Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Urk - Maranatha

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Urk - Maranatha

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bevestiging en intrede van Ds. C. Bos.

Alweer naar Urk

Het is in korte tijd al vier keer voorgekomen dat we een reis naar Urk moesten maken. Urk is een wonderland. Als je naar Urk gaat en je komt uit de polder, richting Emmeloord, dan moet je de afslag Urk nemen en dan kom je op een weg die de naam draagt “Domineesweg”. Ja, zo is het echt. Hoe men aan die naam gekomen is, zou ik u niet kunnen vertellen. Het is in elk geval wel een weg, die door veel dominees bereden is om in Urk te komen. Want Urk is een plaats met heel veel kerken en daarom ook heel veel dominees. En dominees, dat kunt u weten, worden wel eens “trekvogels” genoemd. Als er veel zijn, dan gaat er nog al eens een weg, terwijl er weer een ander voor in de plaats komt. In verband met dat “komen en gaan” moesten wij nog al eens naar Urk.

We hebben daar al eer op gewezen, dat onze eigen kerk in Urk een bewogen geschiedenis heeft. Toen Ds. D. Slagboom in zijn tijd het beroep naar Urk aan moest nemen, was er van de Christelijke Gereformeerde Kerk, door allerhande strubbelingen, zo goed als niets meer overgeschoten. Men had geen kerkgebouw meer en ook geen pastorie. Men stond met een paar honderd mensen gewoon kaal aan de dijk. Doch dat is in de loop der jaren grenzeloos veranderd. Ik geloof dat de Christelijke Gereformeerde kerkgemeenschap op Urk thans de grootste is. Er staan nu drie monumentale kerkgebouwen. Ds. J. Westerink, wiens afscheid de eerste reden was, waarom wij naar Urk gingen, sprak over een miljoenenbedrijf. Wat de kerkgebouwen betreft, zou je het zo wel kunnen zeggen. Zij hebben in Urk, wat onze kerk betreft, niet alleen drie grote gebouwen, maar er staan ook drie formidabele predikanten. De drie kerken vormen twee gemeenschappen. De eerste is de oudste en heet de “Eben Haëzer” gemeente. De andere twee kerken vormen samen de “Maranatha” gemeente. De eerste kerk telt meer dan duizend zielen. Doch dat wist u al. De tweede kerk telt 2295 zielen en wordt bediend door twee predikanten. De ene draagt de naam van Ds. J. Brons, terwijl de andere luisterde naar de naam van Ds. J. Westerink. Men heeft er een derde predikant bij beroepen in de persoon van Ds. C. Bos uit Aldergrove, predikant in een Free Reformed Church of North America. Terwijl deze beroepen predikant het beroep had aangenomen, gevoelde Ds. J. Westerink zich geroepen om naar Bunschoten te gaan. Zijn afscheid hebben we mee gemaakt, al heeft daar geen verslag van in Bewaar het Pand gestaan. Het was niettemin een waardig gebeuren. De Maranatha gemeente heeft dus nu weer twee predikanten, terwijl er nog naar een derde wordt uitgezien. Doch dat is op dit moment nog even een zaak van later zorg.

We hebben het afscheid van Ds. A. v.d. Weerd verslagen, alsook de bevestiging en intrede van Ds. G. Bouw. En nu moeten we verslag uitbrengen van de bevestiging en intrede van Ds. C. Bos.

Dit gewichtige gebeuren had plaats op zaterdagmiddag 16.00 uur, 26sept. 1987. In de kerk, die de naam van “Schuilplaats” draagt, had diezelfde middag een huwelijksbevestiging plaats door Ds. J. Brons. Daar we door onze berichtgever een beetje misleid waren, kwamen we eerst in die kerk terecht en zagen al gauw dat we daar niet moesten wezen. We werden naar de kerk verwezen die “Maranatha-Kerk” heet. Die was inmiddels al goed gevuld, doch we waren nog vroeg genoeg om van de hele dienst getuige te zijn. Een liturgie werd ons bij de ingang ter hand gesteld, wat veel gemak geeft. Want het gehele verloop van de dienst stond daar op vermeld. De bevestiging zou plaats hebben door Ds. J. Westerink, dat is dus de voorganger van zijn opvolger.

Na het stil gebed werd de dienst geopend met votum en zegen. Gezongen werd Ps. 108 :1, 2, waarna het gebed voor de prediking volgde. Gelezen werd Hand. 10 : 1-8 en 18-22. Dit gebeurde door een ouderling. Dat is daar in al onze kerken nog gewoonte. Na het zingen van Ps. 72 : 6 en 10 had de woordbediening plaats. De tekst was Hand. 10 : 22b: “Dat hij van u woorden der zaligheid zou horen”.

