Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De merktekenen der christenen 5.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De merktekenen der christenen 5.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de belijdenis staat dat tot de merktekenen der christenen behoort het liefhebben van God. Deze levenstrek nu is geen aangeborene. Niemand heeft van nature God lief. Gods Woord leert ons dit en de praktijk bevestigt het. Er is bij de mens geen eigen liefde. Liefde tot de wereld, tot de zonde, tot het kwade, het verkeerde. In de catechismus staat zelfs dit: “ik ben van nature geneigd God en mijn naaste te haten”. Welk een werkelijkheid: hater van God te zijn. Die haat zit diepgeworteld in het hart. En al blijkt ze niet zo in de woorden of daden, ze is er. Ze leeft in ons hart, in de bron van ons bestaan. Door het ontdekkende licht van de Heilige Geest komt men er achter. Leert men het ook ootmoedig belijden wie men van huis-uit is voor de Heere en hoe men staat tegenover de Heere. Een onbegrijpelijk, aanbiddenswaardig wonder is het wanneer verstaan wordt, dat God liefde is. Dat God de Heere liefheeft. Dat er liefde is bij God, ja, dat God liefde is. De openbaring nu van Gods liefde schittert in Zijn Woord. Zij doorstraalt het Woord. Haar hoogte- en dieptepunt heeft zij in het Vleesgeworden Woord, in Jezus Christus. Johannes, de theoloog, de denker vanuit God, schrijft: “Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld. En wat wordt niet gehoord uit de mond van het Vleesgeworden Woord Zelf Jezus Christus: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe”.

Die liefde van God is vrijwillige liefde. In Hosea staat dit kernachtige woord: “Ik zal hen vrijwillig liefhebben”. En in 1 Joh. 4 : 10 lezen we: “Hierin is de liefde, niet dat wij God liefhebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad. De liefde van de Heere, het liefhebben van de Heere is niet opgewekt door houding of gezindheid van het schepsel. Niemand kan die liefde opwekken. Niemand kan God tot liefde aansporen. Dit is sinds de val in het paradijs uitgesloten. De Heere moet naar recht met Zijn toorn, met Zijn gramschap komen. Het gehele menselijke geslacht had Hij naar recht kunnen verdoemen. Kunnen laten liggen in de val. Geen enkele verplichting was er bij de Heere, want onze Schepper heeft niet het verbond verbroken, maar wij.

Niets was er, is er, of zal er zijn wat Zijn liefde gaande maakt of Hem bewegen kan tot liefhebben. Gods liefde is souvereine liefde.

Hij heeft lief om Zichzelfs wil. Hoe groot, hoe hartelijk is Zijn liefde. Eenzijdige liefde. Verkiezende liefde. Liefde, verkiezende liefde deed de Heere gaan naar het paradijs om de mens die zich in de lichamelijke en geestelijke dood geworpen had en geheel ellendig gemaakt te zoeken, toen hij al bevende voor Hem vlood, te troosten, belovende hem Zijn Zoon te geven, die worden zou uiteen vrouw om de kop der slang te vermorzelen en hem gelukzalig te maken. Art. 17 N.G.B.

Het was liefde, waardoor Abraham geroepen werd uit Ur der Chaldeeën. En tot Israel kwam het woord: “Want gij zijt een heilig volk, de Heere uw God; U heeft de Heere uw God verkoren, dat gij Hem een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken die op de aardbodem zijn. En de reden? “De Heere heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren om uw veelheid boven alle andere volkeren, want gij waart het weinigste van alle volken. Maar omdat de Heere ulieden liefgehad heeft”. Deut. 7 : 6-8.

