Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het testament van Abigaël Gerbrants 4.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het testament van Abigaël Gerbrants 4.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En toen Abigaël zag, dat ik, haar moeder en al de omstanders weenden, sprak zij: Wij hebben hier geen blijvende plaats, maar moeten allen van hier verhuizen. De patriarchen waren hun leven zat en wilden Christus met een wolk in de lucht tegemoet trekken. Troost elkander met deze woorden, dan zal het Lam ons leiden tot de frisse wateren en God zal alle tranen van onze ogen afwissen.

Ik zeide tot haar: Hoe is het met mijn dochter Abigaël? Zij antwoordde: Vader, ik ben in des Heeren wijnberg en Hij geeft de laatste zoveel als de eerste. Ik moet werken de werken Desgenen Die Mij gezonden heeft, zolang als het dag is, want als het nacht is kan niemand werken.

Haar moeder vroeg: O Abigaël, toen gij gezond was en naar uw gewoonte tweemaal daags in uw slaapkamer bad, kon gij toen wel bidden met tranen? Zij antwoordde: Meest met tranen, en ik heb altoos gebeden, dat ik godzalig leven en sterven mocht. Wel, zeide haar moeder, de Heere heeft u verhoord. Ik zei: Denk om uw loopbaan, waarop zij antwoordde. Ik loop niet op het onzekere, maar naar het voorgestelde perk, 1 Corinthe 9 : 20. Ik zeide: O Abigaël, mijn lieve dochter, wees welgemoed. Zij antwoordde: Ja, lieve moeder, al ging ik in het dal des doods, ik zou niet vrezen, Psalm 36 : 4. Want de Heere is mij ter rechterhand. Psalm 25 : 8 en 18 : 33. Met Hem wil ik over de muren springen; ik vermag het alles door Hem, Die mij kracht geeft, Filippenzen 4 : 13. Ik zeide: Houd u toch vast aan des Heeren Heilig Woord. Zij antwoordde: Ik heb het liever dan vele duizenden stukken goud en ik draag het in mijn hart en in mijn gemoed, hetwelk ik niet overtreed, terwijl zij zei: Mijn lieve moeder (met tranen) het is mij leed, dat ik ooit gezondigd heb tegen mijn Heere en mijn God. Ik zeide: Abigaël, hoe is uw Bruidegom gesteld als een zegel op uw hart? Zij zeide: Hij is in mijn hart geschreven met gouden letteren, welke kostelijke rede ik nooit tevoren gehoord had.

Zie, lieve vrienden, dit is het dood-testament van mijn dochter Abigaël, en toen ik zag dat haar spraak haar in de steek liet, bad ik met het volk en zij roerde inwendig haar tong, maar niet haar lippen. Doch eer haar de dood overviel had zij tot haar God gebeden: O Heere, wanneer het gezicht mijner ogen, het gehoor mijner oren mij begeeft en de tong hoort en ziet spreken, o Gij kenner van alle harten en onderzoeker van de nieren, Gij weet uit welk hart het spruit.

Hiermede heeft de lieve dochter geëindigd de tijd van achttien jaren. De Heere verlene mijn andere kinderen de genade, dat zij mogen nalaten zulk een of een dergelijk testament.

Hier volgt hoe zij de tijd van achttien jaren gewandeld heeft, zonder enige grootspraak. In haar jonkheid ging zij gaarne ter school. In haar zeventiende jaar deed zij belijdenis des geloofs en ging zij tot het H. Avondmaal: ja al zo’n belijdenis, dat ze in de tegenwoordigheid van een kamer vol volks niet een woord miste in het korte onderzoek, tot verwondering van de tegenwoordige ouderlingen.

Zij ging niet alleen graag naar de kerk, maar haar zuster van veertien jaar gaf ze dikwijls geld, opdat ze daarvoor ter predikatie zou komen.

Zij bad niet alleen graag, maar ze dwong de jonge kinderen tot bidden, of zij wilde hen geen eten geven.

Zij las niet alleen zeer graag halve nachten, maar gaf ook haar broer Johannes geld om enige hoofdstukken te lezen, wanneer zij met naalden en spelden werkte, en zij las graag in de zes boeken van Bullinger, in het Martelarenboek en in haar Bestevaders Bijbel.

Nooit van mijn leven hoorde ik haar een werelds lied zingen noch de wijs daarvan, maar zij zong graag de Psalmen van David, inzonderheid de 23e, 103e en 111e. Ja, ik heb de Heere lief, Psalm 116.

Zeer gaarne gaf zij aalmoezen aan de armen. Want toen ze ziek lag en zag dat haar moeder om Gods wil wat gaf, sprak Abigaël: Tobias leerde zijn zoon om als hij veel had hij veel moest geven en als hij weinig had hij van het weinige ook zou mededelen.

Nooit ging zij uit zonder toestemming en als zij uitging, vermengde zij zich niet met hen die speelden, maar met hen, die over Gods Woord spraken.


Hier eindigt het testament van Abigaël Gerbrants, jongedochler.


N.B. We hebben dit verhaal zoveel mogelijk woordelijk overgenomen uit een oud boekje dat we van een vriend ter lezing ontvingen. De taal is wel wat gebrekkig, maar toch wel duidelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het testament van Abigaël Gerbrants 4.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 maart 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's