Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laus Deo 26.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laus Deo 26.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Is alles goddelijk?

In zijn verzet tegen de leer van de drie-een-heid bleek Servet een rasechte pantheïst te zijn. Het woordje pan-theïsme bestaat uit twee woorden ”pan” en ”theos”. Het woordje ”pan” betekent ”alles”, terwijl ”theos” de Griekse benaming is voor ” God”. Het pantheïsme leert dus dat heel de kosmos, heel Gods schepping goddelijk is. Het wezenlijke onderscheid tussen God en Zijn schepping, tussen de Schepper en het schepsel is hier weggevallen. Christus is volgens Servet niet de eeuwige Zoon van God, die reeds van eeuwigheid bij de Vader was vóór Zijn menswording op aarde. De geboorte van Christus is voor Servet ook niet de nederdaling van Gods eeuwige Zoon op aarde. Het is niet meer dan de geboorte van een méns, zij het dan door Gods kracht. Omdat het goddelijke in álle schepselen is,, is het ook in de mens Jezus. Wat is nu het leven van de christen? Het is de voortzetting van het leven van Christus. De wedergeboorte doet een nieuwe mens ontstaan die ten diepste gelijk is aan Christus Zelf, aldus Servet.

Het wezenlijke onderscheid tussen de Christus en de christen is bij hem weggevallen. Beide, de Christus en de christen hebben ten diepste op dezelfde wijze deel aan de goddelijke substantie. Maar, schrijft Calvijn ook ”hout en steen” hebben deel aan het goddelijke.

Zowel in de Zoon als in de Geest is een deel van God, ”evenals dezelfde Geest in ons en zelfs in hout en steen een deel van God is”. Aan zijn Geneefse collega Farèl schreef hij dat bij het eerste verhoor van Servet in Genève duidelijk geworden was, dat hij niet aarzelde te zeggen dat zelfs in de duivelen de godheid zou wonen”.

Terecht is zijn leer genoemd: een ver doorgevoerd pan-theïsme. Er is geen wezenlijk verschil meer tussen Schepper en schepsel, tussen de Christus en de christen, tussen de levende God en de dode materie, tussen God en de duivel. Begrijpelijk dat deze voorstelling van zaken de gemoederen in Calvijns tijd heftig in beweging bracht.

Proces en doodstraf

Hierboven schreven we over het ”eerste verhoor” van Servet in Genève. Daar is het inderdaad op uitgelopen: op zijn verhoor en veroordeling tot de doodstraf. In het vorige artikel zagen we dat Servet door de Roomse inquisitie werd gezocht. Om zijn arrestatie te voorkomen vluchtte hij naar Frankrijk waar hij verder leefde onder de schuilnaam Villeneuve. In Frankrijk zat Servet niet stil. Hij bekwaamde zich in de medische wetenschap en werd in 1544 zelfs lijfarts van de roomse aartbisschop van Vienne. In 1546 correspondeerde hij zelfs nog met Calvijn om hem alsnog van zijn opvattingen te overtuigen. De heftige briefwisseling werd door de laatste beëindigd.

In deze tijd schreef Calvijn een brief aan de boekhandelaar, Jean Frellon, woonachtig te

Lyon. De boekhandelaar had hem de brieven van Servet toegezonden, waarin deze zijn kritiek uitte op de Institutie. Hij schreef hem het volgende: ”Ik wil nog eenmaal pogen, als er n.1. nog een mogelijkheid bestaat, hem terug te brengen. Dat is echter alleen het geval, als God zo aan hem gewerkt heeft, dat hij een totaal ander mens wordt”.

De poging Servet terug te brengen, mislukte. Zeven jaar later, 1553, liet Servet, als tegenhanger van de Institutie van Calvijn, zijn boek de Restitutie verschijnen.

De Latijnse titel was: Restitutio Christianis-mi; herstel van het christendom. In dit boek vatte hij al zijn denkbeelden samen. Hij bestreed daarin overigens niet alleen de christelijke leer van de drie-eenheid. Ook op andere reformatorische opvattingen over de erfzonde, de kinderdoop en de rechtvaardiging door het geloof uitte hij felle kritiek. Servet stond nog altijd op de lijst van de Roomse inquisitie. Daarom verscheen de Restitutie anoniem.

