Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is God wel een God van vertroosting?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is God wel een God van vertroosting?

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vraag aan de kop van dit hoofdstuk moet worden gesteld vóór dit boekje voor zijn lezers kan zijn wat ik ernstig begeer dat het zal zijn, dat is een troostboek.

Want menige zieke zal zeggen: “ De laatste plaats waar ik vertroosting kan zoeken is bij God. Is Hij niet die grote God, Die vol macht en majesteit is? Is Hij het niet, Die hemel en aarde gemaakt heeft? Waarom zou ik denken, dat Hij Zich zou bekommeren om zulke kleine aangelegenheden als de mijne?” En zelfs wanneer we denken dat Hij het wil, zijn wij geneigd te zeggen: “Is Hij het niet tegen Wie ik gezondigd heb, Wiens wetten ik overtreden heb, Wiens roepstemmen ik afgewezen heb, Die te rein van ogen is dan dat Hij het kwade zou zien? En als ik mij te binnen breng, wat ik geweest ben en wat ik ben, dan is Hij zeker de laatste, tot Wie ik moet gaan om vertroosting.”

Dit is alles heel redelijk. Ik zou er geen woord tegen kunnen inbrengen. En ik zou in plaats van te trachten een “troostboek” te schrijven mezelf hebben over te geven aan volkomen wanhoop, ware het niet, dat God mij in Zijn Woord zekere dingen omtrent Zichzelf had verteld, die mij vrijheid geven mijn “troostboek” te maken, en tot iedereen, die dit leest, te zeggen: “Het is alles voor u, alles, mijn lieve vriend, zonder enige beperking of enig voorbehoud, alles voor u. God wil dat u vertroost wordt en Hij wil dat gij die vertroosting hebt door Hemzelf te bezitten.

Het is er ver vandaan, dat God niet zou willen, dat gij tot Hemzelf komt om vertroosting; wat Hij hierover duidelijk spreekt is er tegen, dat gij ergens anders heengaat. Hij weet dat gij vertroosting nodig hebt, de een om deze en een ander om een andere oorzaak (iedere moeite is niet dezelfde en zelfs wanneer ze dezelfde was, ze treft niet op precies hetzelfde punt of op dezelfde manier); maar wat het ook is en hoe het ook werkt, de roeping is dat we Hem niet zouden verzaken, de Fontijn van levend water en voor onszelf gebroken bakken zouden uithouwen, die geen water kunnen bevatten.

De Schrift leert ons, dat God een jaloers God is en Hij is niet alleen jaloers wanneer iemand een andere god aanbidt, maar ook wanneer men Hem in de tweede plaats stelt o.a. bij vertroosting.

Ongetwijfeld is er vertroosting te verkrijgen van vrienden en van boeken en van bezoeken van dienaren en van vele andere bronnen, maar zij moeten allemaal onder God worden geplaatst, anders zullen zij zijn gelijk de vertroosters van Job: moeilijke vertroosters zijn ze allen. Zij zullen het op een niet verwachte tijd en manier opgeven en ons achterlaten met niets, omdat we God niet hadden.

Maar laten we uit de Heilige Schrift zien hoe God Zelf in deze zaak van vertroosting voor komt. Vinden we Hem hier niet zeer duidelijk?

Paulus vertelt ons zeer duidelijk wie God Zelf in deze weg is. Hij had juist aan de Corinthische kerk genade en vrede toegewenst, twee zeer vertroostende zaken, en waar moesten deze vandaan komen? Van God onze Vader én van de Heere Jezus Christus. Dan, alsof hij zich niet kon bedwingen, toen hij van deze goede dingen kwam te spreken als komende, breekt de apostel uit in deze grote lofprijzing van Hem: “Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting.” (2 Cor. 1 : 2-4)

Dan verder in hoofdstuk 7 : 4, 5 en 6 geeft hij ons een voorbeeld ervan hoe God vertroost. De vertroosting kwam door een menselijke hand, ze kwam op de meest gelegen tijd, want de beproevingen waren juist toen zeer zwaar, maar ze kwamen van God en Paulus beschreef duidelijk de weg waarin zijn vertroosting kwam. “Ik ben vervuld met vertroosting” zegt hij, “ik ben zeer overvloedig van blijdschap in al onze verdrukking. Want ook, als wij in Macedonië gekomen zijn, zo heeft ons vlees geen rust gehad, maar wij waren in alles verdrukt: van buiten was strijd, van binnen vrees. Doch God, Die de nederigen vertroost, (noteer deze zin, ze is juist gepast voor u) heeft ons vertroost door de komst van Titus.

