Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een smartklacht of een vreugdelied?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een smartklacht of een vreugdelied?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“en in zijn gaan zeide hij alzo: Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absa- lom! Och, dat ik, ik voor u gestorven ware, Absalom, mijn zoon, mijn zoon!

Er is een vader die de torentrap te Mahanaim opgaat. Hij wil zich onttrekken aan het oog der mensen. Maar reeds met het de trap opgaan kan hij zich niet langer bedwingen. Een aangrijpende smartklacht wordt gehoord.

Het is David. Zittend in de poort van Mahanaim heeft hij zojuist de boodschap uit de mond van Kuschi gehoord: de vijanden van mijnheer de koning, en allen, die tegen u ten kwade opstaan, moeten worden als die jongeling. De boodschap is duidelijk. Absalom, de zoon van David is dood! Hier is een vader die niet slechts weent omdat een zoon gestorven is, maar omdat een zoon voor eeuwig verloren is gegaan. Daarom die smartklacht.

Mensen willen graag weten waar een overledene naar toe is gegaan, of naar de hemel of naar de hel. We zullen moeten oppassen om een oordeel uit te spreken. God is de Rechter die ’t beslist. Ons komt het niet toe om te oordelen. Daar waarschuwt de Schrift nadrukkelijk voor. Bovendien zegt de Schrift dat velen in de hemel zullen zijn „ die wij er niet gedacht hebben, en dat velen niet in de hemel zullen zijn die wij er wel gedacht hebben.

Absalom is voor eeuwig verloren gegaan. Hoe we dat weten? Wel hij stierf onbekeerd. Hij stierf in de zonde.

Schoon van uiterlijk was hij. Maar zijn innerlijk was verdorven, ’t Kwam van kwaad tot erger, ’t Was begonnen met zich te wreken op zijn broer Amnon. Absalom werd moordenaar. Toen werd hij opstandeling, en tenslotte werd hij bloedschender. U weet hoe het met hem afliep. Hij reed op een muildier in het bos. Nog eenmaal wilde hij vooruitdringen, de mannen van David tegemoet. Opeens sloegen zijn haarlokken om de tak van een boom. Het rijdier opgejaagd door zijn meester ging verder. Daar hing Absalom aan een boomtak. Alle pogingen om zich los te maken mislukten. Toen kwam Joab, en ondanks het bevel van David: handel mij zachtkens met de jongeling, met Absalom, stak hij drie pijlen in het hart van Absalom. Zo stierf Absalom.

De maat der zonde was vol. God brak dat leven af. God plaatste hem voor Zijn rechterstoel. Absalom is voor eeuwig verloren gegaan.

In het dal van Josafat bij Jeruzalem staat een gedenkteken. Het wordt genoemd “Absaloms hand”. Dat teken is als een opgestoken hand, een waarschuwende hand. Onze kinderen worden gewaarschuwd.

Achter David als koning, als gezalfde des Heeren stond God. Niet David had zich koning gemaakt over Israel. God had David tot koning over Israel gesteld. Datzelfde kunnen we zeggen ten aanzien van Davids vaderschap. Achter David als koning en achter David als vader stond God. Absaloms rebellie was opstand tegen God. De catechismus in het antwoord op de vraag: wat wil God in het vijfde gebod, zegt dat het Gode belieft de kinderen door de hand van

hun ouders te regeren. Daarom wie vader en moeder niet gehoorzaamt, die is Gode ongehoorzaam. De Heere eist in dat gebod dat ik mijn ouders en allen die over mij gesteld zijn, alle eer, liefde en trouw bewijze, en mij hunner goeder leer en straf met behoorlijke gehoorzaamheid onderwer-pe.

Er is vandaag zo heel veel gezagscrisis. Hoe kunnen mensen aanbotsen tegen het gezag. Zelfs wordt burgerlijke ongehoorzaamheid aangeprezen. Hoe kunnen jongemensen aanbotsen tegen de wil van vader en moeder. Jouw ouders die met jou in de armen hebben gestaan bij de doopvont, die daar hun ja-woord tegenover de Heere hebben uitgesproken! Wat kun je dwarsliggen, wat kun je er tegen in gaan, wat kun je mokken, wat kun je de sfeer thuis geladen maken! Denk toch aan Absalom! Hoe verschrikkelijk als God opeens je levensdraad afsnijdt en je moet komen voor de hoogste Rechter.... En dan wenende ouders als David omdat een kind voor eeuwig is verloren gegaan. Welk een smart voor ouders!

Die smart kan echter zeer vermeerderd worden als we medeschuldig zijn aan de ondergang van ons kind. We zien dat bij David.

Allereerst moeten we zeggen: hier is

wederom Gods straf op Davids zonde, de zonde met Bathseba. Eerst het kind van Bathseba en hem weggenomen. Toen Amnon, en nu Absalom. Voorwaar Gods kind zondigt niet goedkoop.

