Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bevestiging van Ds. L.W. van der Meij te Alphen aan den Rijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bevestiging van Ds. L.W. van der Meij te Alphen aan den Rijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

op woensdag 18 december 1985

Het was voor Alphen aan den Rijn en ook voor Ds. Van der Meij een zeer bijzondere dag die 18e december 1985. Ds. Van der Meij werd op die dag door Ds. Slagboom in Alphen bevestigd en op de avond van die dag deed Ds. van der meij zijn intrede in Alphen. We waren niet in de gelegenheid om de diensten mee te maken, maar we kregen al spoedig van bevriende zijde cassette-bandjes van de beide diensten. Daardoor zijn we nu in staat om een kort verslag te leveren.

Ds. Slagboom had als tekst Jesaja 62 : 6 en 7:00 Jeruzalem, Ik heb wachters op uw muren besteld, die geduriglijk al de dag en al de nacht niet zullen zwijgen. O gij, die des HEEREN doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen. En zwijgt niet stil voor Hem, totdat Hij bevestige en totdat Hij Jeruzalem stelle tot een lof op aarde.

Ds. Slagboom wees er op dat het voor Alphen en voor Ds. Van der Meij een verblijdende dag was. De arbeid ging wel door in Alphen, maar er werd toch uitgezien naar een eigen dienaar des Woords. Het was een verrassing toen Ds. Van der Meij het beroep naar Alphen mocht aannemen. Het is voor een dienaar een zegen te mogen weten in de weg des Heeren te gaan. Er is blijdschap nu gemeente en dienaar elkaar mogen ontmoeten.

Maar toch, het is in een benauwende tijd. De nood van de kerk is groot. De zuivere leer wordt steeds meer uitgehold. De verwarring is groot. Alles tot smaad van de Koning van de kerk. Wat zal het worden in de toekomst?

Wat een wonder dat we vanmiddag dit woord mogen beluisteren. De rechte bediening van het woord in een noodtijd. En dat de Heere uitzicht geeft in een tijd van nood. Dat is bemoedigend voor een dienaar, voor allen die in de Heere vrezen.

Het gaat hier om de Wachtersdienst tot herstel van Zijn Sion en dan nader de gerichtheid, de taak en de zegen van die dienst.

Jesaja 62 is een gouden hoofdstuk. Het goud is het komende heil in Christus. Dat blinkt uit in onze tekst. Te denken is aan de tijd van de ballingschap. Jeruzalem ligt in puin, de tempel is verwoest, van het volk zijn er velen weggevoerd in ballingschap, vanwege de zonde. Het overblijfsel zucht er onder.

De profeet zegt in het begin: Om Sions wil zal ik niet zwijgen ... De Heere zal de smaad van Zijn kerk wegnemen. Het is wonderlijk. Het is Zijn werk. Hij schakelt mensen in: O Jeruzalem, Ik heb wachters op uw muren besteld . . . De Heere wil de dienst van het bijzondere ambt in Zijn kerk gebruiken opdat de heerlijkheid des Heeren weer in Zijn kerk gezien mag worden.

Het gaat om de wachtersdienst. Het gaat over wachters. Ook genoemd: gij die des HEEREN doet gedenken: gedachtenismakers des Heeren. Dat waren in die tijd beambten aan het hof: kanseliers, in een vertrouwenspositie: om de wil van de vorst over te brengen aan het volk en de noden van het volk aan de vorst bekend te maken. Het gaat om het heil van het volk en de eer van de Koning der koningen.

God heeft het zich ter harte genomen de puinhoop van Jeruzalem. De kanseliers moeten dit in hun hart hebben als gerichtheid: het heil van Sion en de verheerlijking van de Christus.

Voor Alphen geldt, dat zij nu zo’n kanselier krijgt, die de bekering van zondaren moet zoeken, niet de verharding, dat het waarachtige leven Gods geopenbaard zou worden in de gemeente.

Er is een taak in de wachtersdienst. Die kanseliers zijn geen werkloze mensen. In de tekst staat drie keer iets belangrijks: Ik heb wachters . . . , Laat geen stilzwijgen . . . en: zwijgt niet stil voor Hem.

De taak van de wachter is dat hij dag en nacht toeziet wat er rondom de muren gebeurt. Hij moet waarschuwen. Hij moet spreken tot het volk en voor het aangezicht des Heeren.

Geen stilzwijgen . . . Sommigen zeggen dat het alleen om het gebed van het overblijfsel gaat. Maar vooral gaat het om de arbeiders in het evangelie. Het gebed en de boodschap moeten er zijn in getrouwheid, een luisteren naar wat de Heere spreekt. En steeds meer verstaan: ik ben een mensenkind, die gedurig onderwijs nodig heeft. Dan worden we er telkens aan herinnerd wie we zelf zijn. Ze moeten blijven spreken ook al zien ze weinig leven. Het gebed hoort er bij. De Heere doet op het noodgeschrei wonderen. Het gaat om de nood van de kerk, om die voor de Heere neer te leggen op grond van Gods beloften.

Waar een worstelende kerk is is er ook uitzicht op zegen langs de weg van de wachtersdienst.

Houd dan maar aan, gedurig, de Heere zal niet achterblijven.

Totdat . . . Dat is Zijn eigen werk. Hij grondvest Jeruzalem. Ook doordat Hij Zijn kerk toebrengt vanaf de Pinksterdag. Het is Zijn eigen werk. En Jeruzalem stelle tot een lof op aarde, tot heerlijkheid van Hemzelf.

Dan gaat er wat van de kerk uit. Dan wordt er iets van gezien dat de kerk draagster is van de leer van vrije genade. Dan gaat er kracht van uit, tot levendmaking van dode zondaren. Dan komt Jeruzalem uit als een leesbare brief. Dan komt het werk van God uit naar buiten, omdat het genadewerk is. Dat verheerlijkt God in Zijn eigen werk.

Spreker hoopt dat de Heere Ds. Van der Meij daarvoor wil gebruiken. De kerkeraad moet achter het Woord staan. Spreker hoopt dat kerkeraad en dienaar samen de zegen over de bediening mogen beleven.

De belofte ligt in Christus vast. Heel de roep van de wachters gaat uit naar Hem. U wordt met Hem geconfronteerd.

Ook de jonge mensen worden toegesproken en de van verre staanden. Bij God vandaan kan het. Hij heeft in Christus een weg ontsloten.

De dienst van de wachters blijft tot het einde. De Heere zal Jeruzalem stellen tot een lof op de nieuwe aarde en in de nieuwe hemel.

Nu leest Ds. Slagboom het formulier voor de bevestiging van dienaren des Woords. Hij stelt de vragen die Ds. Van der Meij met een duidelijk: Ja ik, van ganser harte beantwoordt. Ds. Slagboom houdt nog een korte toespraak en laat de gemeente aan Ds. Van der Meij toezingen Ps. 119 : 9, even gewijzigd. Dan komt het slot van het formulier.

Aan het einde wordt er gezongen Ps. 68 : 17:


Hoe groot, hoe vreeslijk zijt G’alom . . .

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Bevestiging van Ds. L.W. van der Meij te Alphen aan den Rijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's