God heeft Zijn eigen tijden en wegen van vertroosting. Ik wilde nu alleen juist uw aandacht bepalen bij het feit, dat de apostel spreekt van Hem als Degene, Die gewoon is te vertroosten degenen, die nedergeworpen zijn. Zij komt op geheel natuurlijke wijze en niet als iets vreemds en wonderlij ks en ongewoons, wat hier plaats vond, maar mogelijk nooit opnieuw gebeurt.

Sommige mensen spreken van God alsof er in Hem helemaal geen vertroosting is, en dat Jezus er is om ons te vertroosten door ons te bekwamen om aan God te ontkomen. Maar de apostel Paulus zag de Vader en de Zoon beiden één in dit gezegende werk van vertroosting, en als er geen ander vers in de Bijbel is tot vertroosting van een arme ziel dan moeten het 16e en 17e vers van het 2e hoofdstuk van 2 Thessalonicensen het wel doen; zij moeten iemand tot God brengen om vertroosting: “En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade, vertrooste uwe harten, en versterke u in alle goed woord en werk.”

De Psalmist, een man zoals u weet met veel moeiten, vond zijn vertroosting in God Zelf, niet door van Hem weg te vluchten, maar door tot Hem te komen. Daarop was het waarop God zeide dat David vertrouwde en als dat niet iets vertroostends was geweest, zou het voor hem van geen nut zijn geweest. “Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.” (Psalm 119 : 49-50) En weer zegt hij in vers 76: “Laat toch uwe goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uwe toezegging aan Uw knecht.”

De 86e Psalm is een grote aaneenschakeling van licht en duisternis. Er zijn daar zeer diepe dingen. Van de ziel wordt gesproken als zijnde overgeleverd aan de diepste hel, maar God is machtiger dan al de nood. David vraagt dat zijn ziel zich moge verheugen, en tot Wie ziet hij op om dat te doen? Tot God; en omdat hij dat deed vond hij de hulp en vertroosting die hij zocht: “Maar Gij, Heere! zijt een barmhartig en genadig God, lankmoedig en groot van goedertierenheid en waarheid. Wend U tot mij, en zijt mij genadig; geef Uw knecht Uw sterkte en verlos de zoon Uwer dienstmaagd. Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien en beschaamd worden, als Gij, Heere! mij geholpen en mij getroost zult hebben.”

Toen David helemaal verslagen was, zeide hij: “Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uwe vertroostingen mijn ziel verkwikt”, (Psalm 94 : 19) en wanneer de tijd van alle tijden zou komen, dan zou God als de God van alle vertroosting aanwezig zijn. “Al ging ik ook in een dal der schaduwe des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij.” (Psalm 23 : 4).

Nu, laten we een ogenblik letten op de profeten, want het zal ons een uitstekende hulp zijn, wanneer we het diep in ons hart hebben ingegrift, dat God het Zelf is tot Wie we moeten gaan in ons zoeken naar vertroosting.

Zion had grotelijks tegen de Heere gezondigd en overeenkomstig de gewone regel van Gods handelwijze komt na de zonde de straf. Zion moest nooit hebben geweten van “woeste plaatsen” of een “woestijn” of een “wildernis”; en zeker, bij de overweging wat Jeruzalem tegen God had gedaan, mocht worden verondersteld, dat Hij de laatste zou zijn bij Wie men enige vertroosting zou zoeken. Maar het woord dat de Heere aan de profeet opdroeg te spreken was een woord naar Zijn aard en niet naar die van een mens. “Want de Heere zal Zion troosten; Hij zal troosten al haar woeste plaatsen, en Hij zal haar woestijn maken als Eden, en haar wildernis als de hof des Heeren; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en een stem des gezangs.” (Jesaja 51 : 3). Zie, hoe God werkzaam is met de grootheid die bij Hemzelf behoort. Wanneer er ooit uitnemende grootheid in het zegenen is, mogen we er zeker van zijn, dat Hij het is, Die aan het werk is. Want Zijn werk houdt een volheid van zegen in, zoals een aantal en allerlei kostbare stenen allen gezet in de ene ring en gegeven aan de ene persoon. Dit is Gods wijze van vertroosting.