En spreekt het gegeven in Ezech. 16 niet van liefde? “Als Ik bij u voorbijging zo zag Ik u vertreden zijnde in uw bloed en Ik zeide tot u in uw bloed leef; ja ik zeide tot u in uw bloed: leef! Ik heb u tot tienduizend, als het gewas des velds gemaakt en gij zijt gegroeid en groot geworden en zijt gekomen tot grote sierlijkheid; uwe borsten zijn vast geworden en uw haar is gewassen doch gij waart naakt en bloot. Als Ik nu bij u voorbijging zag Ik u en ziet uw tijd was de tijd der minnen zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit en dekte uw naaktheid ja Ik zwoer u en kwam met u in een verbond spreekt de Heere Heere en gij werd de Mijne”. Uit het Nieuwe Testament kunnen ook veel teksten genoemd worden die spreken van en wijzen op Gods liefde en Zijn hartelijk liefhebben.

Die liefde van God de Heere is een eeuwige liefde. Liefde van eeuwigheid tot eeuwigheid. De Heere laat de profeet Jeremia zeggen: “Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde”. God de Heere heeft Zijn Kerk verkoren tot het eeuwige leven en dat van eeuwigheid. In Efeze 1 staat het onuitwisbaar: “Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde; Die ons tevoren geordineerd heeft tot aanneming tot kinderen door Jezus Christus in Zichzelven, naar het welbehagen van Zijn wil. Tot prijs der heerlijkheid Zijner genade, door welke Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde”.

Gods liefdesvuur is onuitblusbaar. Zijn lief-desijver neemt niet af. Verdwijnt nimmer. Wat op de wereld voorkomt, veel voorkomt vandaag n.l. liefdeloosheid, het omslaan van liefde in haat, wordt in het geestelijke leven niet bemerkt of gekend. De liefdestrouw des Heeren is eeuwig. Zijn verbond schendt Hij niet. Zijn gesproken woorden worden niet teruggenomen. Alhoewel er alle reden voor is. Ja, er zijn vele redenen, vele oorzaken, die daartoe moeten leiden. In plaats van liefde moet er toorn zijn. In plaats van gunst het eeuwig ongenoegen des Heeren. Gods kind belijdt: “Heere, hoe kunt U mij nog verdragen. Heere, hoe kunt U mij nog liefhebben. Heere, onverdiend! Niet waard!”

Zijn deze belijdenissen U niet onbekend? Dan leeft U steeds bij de verdienende oorzaak van het liefhebben. Liefdestrouw ligt vast in het bloed. In het bloed van het Gods-lam. Op Golgotha hing het Zich gevende, Zich overgevende Lam. Op Golgotha aan het vloekhout straft God de zonde aan Zijn Zoon. Hij heeft Zijn Zoon niet gespaard. Hij gaf Hem geheel over.

Daar stootte en wierp de Heere, vergramd, Zijn gezalfde neer. Hij scheen niet van het verbond met Zijn knecht te weten. Zijn kroon, ontheiligd, lag ter aarde neergesmeten. Zijn sterke muren waren door ’s vijands macht verbroken. Zijn vestingen verwoest en in het stof gedoken. Zijn schoonheid was vergaan. De dagen van Zijn jeugd waren door Gods hand verkort, Psalm 89. Ja, Hij werd van God verlaten. Onuitsprekelijke benauwdheden en helse angsten heeft Hij gekend. Waarin moest Hij niet komen, wat moest er niet over Zijn hoofd gaan, opdat God de Heere, Zijn Vader zou kunnen liefhebben. Liefde is verdiend door het offer en bloed van het Godslam. Eeuwige liefde. Blijvende liefde. En die liefde verwekt wederliefde. Zij doet belijden: “ik heb lief”. Ik mag liefhebben. Ik moet liefhebben, omdat de Heere het wil.

Die liefde legt de Heere Zelf in het hart. Hij ontsteekt het liefdesvuur en Hij houdt het brandend. Gedoofde kolen worden door Hem weer gloeiende kolen. Vandaar het belijden: Het is liefde van God, uit God, door God en daarom tot God.


Mijn God, U zal ik eeuwig loven,
Omdat Gij het hebt gedaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

De merktekenen der christenen 5.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 maart 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's