Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Catechismusprediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Catechismusprediking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De catechismusprediking is ons bekend. Voor de meesten vanaf hun kinderjaren. Zelf hoorde ik die prediking tot mijn veertiende jaar niet regelmatig. Eén of twee keer in de maand. Immers toen al stond in de Herv. Kerk te Rotterdam die prediking niet zo hoog genoteerd. Gekomen in de Christ. Geref. Kerk was dit anders. Zondag aan zondag, uitgezonderd de bekende zondagen, werd de catechismus behandeld. En er werd wat meegegeven. De gemeente kon het er mee doen. Op zich een rijke zegen van de Heere, wanneer de prediking denk- en werkstof meegeeft. Met werkstof bedoel ik: werkzaamheden voor de Heere. Gebed om toepassing en uitwerking. De catechismus is een rijk geschenk van de Heere. Zeker, dit leerboek mag de plaats van de Bijbel niet gaan innemen. En dit gebeurt ook niet, wanneer we nagaan het ’waarom’ en het ’waartoe’ van een catechismus. De historie geeft ons daarop duidelijk antwoord.

De situatie in de kerk, op de scholen en in de gezinnen riep om een leerboek. Een leerboek, waarin duidelijk te vinden was de leer der kerk. Het belijden der kerk overeenkomstig Gods Woord. Voor het heden en dé toekomst van de kerk achtte men dit dringend noodzakelijk. En dat leerboek is er gekomen. Het verscheen van de hand van Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus. In 1563. Het is opvallend en we zien daarin ook de voorzienige leiding van de Heere, dat het leerboek van meet af aan ingang vond. Het kreeg zelfs gezag in de kerken. Werd de eerste druk uitgegeven door Johannes Mayer in Heidelberg. In hetzelfde jaar 1563 verscheen er een tweede en derde druk. Ook kwam in 1563 een Nederlandse vertaling op de markt. In Emden. En niet vergeten mag worden dat de bekende prediker Petrus Datheen de derde druk vertaalde en deze vertaling sloeg bijzonder aan. Het is zelfs zo, dat in de Nederlanden de Catechismus een eigen plaats kreeg en dat met gezag. Op het Convent te Wezel, waar de leiders van de Nederlandse kerk onder het kruis, in het geheim bijeenkwamen in 1568, werd vastgesteld dat men zich zou houden aan de leer van de Catechismus. De synode van Emden in 1572 ging op dit spoor verder. En de synode van 1574 te Dordt bepaalde, dat de Catechismus in alle kerken en scholen gebruikt zou moeten worden. De synode van Den Haag 1586 stelde de eis, dat de predikanten in de namiddagdiensten op de zondagen het leerboek moesten uitleggen. Het werd zelfs zo, dat al wie predikant wilde worden in de kerk eerst de catechismus moest ondertekenen. Een goede zaak! Op de nationale synode te Dordrecht werd ook over de catechismus gesproken. Het was een agendapunt. Geagendeerd was: “dat de catechismus van de Palts, die voor lange tijd in de nederlandse kerken geleerd was, op dezelfde wijze als de confessie, onderzocht zou worden en dat iedereen zich hierop zou verklaren of er in deze catechismus ook iets geleerd werd, hetwelk met Gods Woord was strijdende”.

Ieder mocht dus, ook de buitenlandse theologen, als hij dat wenste zijn bezwaren tegen het leerboek naar voren brengen. Heel de catechismus werd voorgelezen. Er was echter grote eenstemmigheid: de gehele synode achtte de Heidelberger niet voor verbetering vatbaar. De Engelse afgevaardigden zeiden zelf, dat noch hun kerken, noch de Franse, zo’n goede catechismus hadden. Niets werd gevonden, wat in strijd met de Heilige Schrift was. Zodat de Heidelberger met algemene stemmen “als met Gods Woord overeenkomstig” goedgekeurd en opnieuw aanvaard werd.

