Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een troostwoord voor het geval we vrezen dat we zullen falen en tenslotte God zullen onteren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een troostwoord voor het geval we vrezen dat we zullen falen en tenslotte God zullen onteren

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vrees waarop we nu doelen, is een zeer natuurlijke. In zekere zin had er vertroosting kunnen zijn geweest uit het hebben van zo’n vrees op zichzelf. Want hoewel de gelovige boven al zulke vrees verheven zou moeten zijn, toch moet deze zijn oorsprong hebben in een eerlijk en goed hart. Het is slechts in zo’n hart dat zij wortel kan schieten; het is alleen zo’n hart dat zij kan verontrusten.

In belangrijke mate is de vrees op zichzelf een natuurlijk iets. Wanneer we terugzien op de voorbije geschiedenis van ons leven, wat komt ons anders onder de ogen dan een treurig verhaal van tekortkomingen. Waar we onszelf het sterkst achtten, daar hebben we ons bewezen het zwakst te zijn; waar we dachten dat we het goed hadden gedaan, hadden we het het slechtst gedaan en we weten genoeg van onszelf in het verleden om ons te doen geloven, dat we vatbaar zijn voor elke dwaasheid in de toekomst.

In dit geval kan hetzelfde kwaad, dat ons moeite bezorgt, ook het tegengif ertegen bezorgen. Want daaruit kan voortkomen een heilig wantrouwen van onszelf, een zeker en profijtelijk gevoel, een gevoel dat helemaal staat tegenover enig wantrouwen in God, dat aan de andere kant maakt dat we onszelf op God werpen en zodoende vrede vinden.

De vrees komt mogelijk meer voort uit het gevoel dat het onbekende voor ons ligt, het onbekende zowel wat betreft onze beproeving als onze zwakte. Het onbekende vrezen we meestal. En toch, met het onbekende vóór ons moeten we altijd leven. Geen mens kan vertellen wat de morgen zal brengen. Er zijn twee wegen voor het letten op het onbekende, òf er helemaal niet aan te denken, òf er aan te denken en het geheel aan God over te laten.

We kunnen inderdaad zeer zwak zijn in onze laatste uren, zwakker dan we ooit tevoren in ons leven zijn geweest. We kunnen ook zwaarder beproefd worden. Wanneer dat het geval is, hebben we vele onbekende dingen in het leven ontmoet, toen ze aan de dag kwamen. Zo mogen we geloven dat we ook dit onbekende zullen zien wanneer het komt. Afstand, wordt gezegd, geeft bekoring aan het gezicht; afstand geeft ook vrees. God ziet de toekomst zowel van onze zwakte als van onze beproeving; en wanneer zij komt zullen we bevinden dat Hij er in meegekomen is.

Het Woord van God is bedoeld om te zijn niet een vrees-verwekkend, maar een vrees-ver-drijvend Woord. Ongetwijfeld waarschuwt het ons voor onszelf, onze eigen zwakte en nietigheid en totale vatbaarheid voor het falen, maar dat is alleen om te voorkomen dat we geplaatst worden op de verkeerde grondslag van onszelf en onze eigen kracht. ”Wie meent te staan zie toe dat hij niet valle”. Maar wanneer u eenmaal afgebracht is van uw eigen grondslag is er geen sprake van zwakte. ”Wordt krachtig in de Heere en in de sterkte Zijner macht” is het woord. “De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.” Meer is Hij Die met ons is dan zij die tegen ons zijn.

Een van de nuttigheden van “het Woord” is, dat het ons afbrengt van eigen kracht, dat het ons helemaal op een nieuwe vaste grond zet, dat het ons uit het land van vrees haalt en onze voeten zet in het land van geloof.

Aan de ene kant is deze vrees dus terecht, voorzover zij voortkomt uit de waarneming van onszelf; aan de andere kant is ze juist verkeerd en, evenals alle verkeerde dingen, moet zij een verontrustende invloed uitoefenen. Die verontrustende invloed wil God voor ons niet en daarom moeten we goed gaan op de vaste grond van het geloof alleen, waar wij Hem zullen vinden; en in Hem de Ene, Die er is om onze vrees te verdrijven. Soms vrezen we dat we in het geloof zullen falen, alsof wanneer het kwam tot beproeving van ons lang beleden vertrouwen we zouden bevinden het te missen. Maar geloof is de gift van God en waarom zou onze Vader Zijn gift van ons wegnemen juist dan wanneer we het het meest nodig hebben?

Soms denken we dat we lijdzaamheid zullen missen, dat of pijn of lichamelijke zwakte kunnen maken dat we zeggen of doen wat onbetamelijk is, en verhinderen dat we stil liggen in de hand van een Vader.

Dan verder, we denken dat we te weinig vertroosting zullen hebben, dat de vertroostingen die we nu hebben zullen worden weggenomen, of dat we, zelfs eer ze er zijn, niet in staat zullen zijn ze ons toe te eigenen, en zo gaan we verder tot we de toekomst geheel gehuld in donkerheid zien.

Laten we een stopteken plaatsen al bij het begin van zulke gedachten als deze. Zij hebben een wonderlijke tendens om zich te verspreiden en het geheel van onze horizon te verduisteren. Op deze wijze maken we een zwarte toekomst voor onszelf. Dit is niet Gods toekomst voor ons, het is de toekomst van onze eigen ongelovige harten.

Nu, wat we hebben te doen is dit. We moeten de toekomst aan God overlaten, onze toekomst moet er een van Gods gedachte, van God gewerkte zijn. Onze troostrijke overwegingen moeten komen van gedachten, die verbonden zijn met Hem.

En neem dit als een eerste troostvolle gedachte: wanneer we in deze zaak Gods eer aan Hemzelf hebben toevertrouwd, zal Hij daarover waken. Nergens kan Gods eer zo goed worden bewaakt als in Zijn eigen bescherming. Daarom kunnen we zeggen: “Werk voor de zaak van Uw eigen eer, o mijn Vader, o Heere Almachtige, in het bewaren van mij in mijn laatste uren met hun zwakheden en beproevingen, welke die ook mogen zijn. Laat me niet te kort doen aan Uw beloften of Uw getrouwheid door ze te wantrouwen; houd mij in die tijd vast in de holligheid van Uw eigen handen.” En Gods eer zal kostbaar voor Hem zijn; en Hij zal gedenken aan het vertrouwen dat we op Hem stellen, en hoewel wij het hebben kunnen vergeten, Hij zal het niet, en Zijn kracht zal volkomen worden gemaakt in onze zwakheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Een troostwoord voor het geval we vrezen dat we zullen falen en tenslotte God zullen onteren

Bekijk de hele uitgave van donderdag 5 februari 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's