt hier nog aandacht aan besteed aan iemand die niet bereid is voor de eeuwigheid. Als dat verbonden wordt met de breedheid van het pastoraat, die hier bepleit wordt, en toch ook gericht moet zijn op mensen buiten de kerk, noem ik dit ronduit ontstellend.

Dat is erg, maar buitendien staat hier het gezag van dat Woord niet centraal, waarmee iedere pastor moet komen tot de mens in nood. Eerst luisteren naar een ander, het eigene van een ander mee laten spreken, die ander de boodschap niet maar zo opdringen . . . het zijn allemaal elementen, die mee moeten spreken. Het is zeker waar dat iemand, die niet kan luisteren naar anderen geen goed pastor kan zijn. Het is vaak moeilijk genoeg. In zekere zin kan je ook zeggen dat hij in de huid van een ander moet kunnen kruipen. Uiteindelijk is dat een zaak van de methode, die tenslotte ook in die dingen naar Gods Woord moet zijn en als het goed is: vrucht van het kennen van de ontfermende genade Gods in eigen leven. Niettemin blijft het zo dat het Woord Gods het te zeggen heeft. Dat geldt de boodschap, die gebracht wordt in bewogenheid: de boodschap van zonde en genade. Dan zal de mogelijkheid van zalig-worden in Christus niet ontbreken en het onderwijs in wat er in Hem te vinden is ook voor het uur van het sterven. Dat betekent ook: dat alles wat niet naar dat Woord is eerlijk in de noodsituatie, hoe die ook moge zijn, gezegd wordt, waarbij het gelukkig is dat geen pastor verlegen behoeft te zijn om daartegenover te stellen, Wie God wil zijn - en is - in de meest moeilijke situaties.

Wie aan dat Woord niet de centrale plaats geeft, zal de helpende functie van het pastoraat gaan verzelfstandigen en op een verkeerde manier een waarde geven, die we in de Heilige Schrift nergens vinden. Een pastor zal niet meer dan middel zijn in Gods Hand voor degenen voor wie gebruikt wordt. Ik weet dat in dit rapport staat: het mag niet verborgen blijven dat pastorale hulp verleend wordt vanuit het belijden van de kerk, dat Gods Woord ’een lamp voor onze voet en een licht op ons pad is’. Er staat zelfs bij: daaraan ontleent het pastoraat zijn identiteit’. Dan moet ik toch zeggen: dit betekent in dit geschrift wat anders dan dat aan dat Woord de centrale plaats gegeven wordt!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Vragen rondom het levenseinde 14

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 februari 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's