De bevestiger begon met te zeggen dat Gods wegen wonderlijk zijn. Veel vragen kunnen worden gesteld. Waarom moest Ds. C. Bos beroepen worden uit Aldergrove daar er toch voldoende predikanten zijn in ons land, die op een beroep zitten te wachten? Waarom moest hij naar Bunschoten? Had men niet veel beter Ds. C. Bos daar kunnen beroepen, dat zou veel voordeliger uitgekomen zijn. Waarom werd hij niet vier jaar geleden beroepen, toen hij ook in Urk gepreekt had? Maken wij het niet nodeloos moeilijk? Meer vragen zouden kunnen worden gesteld. Wie acht geeft op Gods handelen, laat alle menselijke redeneringen varen. De Schrift wijst ons de weg.

Het thema voor de preek was:

De Heere wil Cornelius zalig maken.

A. De weg waarin Hij hem wil zalig maken.

B. De man door wie Hij hem wil zalig maken.

C. Het middel waardoor Hij hem wil zalig maken.

Cornelius woonde te Cesarea. Daar werkte Filippus, Hand. 8 : 40. Ook Paulus bevond zich daar in de buurt. Menselijk gesproken had God hen beiden kunnen gebruiken om Cornelius de weg der zaligheid te wijzen. Doch God gebruikt daar Petrus voor, die zich te Joppe bevond, dat is een heel eind bij Cesarea vandaan. God doet alles wat Hem behaagt. Dit werd toegepast op de gang die God met Zijn knechten gaat, en in dit geval ook met Ds. C. Bos is gegaan. Hij moest van verre komen om in Urk een vakature te vervullen. En zo als God het beschikt kunnen wij het alleen maar beamen.

Het hield ook voor Petrus een les in. Want de gemeente had er nog moeite mee, dat niet alleen de Joden het evangelie moest worden verkondigd, maar dat ook heidenen moesten worden toegebracht. Dat was voor Petrus zelf ook nog een moeilijke zaak, gezien het gezicht dat hij te Joppe kreeg van dat laken met die onreine dieren. Gods knechten moeten zelf ook altijd nog weer leren. Niemand moet daarom denken het te weten.

Cornelius was een heiden. Hij was met de joodse Godsdienst in aanraking gekomen en liep nu met vragen aangaande het heil van zijn onsterfelijke ziel. Hij vastte en bad. Dit geeft de nood van zijn ziel weer. De Heere moest tot hem spreken: Ik ben uw heil Treffend is het, dat hij ter negende ure antwoord kreeg. Dat is dezelfde tijd als waarin de Heere het vierde kruiswoord heeft gesproken en waarin ook het voorhangsel in de tempel scheurde.

De verschijning, die Cornelius kreeg, was ook merkwaardig. Het was namelijk een engel. Wij treffen in verband met het evangelie, in de bijbel dikwijls engelen aan. Het zijn gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden van diegenen die de zaligheid beërven zullen. Toch is het niet de engel die Cornelius de weg wijst. God wil daar een mensje voor gebruiken, uit het stof verrezen. In dit geval Petrus. Ook nu nog gebruikt God mensen, als middel, als slijk aan Zijn vingeren, om blinde ogen te openen, om zondaren het evangelie te doen horen. Want het geloof is altijd nog uit het gehoor, en het gehoor is door het Woord Gods.

Cornelius zou van Petrus “woorden der zaligheid horen”.

Dat is ook de roeping van Ds. Bos. Hij moet de gemeente woorden der zaligheid verkondigen. Daardoor krijgt de gemeente perspektief. Jong en oud, mensen die hun tekort zien, hun schuld, moet de weg der zaligheid worden verkondigd.

B. De man door wie Hij hem wil zalig maken

Het is een wonder dat God daar ook nu nog mensen voor gebruiken wil. Gods wegen zijn ten deze door ons mensen niet te doorgronden. Petrus kon zeggen: De Heere Zelf heeft mij gezonden. Hij kwam dus niet op eigen gezag. Hij had een boodschap van God gekregen. En die moest hij doorgeven. Daar zit een les in, ook voor nu. Het is groot als men weten mag, als een dienaar des Heeren door God gezonden te zij n. Het is ook groot als een dienaar des Heeren een gemeente aangewezen krijgt. En het is niet minder groot als een gemeente een dienaar van God krijgt. Zo heeft de Maranatha kerk in de persoon van Ds. C. Bos een dienaar uit des Heeren hand gekregen. De Heere heeft hem tot u gezonden. Zo werd het de gemeente voorgehouden. Hij heeft hem gezonden opdat u uit zijn mond woorden der zaligheid zoudt vernemen. Hij is een uitdeler Gods, iemand die in de dienst van God het rijke evangelie van vrije genade u moet verkondigen. Zulk een dienaar te mogen ontvangen, is tot troost voor zoekende zielen. Mensen die vast gelopen zijn, die een honger en dorst kennen naar de woorden des eeuwigen levens. Dat zijn de woorden der zaligheid.

