Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 9

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Beste jongelui!

De laatste keer hebben we stil gestaan bij het gebed van Nehemia. We zijn daar niet mee aan het einde gekomen. We hebben jullie veel gebedswerkzaamheden toegewenst. Ik weet natuurlijk niet of daar ook wat van gekomen is. Want we kunnen elkaar veel toewensen, doch blijven onder alle omstandigheden maar mensen. Wij kunnen onszelf niets geven en elkander ook niet. Doch goede wensen kunnen wel eens een goed onthaal vinden, en door de werkzaamheden van de Heilige Geest in daden worden omgezet. De roeping om God te kennen in al onze wegen, ligt altijd voor rekening van de mens. De mens moet bidden zonder ophouden. Dat staat duidelijk in het woord van God. En het is een wonder van Gods genade als hij dit in de praktijk beoefenen mag.

Bidden zonder ophouden, dat ligt eigenlijk wel in de hierboven afgeschreven tekst besloten. Want hebben we Nehemia de laatste keer biddende verlaten, we gaan hem nu weer biddende ontmoeten. Hij heeft belijdenis van zijn schuld gedaan en ook van de schuld van het volk. Hij wist zich daar één mee. Hij verheft er zich niet boven, maar gaat er naast staan. Het volk had gezondigd en Nehemia had ook gezondigd. Want geen mens is er die niet zondigt. Wie deze waarheid ter harte neemt, kan het alleen maar onderschrijven en zeggen: En ook ik heb gezondigd.

Wanneer de schuldbelijdenis echt is, dan worden de zonden niet verkleind. Dat blijkt duidelijk. Want Nehemia zegt: Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven, en wij hebben niet gehouden de geboden, noch de inzettingen, noch de rechten, die Gij Uw knecht Mozes geboden hebt.

De zonden verkleinen, is een zaak die de mens wel ligt. Als hij met zijn neus op de werkelijkheid gedrukt wordt, is hij er dadelijk bij om de scherpe kanten er wat af te gaan vijlen. De verontschuldigingen zijn dan vele. Je moet dan met de omstandigheden rekening houden waarin iemand anders verkeerde, toen hij tot een bepaalde verkeerde daad kwam. De verleiding was ook zo sterk, daar moet je toch op zijn minst begrip voor kunnen opbrengen. Iedereen doet tenslotte wel eens wat. Je mag het daarom de zondaar niet zo zwaar aanrekenen. Je moet op alle slakken geen zout leggen, en ga zo maar door. Daar wordt meestal net zo lang geredeneerd totdat zonde geen zonde meer is. En als men het zover gebracht heeft, is daar tegelijkertijd de deur mee opengezet, om op de ingeslagen weg, maar rustig voort te gaan. Men heeft dan zichzelf een vrijbrief uitgereikt, doch heeft nooit zijn schuld van God vergeven gekregen. En dat zal toch nodig zijn, wil men vrij van schuld en vrij van straf een recht kunnen verkrijgen op het eeuwige leven.

Laten al degenen die dit lezen, hier ernstig nota van nemen. Want we leven maar één keer. En dat leven is kort en een ieder zal eenmaal Gode rekenschap moeten geven, van al datgene wat in het leven geschied is, hetzij goed of hetzij kwaad.

Wie door de Heilige Geest geleid wordt, zal eerder de schuld zoeken te vergroten dan te verkleinen. Waarom eigenlijk? Omdat hij zo bang is dat er iets zou blijven zitten tussen God en hem. En dat kan niet, dat mag niet. Er moet schoon schip worden gemaakt.

Ik geloof dat Nehemia het ook zo aangevoeld heeft. Daarom zegt hij: Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven. En dan staan Gods geboden, inzettingen en rechten klaar voor zijn ogen. Gods geboden zijn duidelijk. Het zijn er tien in getal. En dat gebod is zeer wijd. Het beslaat eigenlijk het gehele leven. Het bepaald de verhouding tegenover God en de naaste.

Men moest God liefhebben boven alles en de naaste gelijk zichzelf. Daar komt het in Gods geboden op neer.

Als het over de inzettingen des HEEREN gaat geloof ik te moeten denken aan heel de oud-testamentische eredienst. Dat is de dienst der ceremoniën met zijn priesters, offers en alle mogelijke verplichtingen die daarbij behoorden. Deze inzettingen getuigden van verzoening door voldoening. Of om het nog anders te zeggen, dat er bij God vergeving is voor alle zonden, terwille van de offers die gebracht werden, en die heenwezen naar dat ene volmaakte Offer van de Heere Jezus Christus, dat toen nog gebracht moest worden en dat nu gebracht is.

