Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verzamelde geschriften van Hendrik de Cock, deel 2 4.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verzamelde geschriften van Hendrik de Cock, deel 2 4.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verzameling bevat onder no. 25 een brief van D. Hoksbergen over den tegenwoordigen verdorvenen Kerkstaat en de verbastering van het Schoolwezen, gezonden aan en uitgegeven met een voorrede door den Wel. Ew. Zeergel. Heer H. de Cock, Gereformeerd Leeraar onder ’t Kruis.

Ds. M. Drayer zegt in zijn inleiding omtrent Hoksbergen het volgende:

”Deze Derk Hoksbergen was op 4 mei 1800 te Oldebroek geboren. Omstreeks 1831 vestigde hij zich ”in den onderdijkschen polder van Wilsum”. Opgegroeid in een streng orthodoxe omgeving, was hij niet alleen goed thuis in de Bijbel, maar kende hij ook ”oude schrijvers”, met name Brakel, en was de Institutie van Calvijn hem niet vreemd. Ontevreden met de situatie in de Neden-landse Hervormde Kerk volgde hij met grote belangstelling De Cocks strijd. Hij wordt genoemd als één van de eersten die vanuit het Overijsselse contact met De Cock heeft opgenomen door middel van de later door De Cock gepubliceerde brief. Bekend is dat hij op 12 maart 1835 de kans waarnam een godsdienstoefening te Groningen bij te wonen, waarin De Cock voorging. Toen De Cock in deeerste junidagen 1835 een rondreis door de kop van Overijssel maakte, verbleef hij de 13e juni op de boerderij van Hoksbergen te Wilsum, waar hij preekte voor een ”talrijke menigte”. De volgende dag was hij met De Cock in Kampen, waar opnieuw een dienst werd gehouden waarin hij als ambtsdrager werd bevestigd. Weldra nam hij niet alleen in de gemeente van Kampen, maar ook in het bredere kerkelijke leven een grote plaats in. Tot tweemaal toe vertegenwoordigde hij de provincie Overijssel op de synode van de afgescheiden kerken n.1. op de Algemene Synode van 1836 en op die van 1837. Zeer intens was hij betrokken bij het conflict dat op laatstgenoemde synode tot stand kwam. Zonder predikant te willen zijn diende hij een eigen gemeente te Kampen als voorganger die de sacramenten bediende, buiten het verband van de zgn. kruisgemeenten. Hij stierf op 19 febr. 1870.”

In zijn voorrede verdedigt De Cock de Afscheiding. Hij eindigt die voorrede als volgt: ”De Heere zelve binde dit zijn volk op het harte, en vergadere zijn kerk en gemeente, die hij zoo duur gekocht en geroepen heeft uit de duisternis tot zijn wonderbaar licht; niet opdat zij de wereld gelijkvormig’zouden zijn, maar opdat zij zouden verkondigen de deugden van Hem, die hen geroepen heeft, en zijne regten tegen het van Hem afdwalende menschdom handhaven, ziende op haren oversten leidsman en voleinder des geloofs; Jezum Christum, die voor de vreugde die Hem was voorgesteld, het kruis heeft verdragen en dezen brief nog dienstbaar, tot zijn verheerlijking, tot afbreking van het rijk des Satans en tot opbouwing van zijn koninkrijk. Amen.”

Uit de brief blijkt duidelijk de genegenheid die Hoksbergen voor De Cock heeft.

Onder no. 26 is opgenomen een boekje met de titel: De sluwe en listige raadslagen van de drie Achitofels onzer dagen, Engels, Le Roi en Cramer van Baumgarten, door Absalon den wederspannigen en ontaarden zoon van David, verworpen tot zijn eigen val en verderf, ontdekt, geopenbaard en ten toon gesteld door H. de Cock, Geref. Leeraar onder ’t Kruis.

Deze titel zegt al veel. De toon van het boekje is scherp. De Cock handhaaft het goed recht van de Afscheiding en hij verdedigt dit tegenover hen die ondanks alles in het Hervormd Kerkgenootschap wilden blijven, en die de scheiding als scheurmakerij afkeurden.

De aanleiding voor De Cock om weer over de gezangen te schrijven was een publikatie in juli 1836 van een zekere Duin, op dat moment Hervormd predikant buiten vaste bediening. Hij meende dat de gemeente van het nieuwe verbond de geloofswaarheden van dat nieuwe verbond mag en moet bezingen.