De inquisitie in zijn woonplaats Vienne kwam evenwel achter het geheim, nam hem gevangen en veroordeelde hem ter dood. Servet wist te ontsnappen. Het plan was om naar Napels te vluchten. Merkwaardig genoeg trachtte hij deze stad via Genève te bereiken. Het zou zijn dood worden. Servet zal waarschijnlijk gerekend hebben op de hulp van Calvijns tegenstanders die toen in Genève voor enige tijd de overhand hadden. Het was een vergissing. Ook de oppositiepartij in Genève bleek tegen Servet te zijn. Men beschouwde hem zondermeer als de vijand van de gehele christenheid. Niet alleen van de Reformatie maar ook van Rome. De overheid van de stad Genève besloot zelf het proces tegen Servet te voeren. Gebruikmakend van de steun van enige van Calvijns radi-kaalste tegenstanders trad Servet driest tegen zijn aanklager op. Hij eiste zelfs dat Calvijn als Tovenaar” uit Genève zou worden verbannen. Zijn bezittingen kon men dan maar beter aan hem, Michaël Servet, geven. De stadsraad van Genève won raad in bij de andere Zwitserse steden. Zij drongen op een strenge straf aan. Besloten werd dat Servet verbrand zou worden. De predikanten van Genève, waaronder Calvijn, pleitten voor de mildere doodstraf van onthoofding. Hun verzoek werd afgewezen. En terwijl Servet op 27 oktober 1553 zijn straf onderging, moet hij uitgeroepen hebben: ”Jezus, zoon van de eeuwige God, ontferm U over mij”. Was het een laatste woord van verdediging? In elk geval: zijn afkeer van de leer van de drie-eenheid heeft hij nooit herroepen. Hij kon Jezus nog wel als ”Zoon van de eeuwige God” erkennen, maar zeker niet als de ”eeuwige Zoon van God”.

Juist gehandeld?

Uitvoerig en eeuwenlang is gediscussieerd over de vraag: heeft de raad van Genève juist gehandeld in de zaak Servet? Is het de taak van de overheid met behulp van de doodstraf de dwaling te bestrijden?

Wij willen deze vraag voorlopig onbeantwoord laten. Terecht wijst m.i. Prof. Dr. H. Berkhof in zijn kerkgeschiedenis op het feit dat de leden van de stadsraad van Genève ook kinderen van hun tijd waren.

”Loochening van de kern van het geloof, de leer van de drie-eenheid was in deze tijd zo ongehoord, dat de doodstraf niemand ongerijmd scheen”. De vraag is: mag de binding van de overheid aan het Woord tot gewetensdwang leiden? Of moet de overheid in dezen slechts van geestelijke wapens gebruik maken? De moeite waard om te overdenken, zeker in het licht van art. 36 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis. Want wij geloven zeker dat het behoort tot het ambt van de overheid: ”te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst, om het rijk van de antichrist te gronde te werpen en het Koninkrijk van Jezus Christus te doen vorderen”. Nogmaals de vraag is: hoe geven wij hieraan gestalte in onze tijd?

We zullen ook niet moeten vergeten, dat de brandstapel van Servet de enige geweest is in Genève, als het om godsdienstzaken ging. Dat aan de zaak Servet dit einde kwam, moet verstaan worden in het licht van de omstandigheden.

De Reformatie in Genève leidde tot een breuk met Rome. Rome verweet de andersdenkenden op eigenzinnige wijze af te wijken van de leer van de Kerk. Het eigenzinnige optreden van Servet scheen dit algemeen verwijt te rechtvaardigen. De stadsraad van Genève evenals de predikanten hebben dit aangevoeld. Zij hebben zich van de eigenzinnigheid van Servet willen distantiëren.

Voor hen gold alleen het gezag van het Woord, waarmee de ere Gods gemoeid was. Deze overwegingen zouden mede geleid kunnen hebben tot dit strenge optreden tegen Servet, bestrijder van de kern van het christelijke geloof: ”de leer van de drie-eenheid”.

Sympathie

Het heeft Servet overigens in de volgende eeuwen niet aan sympathie ontbroken. Al was het dan achteraf. Juist omdat hij, zoals Dr. L. Praamsma hem noemt, een ”moderne Spanjaard” was. De bij velen gezaghebbende Duitse kerkhistoricus Adolf von Harnack noemt hem: ”een christelijke reformator in de beste zin van het woord”. Groots maar helaas in zijn tijd niet begrepen. Slachtoffer van de kortzichtigheid zowel van Rome als Calvijn en de zijnen.

Ook J.H. Scholten, de vader van de Nederlandse vrijzinnigheid van de 19e eeuw, nam het voor Servet op. De reformatie verweet hij onvoldoende vernieuwingskracht. ”Men vergenoegde zich, ten aanzien van het leerstuk van de Drie-eenheid, van de Persoon en het werk van Christus, te blijven bij hetgeen op de eerste vier concilies was vastgesteld. Men hield, gelijk het voorbeeld van Servet leren kan, elke poging om, voortbouwend op de grondslag door de genoemde concilies gelegd, de kerkelijke begrippen te wijzigen voor gevaarlijk en ongeoorloofd”. Met Servet zou een verdergaande reformatie van de vrije bijbelse gedachte jammer genoeg de kop zijn ingedrukt. Onze tijd neemt zijn lijn weer op. Er moet meeren meer vrijheid zijn in de kerk. Een ieder moet op zijn eigen wijze zalig kunnen worden. Een opvatting die we echter nog steeds niet kunnen delen. Theologie bedrijven is geen vrije wetenschappelijke bezigheid. Het staat onder het gezag van het Woord. ”Mijn gedachten zijn niet uw gedachten”.

Wordt vervolgd D. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Laus Deo 26.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's