Dan wordt er ook nog over de rechten des HEEREN gesproken. Dat zijn heel eenvoudig de dingen waar God recht op heeft. Hij had Zich aan dat volk verbonden en Hij had er recht op dat het volk dit waardeerde en zich ook aan de HEERE zou verbinden. Niets zou doen zonder Hem. En alles wat het deed, moest geschieden tot eer van Hem.

En wat had men daar nu van terecht gebracht? Nehemia zegt het zo heel scherp: Wij hebben het ganselijk tegen U verdorven, en wij hebben niet gehouden Uwe geboden enz. Het woord verdorven zegt heel veel. Het wil niet alleen zeggen: Wij hebben verkeerd gedaan. Dat zit er natuurlijk wel in. Doch dat woord “verkeerd” geeft op zichzelf de zonden veel te zwak weer. Het woord “verdorven” doet ons denken aan iets dat dood is en waar een kwalijke geur van uit gaat. Men had van heel de dienst van God een puinhoop gemaakt, een mesthoop. Het was een stinkende zaak geworden. God moest er wel van walgen, zo erg was het. Want Gods geboden werden met voeten getreden. In plaats dat men de enige God diende, Die de hemel en de aarde geschapen had, diende men de afgoden. En in plaats dat men de offerdienst, de dienst der verzoening door voldoening op een Hem welbehagelijke wijze waarnam, was men de weg van de eigenwillige godsdienst opgegaan. Voor zover men er nog aan deed, maakte men er maar wat van. Men bracht zijn offers aan de afgoden. Daar had men zijn verwachting van. En de rechten des HEEREN die werden verkort. Men stond wel op zijn eigen rechten, en om de rechten van God maalde men niet. Die moest met eerbied gezegd, maar zien. Ieder deed wat recht was in zijn ogen.

Wanneer jullie dit allemaal goed op je laat inwerken, is het niet zo moeilijk om lijnen te trekken naar de tijd waarin wij leven. En dan niet alleen met een oog gericht naar de wereld, maar ook met het oog op de kerk.

Want de wereld denkt niet aan de geboden des HEEREN, Zijn inzettingen en Zijn rechten. Men leeft zich uit in haat tegen God en de naaste. De tien geboden heeft men tot nul gereduceerd. En de dienst der verzoening die elke week gepredikt wordt, en waar men elke dag oog voor hebben moet, dat men namelijk alleen in een rechte verhouding leven kan tegenover God, door het geloof in de Heere Jezus Christus, daar wordt gewoon om gelachen. En als het over Zijn rechten gaat, kom er niet om! Want de rechten van de mens staan bij de wereld hoog in het vaandel. God in de hemel ziet natuurlijk het gedrag van al die verdoolde stervelingen. En dat Hij het nog gedoogt, kan als een bewijs gezien worden van Zijn grote lankmoedigheid. Die strekt Hij uit om alle onbekeerden alle mogelijk verontschuldigingen te benemen en om de uitverkorenen nog tot bekering te brengen. Doch hoe is het in de kerk gesteld? Daar weet men beter, doch men doet er niet beter. Want elk mens is van nature geneigd om God en de naaste te haten en Gods geboden met gedachten, woorden en werken te overtreden. En wat het geloof in de verzoening betreft, door het voldoenend werk van de Heere Jezus Christus, we horen het elke week (?) verkondigen, en wie komt er nog onder de indruk van de grote van Gods genade. De meest ernstige en indringende preken laat men rustig over zich heen gaan. Men slaapt, of is met duizend andere gedachten vervuld en aan het ene nodige wordt nimmer gedacht. En Gods rechten, wie maakt er zich in de kerk nog druk om? Eigen rechten staan altijd weer op de voorgrond.

We hebben voorlopig weer genoeg om over na te denken. De volgende keer gaan we verder. Alleen nog één ding: Het is over twee dagen de ontmoetingsdag te Sliedrecht. Jullie komen toch ook? Kom met ons en doe als wij . . .

De wereld moet weten waar je staat en in de kerk moet men het ook weten.

Tot ziens, zaterdag 5 april.

Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 april 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's