De Cock begint met een korte voorrede en zegt aan het slot: ’Tn de wederlegging sta ik schier verlegen door de menigte van aanmerkingen, die ik tegen zijn geschrift wel zou hebben te maken; maar ik zal mij vergenoegen met zoo weinig als mogelijk is, doch genoegzaam om de naaktheid zijner voorspraak en verdediging te ontdekken, en de schadelijkheid van zijn geschrift voor onderzoekenden en verstandigen tegen te gaan.” Het geschrift komt voor onder no. 27. De verkorte titel is: De Dagon onzer dagen. Zie blz. 407 vv.

In een Naschrift bestrijdt De Cock een stukje van een vriend van Duin, nl. S. Hogerzeil, predikant van een Hervormde gemeente in Friesland. De Cock doet dit in de vorm van een brief, die hij eindigt als ”UEw. heilbiddende bestrijder uit liefde tot de eere Gods en der waarheid, en tot heil van arme, eeuwige en onsterfelijke zielen”.

Een geschrift van heel andere aard is opgenomen onder no. 28. De titel is: Ootmoedig smeekschrift van de geloovigen der provinciën Groningen en Drenthe. Aangeboden aan Zijn Majesteit onzen geeerbiedigden Koning en de Hooge Overheden onzes Vaderlands, in hunne verdrukking. Zie blz. 429 vv. Drs. M. te Velde zegt in zijn inleiding, dat het smeekschrift moet gezien worden tegen de achtergrond van de maatregelen die door de Nederlandse overheid vanaf oktober 1834 werden getroffen tegen de afgescheiden gemeenten. Te velde beschrijft hoe het ging bij en rondom de aanvaarding van dit Smeekschrift. De publikatie was bedoeld om de gewetens van de landgenoten wakker te roepen en in brede kring belangstelling te wekken voor de rechtvaardige zaak van de Afgescheidenen.

Onder no. 29 volgt het Smeekschrift aan de Hoogmogende Heeren Staten Generaal, van het Koninkrijk der Nederlanden.

Drs. Te Velde zegt omtrent de inhoud het volgende: ”De inhoud van het Smeekschrift is nogal merkwaardig samengesteld: zes bladzijden citaat en een bladzijde ”eigen werk”. Het meest opvallend is de gedeeltelijke overname van een smeekschrift, door John Knox in 1556 gericht aan de Staten van Schotland. Door het van hem geciteerde viel nog des te meer nadruk op de roeping die er volgens De Cock voor de regering en de volksvertegenwoordiging lag om een algemene kerkvergadering te doen samenkomen. Daar moesten dan de Afgescheidenen gelegenheid krijgen om aan te tonen, dat zij, gemeten aan de Heilige Schrift, volkomen in hun recht stonden. In feite was dit een verzoek aan de overheid om de zaak van de Afscheiding niet alleen formeel-juridisch, maar ook inhoudelijk te beoordelen. De inhoud van het Smeekschrift had wellicht ook nog een andere strekking. De publikatie ervan bood namelijk de gelegenheid om te reageren op de bezwaren, die er in eigen kring tegen het Ootmoedig smeekschrift waren ingebracht. Deze betroffen immers juist de bevoegdheid van de regering om een synode samen te roepen. Het citaat van Knox kon mede voor de eigen kring ter illustratie, ter argumentatie en ter bevestiging van het ingenomen standpunt dienen.”

Ook no. 30 bevat een smeekschrift. De titel is: Ernstig vertoog en ootmoedig smeekschrift aan Zijne Majesteit den Koning en de Hoogmogende Heeren Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden, door de Gereformeerden van de Provinciën Groningen en Drenthe, die wenschen te blijven bij hetgeen hun door onze vaderen is overgeleverd. Het is opgesteld en ingediend tegen de achtergrond van het vervolgingsbeleid van de regering tegen de Afgescheidenen. De Cock en zijn gemeenten gaven de hoop op een positief ingrijpen van de Koning niet op. Opnieuw vervaardigde De Cock een rekest, ditmaal zowel aan de Koning als aan de Staten-Generaal gericht. Aldus Te Velde. Hij beschrijft hoe het verder met dit concept van De Cock is gegaan. Er kwamen nogal wat bezwaren tegen op. Niet alle afgescheidenen stonden achter wat De Cock geschreven had.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Verzamelde geschriften van Hendrik de Cock, deel 2 4.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 december 1986

Bewaar het pand | 6 Pagina's