Die vormen het

Middel waardoor Hij hem wil zalig maken

De woorden der zaligheid zien op het Woord van God. Daarin heeft God Zich rijk geopenbaard. Dat Woord is onuitputtelijk rijk aan inhoud. Het laat ons weten Wie God is, maar ook wie een mens is, verloren in schuld. En dat het van de mens uit onmogelijk is, om uit de ellende, waarin hij door zonde terecht gekomen is, zichzelf te verlossen. Doch in datzelfde Woord is de weg der verlossing ons ook gewezen. Dat is Christus, Die van Zichzelf getuigt heeft: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. En niemand komt tot de Vader dan door Mij. Het Woord getuigt rijk van de vergeving der zonden. Dit ontsluit de weg tot de zaligheid door het geloof.

De gemeente mag niets anders begeren dan dat te horen.

De dienaar, die door God gezonden is, mag ook niets anders brengen, dan dat rijke evangelie, met als inhoud Jezus Christus en Die gekruist. Het sturen’van een dienaar is een bewijs van Gods grote lankmoedigheid. We zijn nog niet aan het einde van deze bedeling. Het jaar van het welbehagen des Heeren gaat nog door. Laat de gemeente het daarom ook als een wonder zien, dat men uit Gods hand nog weer een dienaar heeft mogen ontvangen.


En: Welzalig zij, die naar Zijn reine leer,
In Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen.
Die Sions Vorst erkennen voor hun HEER’.
Welzalig zij, die vast op Hem betrouwen.
Ps. 2: 7. Amen.


Na het zingen van dit vers, werd het bevestigingsformulier voorgelezen, waarop de beroepen dienaar het “Ja ik, van ganser harte” uitsprak.

Hem werd daarop toegezongen Ps. 17 : 3a en 4b (gewijzigd).


Zet HEER’ zijn treden in Uw spoor,
Opdat zijn voet niet uit zou glijden;
Wil hem voor struikelen bevrijden
En ga hem met Uw heillicht voor.
Wil hem Uw bijstand niet onttrekken;
Uw zorg bewaak hem van omhoog.
Bewaar ’m als d’apeel van Uw oog,
Wil hem met Uwe vleug’len dekken.


Na het gebed uit het bevestigingsformulier, werd gezongen Ps. 68 : 10 en 14. Tijdens dat zingen werd er gekollekteerd en beklom Ds. C. Bos de kansel.

Dat was voor hem een hele overgang. Hij kwam uit een gemeente van 132 zielen om nu met Ds. J. Brons een gemeente te gaan dienen van 2295 zielen. Dat is voor hem persoonlijk ruim 8 maal zo veel. Het aannemen van het beroep heeft ook veel strijd gekost, zoals wij uit achtergrondinformatie vernamen. Want toen het beroep was aangenomen brak mevr. Bos, die toch al gehandicapt is, haar heupbeen. In die tussen tijd had er ook nog een sterfgeval in de familie plaats, terwijl zij ook een zoon moesten achterlaten in dat nu voor hen vreemde en verre land. Doch God heeft de strijd beslecht en daarom kon hij nu met vrijmoedigheid zijn intrede doen in de nieuwe gemeente. De tekst was 2 Petrus 1 : 19: “En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht geeft, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uwe harten.”

Het thema was:

Het profetische woord

A. Onthult onze duisternis.

B. Onthult het licht van Christus.

Werd tijdens de bevestiging gesproken over Petrus, bij de intrede ging het over een brief van Petrus. Hij heeft gewerkt met mond en pen. Zijn brief heeft hij geschreven aan de gelovigen, waarschijnlijk uit de heidenen.