Tevens bekrachtigde de synode, wat al eerder op synoden gedaan werd n.1. dat de catechismus in alle kerken zou worden ingevoerd. In steden en dorpen diende elke zondagmiddag het leerboek in de dienst behandeld te worden. Nalatige predikanten en kerkgangers moesten worden gecensureerd. Tevens moest men trachten, in één jaar telkens de hele catechismus te behandelen. Voorts moesten de preken kort en eenvoudig zijn. Al was de gemeente nog zo klein en als was het kerkbezoek nog zo gering, ja al omvatte het kerkbezoek niet meer dan de gezinsleden van de predikant, er zou toch uit de catechismus moeten worden gepreekt. De kerkelijke visitatoren kregen de opdracht er op toe te zien, dat deze bepalingen zouden worden nageleefd. Bezwaren tegen de catechismusprediking zijn niet uitgebleven. De remonstranten lieten openlijk of bedektelijk hun kritiek horen. Tot op de dag van vandaag zijn er bezwaren. En die bezwaren nemen toe. Ja sterker: het leerboek wordt gesloten, of is reeds opgeborgen in het kerkelijk museum. Men acht het vandaag niet meer bruikbaar. Men kan er niet mee uit de voeten. Het geeft geen antwoord op de hedendaagse vragen. De antwoorden, die op bepaalde vragen zijn gegeven, doen het nu niet meer. Een geheel eigentijdse prediking vraagt ook om eigentijdse leerdiensten. Wie nu de Heilige Schrift ziet en houdt voor het waarachtige Woord van God, en niet tijdgebonden, en ons leerboek serieus wil toetsen aan de Heilige Schrift, kan vandaag staan op de zondag en doordeweeks met het leerboek in de hand. Het heeft niets van zijn actualiteit verloren. De roomse dogma’s zijn niet ingetrokken en voor de nieuwe rooms-katholieke theologie heeft de Heidelberger ook een woord. De ’linkervleugel van de Reformatie’ bestaat nog en allerlei vrije groepen doen zich gelden. En tegen genoemde stromingen biedt ons leerboek verweer. Bijbels verweer. Op een waardige en als men horen wil op een overtuigende wijze. Ons leerboek geeft veel stof om de smader te antwoorden. De aanvaller te weerleggen. De catechismus biedt echter nog meer, dan een stuk polemiek, hoe belangrijk ook.

Duidelijk worden we gewezen op het werk van de Drieënige God. Het werk van de Vader, van de Zoon en de Heilige Geest. Hoe rijk wordt ons Jezus Christus in Zijn staten getekend, verkondigd en dat volkomen naar de Schrift. Bijbels worden belicht de heilsweldaden van Christus. Wat de Heilige Geest doet en tot stand brengt wordt aangegeven. De leer van de sacramenten is voluit Bijbels. De grond voor de kinderdoop wordt aangegeven en voor wie het avondmaal is ingesteld ontbreekt niet. Het wezen en de beleving van de drie stukken tot zaligheid nl. ellende, verlossing en dankbaarheid kan men vinden in ons leerboek.

Duidelijk worden we erop gewezen hoe het geloofsleven is met de Vader, met de Zoon en de Heilige Geest. Op de vragen: “wat is een waar geloof, hoe is men rechtvaardig voor God en waarin bestaat de waarachtige bekering” wordt een helder antwoord gegeven. En wat levensheiliging is nl. het leven in Godsvrucht voor de Heere en de naaste wordt bijzonder uiteengezet in de verklaring van de Tien Geboden en het Gebed des Heeren. Hoe rijk van inhoud is ons leerboek. De theologie en de ethiek van ons leerboek bevatten rijke schatten, gedolven uit Gods Woord. Vandaar dat de Heidelberger terecht de bijnaam draagt van “ons schatboek”.

Het was een goede zaak, wat besloten werd op de Dordtse Synode ten aanzien van de catechismus. Een zaak, die door de kerken van positief gereformeerd belijden gehandhaafd wordt. In onze kerkorde art. 68 staat: “de dienaren des Woords zullen eenmaal des zondags in de bediening des Woord de Heidelbergse catechismus verklaren. En een vraag voor de kerkvisitatie is: “wordt elke zondag — behalve op feest- en avondmaals-zondagen — de Heidelbergse Catechismus behandeld en zó, dat geen enkel deel van deze belijdenis wordt overgeslagen? Overdreven? Overtrekking van een menselijk boek? Beslist niet! Een zegen, moeten we zeggen. Een besturing van de Heere! En het is het slechtste deel niet van ons volk, dat de catchismusprediking niet kan missen en uitziet naar de middag of avonddienst om in de leer naar de Schrift onderwezen te worden. Het is verblijdend te horen: “We hebben er zoveel aan. We leren er zoveel van”. De prediker, die zelf ook bij de catechismus leeft, zal door Gods goedheid niet alleen tot zegen zijn, maar ook voor zichzelf almeer zegen ontvangen. Die wisselwerking is er door de genade des Heeren. Vandaar dat het te bevatten is, dat Dr. H.F. Kohlbrugge op zijn sterfbed de woorden heeft gesproken: “De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houdt daaraan vast, kinderen!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Catechismusprediking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1987

Bewaar het pand | 6 Pagina's