Maar we moeten ook zeggen: Absaloms schuld is ook Davids schuld. Absalom is de zoon van Maacha, een dochter van de heidense koning Gesur. Absalom is de zoon van een heidin en de gezalfde des Heeren!. En kijkt u dan eens naar het huis waarin Absalom is groot geworden. In een huis van bloed en wellust!

Verder nog. David heeft de zonde van Amnon niet gestraft; daardoor werd Absalom moordenaar. En dat Absalom het volk op zijn hand kon krijgen, vond z’n oorzaak daarin dat het uit de weg ruimen van Uria door David en zijn zonde met Bathseba bekend waren geworden. Daardoor brokkelde zijn gezag af.

David is een schuldig vader. De zonde van zijn kind klaagt hem aan. Dit heeft zijn smart zeer vergroot.

Ouders, hier is een waarschuwing van de Heere. Zullen we mede schuldig staan aan de eeuwige ondergang van ons kind? Wat zal dat erg zijn als we bij het graf van ons kind onszelf moeten aanklagen!

Hoe is het in het huisgezin? Hoe is de verhouding van vader en moeder tot elkaar? Zijn vader en moeder lichtende voorbeelden? Is er de vreze des Heeren? Bent u er van doordrongen dat het Gode belieft uw kinderen door uw hand te regeren? Weet u dat de Heere u met het ouderlijk gezag heeft bekleed, en dat u Hem verantwoording zult moeten afleggen? Is het opvoeden in overeenstemming met het ja-woord bij de doopvont? Bidt u de Heere om bekwaammaking en wijsheid? Vaak worden ambtsdragers afgescheept met de woorden: maar ik kan mijn kind niet bekeren! Hebt u dat dan wel eens geprobeerd? Weet u wat het betekent als uw kind met dat gedoopte voorhoofd voor eeuwig verloren gaat?

Welke ouder kan hier staande blijven?

Maar al die schuld die hier is, zal dan wel op de kniëen moeten brengen, aan de voeten van Hem naar Wie Davids smartklacht heenwijst.

Jezus Christus is Davids grote Zoon. Hij is echter ook de wortel Davids. In David zien we de trekken van de Koning van Israels God gegeven. David kon slechts zeggen: och, dat ik voor u gestorven ware. Maar Christus is waarlijk plaatsvervangend gestorven.

In Absalom zien we ons beeld. Dat zijn we nu: opstandelingen, revolutionairen. Zo zijn we geworden in het paradijs. De hoogmoed leeft in ons aller hart. God moet van de troon af, en wij erop. God geen heerschappij, maar wij de zeggenschap. Ik doe wat ik wil. We zijn geworden vijanden van God, en vijanden van Christus. We willen niet dat Christus Koning over ons is. We hebben Hem gegrepen en we hebben hem aan het kruis genageld.

’t Is de Heilige Geest Die daaraan bekendmaakt, Die onze naam leert spellen, Die niets van ons overeind laat, Die maakt dat we zijn: arme, verloren zondaren, dwazen, ellendigen. Die leert bukken en buigen voor die Koning van Israels God gegeven. Die tot smekeling aan Zijn voeten maakt. Die leert verstaan dat God ons rechtens voor eeuwig kan verderven. Die leert roepen om genade. Die plaats maakt voor de Zaligmaker, voor de Borg en Middelaar. Die maakt tot gewillig onderdaan van Koning Jezus. Die doet bidden: Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal. Nu hoor ik in Davids smartklacht de smartklacht van de liefde van de Heere Jezus Christus over wat verloren gaat. Ik hoor Zijn roep op de Olijfberg: Jeruzalem, Jeruzalem, hoe menigmaal heb Ik u willen vergaderen als een hen haar kuikens, maar gij hebt niet gewild. Kunt u staande blijven tegenover die smartklacht van Zijn liefde? Christus is plaatsvervangend gestorven. Dat kon, want Hij is waarachtig God. En dat moest, want God is waarachtig en rechtvaardig. De gehoorzame Christus aan het kruis genageld vanwege de ongehoorzaamheid van Zijn volk. Daardoor is er een boodschap van heil en van genade voor ongehoorzamen, voor opstandelingen, voor vijanden.

Ik denk nog even terug aan David in de poort van Mahanaim. Eerst kwam de boodschapper Ahimaaz en David vroeg: is het wel met de jongeling, met Absalom? Toen kwam de boodschapper Kuschi en David stelde opnieuw die vraag, ’t Is alsof op dit moment Davids grote Zoon die vraag stelt: is het wel met jou, jongeling, met jou jongedochter, met u, oudere? Is het wel voor tijd en eeuwigheid? Wat is nu het antwoord?

Weet dit: sterven en sterven is twee. Of u zult sterven óf Jezus Christus is voor u gestorven. Zal er zijn de smartklacht van Jezus Christus over u? Of zal er zijn dat vreugdelied: deze mijn zoon was dood en is weder levend geworden, en hij was verloren en is gevonden?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Een smartklacht of een vreugdelied?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 augustus 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's