Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Markus 6 : 48a

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Markus 6 : 48a

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

”En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden om het schip voort te krijgen.”

Het wonder van de spijziging heeft de schare in vervoering gebracht. Johannes zegt in zijn evangelie, dat de mensen Jezus met geweld koning wilden maken. Wellicht waren de discipelen het daarmee wel eens. En dat daarom Markus in vers 45 zegt, ”dat Hij Zijn discipelen terstond dwong om in het schip te gaan”. Als de discipelen weggevaren zijn, beklimt Jezus de berg om te bidden.

De discipelen op zee, in de nacht, alleen, zonder Jezus! En het wordt bang. Er steekt een storm op. De wind is hun tegen. Ze moeten zich zeer pijnigen, om het schip voort te krijgen. Als dat niet lukt, drijven ze af en is schipbreuk onvermijdelijk. Was Jezus maar aan boord! Als Hij maar wist in welk groot gevaar Zijn discipelen verkeren, dan zou Hij wel helpen, wel ingrijpen. Want Hij is toch Zelf voor deze nood aansprakelijk. Hij heeft hen immers gedwongen om af te varen. Maar Hij weet het!

Het staat er zo heerlijk: ”En Hij zag, dat zij zich pijnigden ...” Jezus ziet het! En Hij laat Zijn jongeren tobben ... En eindelijk, omtrent de vierde nachtwake, daalt Hij van de berg af, om ze te helpen. Jezus vindt het dus goed, dat de Zijnen in nood verkeren, dat ze bang worden, dat ze klein worden, dat ze gaan roepen: uit de diepte roep ik tot U . . . Nee, niet om ze dan in de diepte te laten omkomen. Maar om ze het in die weg te leren: zonder Mij kunt ge niets doen! En Hij zag dat zij zich zeer pijnigden. Aardse liefde zegt bij zo’n gelegenheid: dat kan ik niet aanzien en helpt meteen.

Maar Jezus’ liefde is heilige liefde. En heilig wil zeggen: ”absoluut anders!” De liefde des Heeren gaat haar eigen, haar hoge, haar heilige weg. En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden.

En Hij zag . . .

Gij, die God zoekt, in al uw zielsverdriet . . .: en Hij zag! Hij ziet het. En daarom: houdt aan, grijpt moed! Uw hart zal vrolijk leven.

Nooddruftigen: veracht Gods goedheid niet. Hij heeft nog nooit tot iemand gezegd: Zoekt Mij tevergeefs! Hij komt misschien pas in de vierde nachtwake. Omdat Hij het alleen wil zijn en doen! En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden.

Ook het kerkschip is in nood. Midden in een storm. We klagen erover. Ja, maar lijden we er pijn aan? Pijn vanwege de nood der kerk? Pijn lijden aan de kerk, omdat ze van Christus is en toch zo weinig uit Hem leeft.

Lijden weer pijn aan, omdat de liefde Gods in ons hart werd uitgestort en we ons juist daarom deelgenoot weten van de schuld en daarom ook van de nood der kerk? Ook van ons eigen kerkelijk leven. Als we er hier, van binnen, nooit pijn om lijden voor Gods Aangezicht, dan heeft al ons klagen geen enkele waarde en we liggen er nog geen vijf minuten wakker om.

En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden om het schip voort te krijgen. En als Hij het ziet, dan helpt Hij uit.

We trachten het schip der kerk door de storm heen te loodsen naar de veilige haven. Maar het gaat niet! We redden het niet! We redden het nooit! O God, help ons! Heere, ontferm U onzer.

En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden om het schip voort te krijgen. En Hij zag! En Hij ziet! En de zaak van de kerk is niet de onze, maar de Zijne. Hij kocht haar tegen de prijs van Zijn bloed.

Hij heeft overwonnen en daarom zal Hij overwinnen!

Zijn werk gaat door en het komt af! Naar Zijn gemaakt bestek!

Dat we temidden van alle onrust en verwarring in kerk en wereld iets mogen kennen van die geloofsrust, die verankerd ligt in Christus en Zijn volbracht werk.

We gaan van hier en we gaan voort. En we strijden voort. Op de plaats waar de Heere ons stelt, met de gaven en krachten, die Hij ons verleent. Hij heeft de Zijnen geen kalme reis beloofd. Maar wel een behouden aankomst. Het staat er zo heerlijk vast: En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden om het schip voort te krijgen.

En Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde, en morgen, en eeuwig.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Markus 6 : 48a

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's