Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Waarborg van het leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Waarborg van het leven

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

”Want Ik leef, en gij zult leven”.

Pasen - het derde heilsfeit: de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Het is geen feest van verrassing. Zo moge het op die dag voor vrouwen en discipelen geweest zijn; voor de Opgestane Zelf niet alzo. Zijn opstanding kwam voor Hem niet als bij verrassing.

Let u er wel op - Zijn woord; ”want Ik leef” sprak Hij niet na Zijn opstanding, maar ervoor, en wel voor Zijn lijden en sterven, voordat Hij aan de kruispaal werd vastgenageld, voordat Hij vanaf die kruispaal zei: ”Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn Geest”. De dood is een macht. De psalmdichter vraagt: ”Wie leeft er die de slaap des doods niet eens zal slapen; wie redt zijn ziel van het graf?” Van u, van mij, van een ieder geldt: de dood zal overwinnen. Geen macht is er die dat kan afwenden. Hoe we ook vechten tegen de dood, hij wint steeds meer terrein totdat hij overwint.

De dood kwam ook tot de Heere Jezus. Niet in schijn; op Goede Vrijdag stierf Hij waarlijk. ”En het hoofd buigende, gaf Hij de geest”. Bloed en water uit de wond veroorzaakt door de spies van de romeinse soldaat, zijn het overtuigende bewijs. Hij is waarlijk gestorven.

Echter van tevoren zegt Hij: ”want Ik leef”. Het staat voor Hem vast dat Hij van de dood niet gehouden zou kunnen worden, dat Hij niet in het graf zou blijven, dat Hij zou opstaan. Waarom is er die zekerheid voor Hem? Wel - omdat Hij is sterker dan ons mensen, omdat Hij de Zoon van God is, omdat Hij is de Opstanding en het Leven. Hij heeft macht om het leven af te leggen. Hij heeft macht om het leven weder aan te nemen.

U ziet het duidelijk op de Paasmorgen. Hij overwint de dood. Als de grote Triomfator treedt Hij uit het graf.

Toch moeten we meer zeggen. Want de dood is niet slechts een macht. Hij is er ook rechtens.

De dood staat in verband met onze zondeval. De Schepper had gewaarschuwd: ”ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven”. Verder: ”de ziel die zondigt zal sterven”. De dood - en dan wel de dood in zijn volle omvang: de geestelijke, de lichamelijke en de eeuwige dood - is de straf op de zonde, op de ongehoorzaamheid. Neen - de dood is geen lot, is niet zo maar, is niet natuurlijk. Maar hij is straf, straf van God tegen Wie wij gezondigd hebben. De bezoldiging der zonde is de dood. De dood is het loon dat uitgekeerd wordt op de zonde. God is waarachtig en rechtvaardig. Omdat God God is daarom is er de dood rechtens. Daarom sterft de mens.

En de mens Jezus dan? Hoe kan Hij uit het graf treden? Hoe kan Hij de banden van de dood verbreken? Waarom blijft Hij niet eeuwig in het graf?

Is het niet allereerst onbegrijpelijk dat Hij in het graf is gelegd? Hij Die geboren is uit de maagd Maria, de heilige Jezus, niet als wij vastgesnoerd aan Adam, niet als wij in zonde ontvangen en geboren, maar los van Adam, het ware beeld van God, zonder zonde, volkomen heilig. En nu toch de straf, het loon op de zonde. Hij is gestorven en Hij is begraven.

Het geheimenis zit daarin dat Hij is tot zonde gemaakt. Hij is geheel en al vrijwillig gaan staan in de plaats van zondaren. Hij heeft hun zonde op Zich genomen, en daarmee in verband de straf. Het loon is Hem uitgekeerd. Hij is gestorven en begraven.

Maar waarom kon Hij ten derde dage opstaan? De dood is er toch eeuwig? De straf is toch eeuwig? Omdat Hij de dood in z’n volle omvang gestorven is. In de drie-urige duisternis op Golgotha droeg Hij de eeuwige straf, en stierf de eeuwige dood. Hij voldeed aan het recht van God, en daardoor ontnam Hij aan de dood het recht van de dood.

Zo treedt Hij op Paasmorgen uit het graf. Dus niet slechts als Overwinnaar van de dood, als Degene Die sterker is dan de dood, maar als Degene Die door Zijn dood het recht van de dood aan de dood heeft ontnomen. Dat is Zijn triomf. Dat is de heerlijkheid waarmee Hij uit het graf komt.

Deze Levensvorst kan nu zeggen: ”en gij zult leven”.

Hij kan rechtens met deze belofte komen. Die belofte vindt niet z’n fundament in iets van u. In uw kerkmens-zijn, in uw geloof, in uw zuchten, in uw werken.

O neen - dan gaat u die werkelijkheid uit de weg: de ziel die zondigt, zal sterven. Die belofte heeft het vaste fundament van wat Hij gedaan heeft op Golgotha. Die belofte is in Hem ja en amen.

Och wat maken we vandaag veel leven, en ook wat kunnen we als Sardes de naam hebben van leven.

Leert u het zien door de Heilige Geest, gaan uw blinde ogen door die Geest ervoor open dat u geestelijk dood bent, dood in zonde en misdaden? En dan straks het loon op de zonde, de eeuwige straf, de eeuwige dood. Onafwendbaar. Want God blijft God. Waarachtig, heilig en rechtvaardig.

Hier is Hij, de Paasvorst, de Levensvorst, Die de belofte geeft, Die dat kan en mag, de belofte van leven, van waarlijk leven, van eeuwig leven. Kniel nu neer, pleit op die belofte, smeek om die genade, schreeuw tot Hem: o Levensvorst, gun leven aan mijn ziel. ”En gij zult leven” is ook een uitspraak, een verklaring. ”Gij”, dat zijn allen die Hem van de Vader gegeven zijn. Het volk van Gods verkiezende liefde, van Zijn welbehagen. Het volk waarvan Hij de zonde, de schuld, de straf en de dood heeft overgenomen en heeft gedragen en heeft weggedragen. Het behoort tot Christus’ ambtelijke opdracht om deze te doen opstaan uit de dood, om de banden des doods, waarin zij gekneld liggen, te verbreken, om hun gevangenis te wenden. Niet één meer en niet één minder. Ondanks de macht van de dood, ondanks de macht van het vlees, ondanks de macht van satan. Door niets af te wenden, door niets te keren. U wilt weten of u tot dat volk behoort? Wel dan ga ik de dood in mij bespeuren en leer ik op al mijn werken de dood schrijven. Dan word ik smekeling aan Zijn voeten, en aan al die smekelingen betuigt Hij heden: en gij zult leven!

Misschien sterft u duizend vrezen, duizend doden. Hier is Hij Die verklaart dat al Zijn volk zal leven.

Pasen - het derde heilsfeit. De Levensvorst Die zegt: ’Tk leef, en gij zult leven.

Er is het vierde en het vijfde heilsfeit.

Er komen er nog twee. Er zullen er zeven zijn. Zeven dat is drie en vier.

Drie het getal van de drieënige God. Vier het getal van de schepping. Dat is hemel en aarde verenigd tezamen.

Het zesde heilsfeit is de zalige opstanding. Het zevende de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Dan geen dood meer. De volle werkelijkheid van het woord van de Levensvorst: ”ïk leef, en gij zult leven”.

Zijn opstanding is daar de waarborg van. Dat is dus Hij Zelf, de Opgestane.

Driebergen

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De Waarborg van het leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's