De Engel des Heeren, in Zacharia hoofdstuk één, riep tot God ten behoeve van Jeruzalem, en zeide: “Heere der heirscharen! hoe lang zult Gij U niet ontfermen over Jeruzalem, en over de steden van Juda, op welke Gij gram geweest zijt, deze zeventig jaren?” De Engel verborg niet het feit, dat Hij tot Wie Hij riep Degene was Die in een rechtvaardig oordeel al de ellende toegelaten had. Toch komt de vertroosting alleen van Hem: “En de Heere antwoordde de Engel, Die met mij sprak, goede woorden, troostelijke woorden;” en hier, evenals in het andere geval, komt de overvloed van Zijn ontferming uit. “Daarom zegt de Heere alzo: Ik ben tot Jeruzalem wedergekeerd met ontfermingen; Mijn huis zal daarin gebouwd worden, spreekt de Heere der heirscharen: Mijn steden zullen nog uitgespreid worden vanwege het goede, want de Heere zal Zion nog troosten en Hij zal Jeruzalem nog verkiezen.”

Evenzo in Jeremia, Hij zegt van Zichzelf: “Want Ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid veranderen, en zal hen troosten.” (31 : 13) “En Ik zal naar haar hart spreken” zegt Hij in Hosea 2 : 13. “Ik, Ik ben het, Die u troost” zegt Hij in Jesaja 51 : 21. En op de dankdag moet dit worden gezongen: “Ik dank U, Heere.” dat Gij toornig op mij geweest zijt, maar Uw toorn is afgekeerd, en Gij troost mij.” “Ik was verbolgen over de ongerechtigheid hunner gierigheid, en sloeg hen; Ik verborg Mij, en was verbolgen: evenwel gingen zij afkerig henen in de weg huns harten. Ik zie hun wegen, en Ik zal hen genezen; en Ik zal hen geleiden, en hun vertroostingen wedergeven, namelijk aan hun treurigen.” (Jesaja 57 : 17, 18).

Vele van deze teksten zullen we weer tegenkomen. Ik begeer dat ze nu van nut zijn wat betreft dit ene gezegende punt, dat ze ons nader tot God Zelf brengen. En deze drie dingen zet ik op de voorgrond van mijn boekje.

1. Wees er vast van overtuid, dat God, God Zelf, God de Vader, de Vader van onze Heere Jezus Christus en onze Vader, is een God van vertroosting. Lees de vele verklaringen die Hij van Zichzelf gegeven heeft, telkens weer, totdat de gedachte diep in Uw hart doorgedrongen is. Geloof, dat vertroosting iets is, waarover Hij denkt, waaraan Hij waarde hecht en waarvan Hij de noodzaak voor ons kent.

2. Ga niet ergens anders kijken voor uw voornaamste en eerste vertroosting. Ik ontken niet, dat er veel vertroosting is in vrienden, in gelukkige gevoelens, in boeken, in vele omringende omstandigheden, die verlichtingen geven bij ziekte, maar ik begeer dat u in uw gedachten tot de beslissing komt en gevoelt, dat de enige ware vertroosting is in God.

3. Verwacht vertroosting van God. De verwachting van iemand is in het algemeen een inleiding op het handelen van God. We moeten eerst onze mond openen en dan wil Hij haar vervullen. We moeten de waterpotten tot de rand toe vullen, als we zien dat Hij bezig is al dit water in goede wijn te veranderen.

Laten deze teksten u brengen in de gepaste houding van verwachting. Zeg: “Spreek, Heere, want Uw knecht hoort.” Laat God weten dat er iemand is die tot Hem opziet om vertroosting, enig arm kind van Zijn onverzadigden en in nood en dat gij het zijt en wie weet, dat Hij mogelijk zelfs in de eigen bladzijden van dit boekje u wil geven alles wat u nodig hebt.

Tot zover de schrijver over de vraag of God wel een God van vertroosting is. Hij beantwoordt deze vraag natuurlijk bevestigend met de bedoeling, dat zij die troost nodig hebben die alleen bij de Heere zoeken, de God van alle vertroosting.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Is God wel een God van vertroosting?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 november 1985

Bewaar het pand | 6 Pagina's