Petrus heeft over kerkmuren heen leren kijken. Het is een voorrecht als een dienaar des Woords dat ook mag leren. De zaligheid is niet beperkt binnen de muren van één bepaalde kerk. Daar is tenslotte maar één kerk. Het verbond der genade, dat God daarmee heeft opgericht is niet statisch, maar dynamisch. Er vallen mensen af en er komen mensen bij. God handhaaft het verbond der genade de eeuwen door. De afval was groot in Petrus dagen. De zonden waren gelijk aan die van Sodom en Gomorra, ten hemel schreiend. Het was als in de dagen van Noach. Er waren in die tijd ook dwaalleraars en spotters. Zij geloofden niet in de wederkomst des Heeren, om te oordelen de levenden en de doden. Die gedachte moest verdwijnen. Men bevond zich op reis in de nacht, op de oceaan van de tijd, in de richting van de eeuwigheid. Doch men was er blind voor. Te midden van die donkere tijd scheen het profetische woord, vs. 19. Wij zijn allemaal op reis naar de jongste dag, de dag van des Heeren wederkomst. Het is ook nu zeer donker. Wie gelooft er nog in? Beseffen wij de ernst van de tijd waarin wij leven? Alles is in beweging. Het gaat met een razende snelheid naar het einde. Wij hebben ook nu nog dat profetische Woord. Dat Woord is vol van Christus. Het gaat tenslotte altijd om Hem. Dat Woord is zeer vast. Daar valt niet aan te tornen. Het is een krachtig Woord. Het is als een zwaard. Het zwaard des Geestes. Door het Woord is alles geschapen. Het Woord heeft ook herscheppende kracht. Het schijnt als een licht in de duisternis. De duistere plaats waarin het schijnt, is de wereld. Doch niet alleen de wereld. Het is ook het hart van elk mens van nature. Gods kinderen worden door dat Woord uit de duisternis getrokken. Is dat geen wonder, daar wij de duisternis liever hebben dan het licht? Als dat wonder zich voltrekt, komt er licht van binnen. Dan wordt, gelijk als dat bij een Lydia gebeurde, het hart geopend. Dat is een noodzakelijk wonder. Dat wonder moet plaats hebben bij elk mens, zal het wel met hem zijn op weg naar de eeuwigheid.

Op dat profetische woord moet acht gegeven worden. Het wijst ons in de duisternis van deze tijd, de juiste weg. Acht geven betekent eigenlijk: koers houden! Het geeft de rechte lijn aan op de reis door dit leven, over de oceaan van de tijd. Als het licht opgaat, zien we Christus.

B. Het onthult het licht van Christus

Hij is in deze duistere tijd de Ark der behoudenis, evenals in de dagen van Noach. Hij, dat is Christus, ging in de duisternis ten onder. Hij moest in de drie-urige duisternis uitroepen: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? Dat is de verlossing van en voor allen die in de duisternis zijn.

Het profetische Woord laat ons ook nu nog Christus zien, wanneer daarvoor ogen des geloofs ontvangen zijn. Dat is een vrucht van Gods welbehagen. Gij doet wel...... dat ge Daar op acht geeft. Dat is ook een opdracht. Gods welbehagen sluit onze verantwoordelijkheid niet uit. In het profetische Woord staat ook het vierde gebod. Dat wordt door de Heid. Kat. verklaard. Daarin wordt o.a. gezegd, dat we op de dag des Heeren naarstig moeten komen, naar het huis des Heeren, om te luisterern te horen, dat is ook te doen, het Woord des Heeren.

Wee onzer, wanneer dat Woord door ons niet wordt aangenomen. Dan staat de eeuwige duisternis ons te wachten. Niets kan ons redden, dan Jezus alleen. Jezus, dat is de enige Naam. dié onder de hemel tot zaligheid gegeven is, door Dewelke wij moeten zalig worden. Ziet toe, dat gij Hem niet veracht. Want wie de Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking. Maranatha! Jezus komt. Met het zingen van Ps. 89 :3 en 7 werd de prediking besloten.

Het gebed volgde. Gezongen werd nog Ps. Ps. 33 : 2 en 6 waarna de zegen werd uitgesproken.

Verschillende toespraken volgden nog, die met een dankwoord werden beantwoord. Treffend was hetgeen de burgemeester zei: In Urk gaat niets gemakkelijk. En nog treffender was het antwoord: In het koninkrijk Gods gaat het helemaal niet, of het gaat vanzelf.

Na de dienst was er nog gelegenheid om de beroepen predikant te begroeten en koffie, zo nodig met een broodje of koek te gebruiken.

We twijfelen er niet aan of men zoekt in Urk “Het Pand te bewaren”.

Mogelijk dat dit verslag kan dienen als een uitgeworpen spiering om een kabeljauw te vangen. Dat is visserslatijn. Doch in Urk verstaat men zulke taal wel. M.a.w. wie nog geen abonnement op ons blad heeft, neme er één.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Urk - Maranatha

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 oktober 1987

Bewaar het pand | 8 Pagina's