Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vormen en normen rond en in de eredienst 7.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vormen en normen rond en in de eredienst 7.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En dan kunnen we het ambt overschatten, maar we kunnen het ook gruwelijk onderschatten, wanneer we dit gaan vergeten. Met name en speciaal met eigen predikant. Als er werkelijk sprake van is: Alzo spreekt de Heere, Die mij tot ulieden gezonden heeft. Dat is een volmacht die teruggaat op de volmacht van Christus Zelf, Die de Kerk vergadert, beschermt en onderhoudt in de enigheid des geloofs, door Woord en Heilige Geest van het begin der schepping tot aan haar einde.

En om nu bij de prediking te komen, wat zal het spreken zijn? Zal preken een verhalen zijn, zal preken een vertellen zijn, hoe stichtelijk ook? Neen, neen, absoluut niet. De Schrift leert ons zelf hoe er gepreekt moet worden, met name het Nieuwe Testament.

En hoe er gepreekt moet worden, daarin zijn we ook niet autonoom, dat ik dat zelf mag weten, maar daarin heeft God te spreken en dan gaat het niet om een stichtelijk gesprek en zelfs geen stichtelijk verhalen van wat Gods volk ondervindt. Ook dat niet. Ik zal dat duidelijk maken met een voorbeeld. U kent dat kostelijke boek wel, de Christenreis naar de eeuwigheid van John Bunyan, waar duizenden door gesticht en vertroost zijn. Dat is een stichtelijk boek, maar het is geen preek. Dat moet goed onderscheiden worden.

De preek moet aan drie dingen voldoen. Drie woorden komen telkens weer terug in de Schrift. Drie dingen, Griekse woorden. Ik zal ze even noemen: didachè, marturia en kèrugma en de werkwoorden zijn didachein, marturein en kèrussein. Niet waar? Zo is het. Die drie dingen zullen de bestanddelen van de preek moeten zijn. De didachè, dat is het onderwijs, het onderwijzen wat voornamelijk plaats vindt bij de catechismus. Zoals we dat voornamelijk in Handelingen verklaard vinden, dat de weg des Heeren uitgelegd zal worden. En dat mag niet naar eigen patroon. Daar ben ik de Reformatie dankbaar voor en de synode van Dordt, dat ze niet gezegd hebben: probeer zoveel mogelijk eigen bevinding op de preekstoel te brengen, maar dat ze gezegd hebben: hier heb je een Boek in je handen. Houd je daaraan. Dat is didachè. Dat is onderwijs in de weg der zaligheid. En wanneer dat systematisch geschiedt zoals in de avonddienst bij ons de catechismus.

Dat was ook al bekend in de synagoge. De synagoge werd ook genoemd: het leerhuis en in het jiddisch heet ze net als in het duits Schule. We komen om te leren.

En het tweede woord, wat ik u genoemd heb, marturia, dat is getuigen, want de preek moet niet alleen onderwijzen, maar moet ook getuigen. Wat is getuigen? Dat is belijden, geloofsbelijden en dat doen we niet alleen in de geloofsbelijdenis vooraf, maar de preek zal hebben te zijn een doorlopende belijdenis, een marturia van Gods geopenbaarde heilsfeiten, wat God gedaan heeft in Christus Jezus, maar ook van de heilsweldaden, wat Hij verworven heeft in de heilsfeiten: roeping, wedergeboorte, bekering, geloof, rechtvaardigmaking, heiligmaking, heerlijkmaking. Compleet. En dan zullen er beslist geen delen moeten blijven zitten, altijd over roeping of altijd over wedergeboorte. Ze zeggen wel eens: er moet over de val gepreekt worden. Daar ben ik het roerend mee eens, maar ook over de heerlijkmaking.

En kèrugma, ten derde, wat is dat? Dat is de verkondiging en daarin krijgt juist de preek haar hoogtepunt. Dat is verkondiging, dat is proclamatie. Kèrugma, dat is eigenlijk wat een heraut doet. Dat is afkondiging van amnestie, van gratie voor misdadigers, van vrijlating van gebondenen. Wat Jesaja moest doen, zeggen dat het jaar gekomen is, het jaar van de vrijlating. Dat is het hoogtepunt van de preek, in het kèrugma, de verkondiging: Het bloed van Jezus Christus, dat het gevloeid is tot een verzoening voor arme zondaren. En dat voltrekt zich in de prediking.

En dat voltrekt zich niet alleen in de prediking, maar ook door de prediking. En dan kan dat wel van onze kant een zaak van de mens lijken, maar dat is het niet. En dan gaat het nog altijd om de bevoegde mens: gij zult Mijn getuigen zijn. En dan zal iedere dienaar van Johannes enigszins na moeten kunnen zeggen: Wat wij met onze ogen gezien hebben, wat wij met onze oren gehoord hebben, wat wij met onze handen getast hebben van het Woord des levens, dat verkondigen wij u.

En daarom durft Paulus zelfs heel vrijmoedig te zeggen, heel vrijmoedig: Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, boodschappers, met het kèrugma: laat u met God verzoenen.

En dat is het wonder: de verkondiging van het Woord in de gemeente, van het Woord en het Sacrament, van een verbroken Christus voor doemwaardige zondaren. Dat is het wonder van de eredienst.

Nu heeft Miskotte gezegd, dat iedere dienst een waagstuk is. Welneen, iedere dienst is geen waagstuk. Dat zal zijn een staan in de kracht van de Heilige Geest. En hier krijgt het kèrugma, de boodschap het hoogtepunt, dat er een verbroken Christus verkondigd wordt, niet uit naam van die man die daar staat, van die dominee, maar uit Naam van de Drieënige God.

Om maar iets te noemen: Dat een iegelij k die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe. Dat is ook volop Reformatorisch, om dat in de verkondiging van het Woord te leggen, zoals de Heidelbergse Catechismus dat belijdt. Dan gaat het in het preken om de bediening van de sleutelen. Dat hebt u toch wel eens gehoord? De sleutelen, dat in de preek de hel en de hemel ontsloten worden. Dat is de ernst van in de kerk zitten.

En hoe wordt dan het hemelrijk door de prediking van het heilig evangelie ontsloten of de hel ontsloten? Alzo dat achtereenvolgens het bevel van Christus allen en een iegelijk gelovige verkondigd en openlijk betuigd wordt, dat hun zo dikwijls ze de beloften des evangelies, het kèrugma, met een waar geloof aannemen, waarachtiglijk al hun zonden van God om de verdiensten van Christus wil vergeven zijn. Wonder, wonder!

Dat is het wonder van de sleutelmacht, dat de hemel opengedraaid wordt voor arme zondaren. Maar ook dit: daarentegen, de andere kant, dat de hel opengeschroefd wordt: dat alle ongelovigen en die zich niet van harte bekeren verkondigd en betuigd wordt, dat de toorn Gods en de eeuwige verdoemenis op hen ligt zolang zij zich niet bekeren, naar welk getuigenis des evangelies God beide in dit en in het toekomende leven oordelen wil.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Vormen en normen rond en in de eredienst 7.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's