Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over jouw vragen gesproken 2.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over jouw vragen gesproken 2.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Hakkenberg schrijft op blz. 26/27:

“Dit verbond der genade strekt zich uit tot alle geslachten der aarde: “Breng Mijn zonen van verre, en Mijn dochters van het einde der aarde” (Jes. 43). “Ja, zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn. En Ik zal hun enerlei hart en enerlei wet geven, om Mij te vrezen al de dagen, hun ten goede, mitsgaders hun kinderen na hen. En Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren, opdat Ik hun weldoe; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken” (Jer. 32).

Kijk, dat geeft moed op Gods eeuwige trouw van geslacht tot geslacht en van kind tot kind, tot aan de einden der aarde, tot in de diepste binnenlanden.

“En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld”.

Ik kan begrijpen dat deze dingen, die je van jongsaf hoorde, soms over je hoofd heengaan. ’t Kunnen versleten klanken worden, ’t Lijkt zo theoretisch, zo dogmatisch en zo weinig praktisch, niet aktueel. Immers: wat doe ik er mee? Wat heb ik er aan? Hoe funktioneert het in mijn leven, in mijn omgeving met m’n naaste, op school, in beroep, in bedrijf? Bij al deze vragen blijft voorop staan, dat het uitsluitend de kracht van de Heilige Geest is, Die deze verbondsgenade in het hart brengt. Het is God in Christus, Die ook jou door middel van de prediking toebidt: “Laat u met God verzoenen”. Het is diezelfde God, Die ons overbrengt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, uit de dood tot het leven. Dan wordt het waarachtig onze zielsbevinding: “Zo dan, indien iemand in Christus Jezus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden” (2 Kor 5).

Deze heerlijke genade, gepaard met vreugde, vredeen ware vrijheid lijktzoonbereikbaar. Ondanks de twijfel, de moedeloosheid, de machteloosheid, de tegenstand, die je bij jezelf gewaar wordt, is deze genade te verkrijgen, zelfs mild en overvloedig. Er staat in Jesaja45 : 19: “Ik heb tot het zaad van Jakob niet gezegd: “Zoekt Mij tevergeefs”.”

Ds. Van der Heiden schrijft op blz. 46, dat wij de Geest der genade en der gebeden, de Geest des geloofs en der levendmaking nodig hebben. Hij zegt dat deze leer vernederend voor ons is en dan schrijft hij verder:

“Toch is deze leer niet alleen vernederend, maar ook verblijdend. Immers als jij zelf voor genade moest zorgen en genade moest bewaren, dan kwam je er nooit. Begrijp je dat en beaam je dat?

Jouw verantwoordelijkheid

Ja maar, hoor ik iemand zeggen, als het nu zo ligt, wat heeft bijbelonderzoek, prediking, bidden, catechisaties en vereniging dan nog voor zin? Als God besloten heeft mij genade te schenken en zalig te maken, zal het gebeuren. Maar als Hij besloten heeft mij Zijn Geest niet te zenden, kan ik er toch niets aan doen. Waarom zou ik me dan nog druk maken?

Deze redenering is wel begrijpelijk, maar toch zondig en goddeloos. Wij praten zo ook niet als de dokter ons zegt dat we geopereerd moeten worden, omdat er anders gevaar voor ons leven bestaat. Nee, we mogen de leer van de verkiezing en verwerping, en het werk des Geestes niet gebruiken om heimelijk God de schuld van ons onbekeerd-zijn te geven. We lezen in Deut. 29 : 29: “De verborgen dingen zijn voor de Heere, onze God, de geopenbaarde dingen zijn voor ons en voor onze kinderen”. De belangrijkste vraag is niet in de eerste plaats of ik een uitverkorene ben, maar of ik geleerd heb in mijn leven dat ik tegen God gezondigd heb. En waar heeft die wetenschap mij gebracht? We moeten bij het Woord beginnen.

Onze vaderen zeggen in de Dordtse Leerregels: “Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen. Want God betoont ernstiglijk en waarachtig in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven”. En dan weten we dat de Heere ook machtig is om iemand in de bioscoop te bekeren of op het voetbalveld. De vraag is echter niet wat God kan, maar wat Hij wil. En dan zegt een van de Erkines: “Als u zo zorgeloos bent. bedenk dat op de Pinksterdag er drie duizend bekeerd werden onder de prediking van de apostelen en maar één op weg naar Damascus”. God heeft jou en mij aan de middelen gebonden. We kunnen niet straffeloos aan de middelen voorbijgaan. Paulus schrijft: “Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods”. En we lezen: “Hoe zullen ze horen, zonder die hen predikt?” De prediking van het Evangelie is van het hoogste belang.”

Ds. Harinck schrijft op blz. 51:

“Bekering is een eis en een genade van God De profeten hebben het volk van Israël in de naam des Heeren opgeroepen tot bekering. Zij hebben niet gezegd dat het volk, omdat het zich niet kon bekeren, zich ook niet behoefde te bekeren.

De Heere Jezus en Johannes de Doper hebben de eis van bekering gepredikt en geroepen: “Bekeert u en gelooft het evangelie!” De apostelen predikten de eis van bekering. Het is echt niet zó dat de prediking van de bekering oudtestamentisch en de geloofsprediking nieuwtestamentisch is. Dat willen sommige evangelische groepen en ook wel kerkelijke leiders ons doen geloven. De prediking zou dan alleen maar moeten inhouden: “Gelooft het evangelie!” Paulus zegt, sprekende van de nieuwe situatie die ontstaan is na de opstanding van Christus: “God dan, de tijden der onwetendheid overzien hebbende, verkondigt nu alle mensen alom, dat zijn zich bekeren” (Hand. 17 : 30). Bekering is Gods eis! De Heere eist van jou en mij dat wij ons bekeren. Maar bekering is ook een gift en genade van God.

We lezen in Hand. 11 : 18: “Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering gegeven ten leven!” God is de Werkmeester van de bekering. Temidden van Israëls afval en onwil om zich te bekeren zegt de Heere Zelf voor de bekering van Israël te zullen zorgen: “Ik zal hunlieder afkeringen genezen. Ik zal hen vrijwillig liefhebben” (Hosea 14 : 5). Wat een wonder dat God Zelf het initiatief neemt!”

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Over jouw vragen gesproken 2.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 april 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's