Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 47

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Daarna twistte ik met de overheden en de edelen, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen, en ik zeide tot hen: Wij hebben onze broederen, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, naar ons vermogen wederge- kocht; en zoudt gijlieden ook uwe broederen verkopen, of zouden zij aan ons verkocht worden? Toen zwegen zij, en vonden geen antwoord.”

Beste jongelui!

Nehemia twistte met de edelen en de overheden. Dat waren de elite van het volk. De beter gesitueerden. Dat waren eigenlijk de boosdoeners, degenen die de oorzaak waren van de ontevredenheid onder hel; volk. Als Nehemia met hen twistte, is dat niet in dolle drift gebeurd. Dat hebben j ullie uit het voorgaande wel begrepen. Hij heeft hen met welgekozen woorden, goed de waarheid gezegd. Het gaf ten enenmale geen pas om over de ruggen van de minder bedeelden, hun eigen voordeel te zoeken, daar ze toch allemaal tot hetzelfde volk behoorden. Daar ze allemaal toch één gemeenschap dienden te vormen. Het waren goed gezien, toch allemaal broeders. Daarom behoorde men zich ook als zodanig te gedragen. Dat ligt duidelijk besloten in de woorden: “Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder”. Vorderen is eisen! Men kende geen pardon. Het geld moest er komen. Al hadden degenen die het moesten betalen, geen brood om te eten, dat kwam er blijkbaar minder op aan. Zij lieten van hun vordering geen stuiver vallen.

Alles wat te voren geschreven is, is tot onze lering te voren beschreven. Dus ook het optreden van Nehemia. Het kwaad moet bij zijn naam worden genoemd. Het moet de edelen en de overheden worden gezegd. Op een nette, maar niettemin wel een besliste manier. Dat er vandaag op de edelen en de overheden veel kritiek gemaakt kan en moet worden, zal moeilijk iemand kunnen tegenspreken. Gelukkig zijn er nog mensen, die dat doen. Ik denk aan de kamerleden, die ons land nog geregeerd wensen te zien, overeenkomstig het Woord van God. Zij hebben een zware taak. Want ze staan zo goed als alleen. Doch het optreden van Nehemia kan hen tot steun zijn. Nehemia had in zijn optreden God en Zijn Woord aan zijn kant. En dan sta je alleen veel sterker, als dat je de gehele wereld aan je kant zou hebben, en je zou God moeten missen.

In de dagen van Nehemia hadden de edelen en de overheden goed boter op hun hoofd. Jullie zullen deze uitdrukking wel verstaan. En in onze tijd is dat niet minder het geval. Het geldt niet alleen de wereldlijke overheid, maar de kerkelijke overheid komt ook hier in het vizier. Als men in de kerk de vooraanzittingen bemint, om van de mensen gezien en geëerd te worden, dan staat men echt niet zo ver bij de edelen en de overheden vandaan, in de dagen van Nehemia.

Want toen zocht men zichzelf. En wie doet dat niet?

De eis (vordering) van de Koning der kerk is, dat men een zelfverloochenend leven moet leiden. Niet een zichzelf zoekend. Een zelfverloochenend leven is een leven waarin men niet de meeste zoekt te zijn, maar de minste. En wie wil er nu de minste wezen? Als ik dat zo vraag, moet je maar niet naar een ander kijken, doch het je zelf af vragen, of jij dat wil. Heel eerlijk! Dan zal er hier en daar nog wel wat te korrigeren zijn.

Nehemia heeft de edelen en de overheden de waarheid gezegd. Daar komt het tenslotte op neer. Ook ons wordt de waarheid gezegd, iedere keer weer. En de waarheid is zulk een breed terrein. Want dan gaat het niet over één bepaald feit, maar dan gaat het over het gehele levensterrein. Je zelf zoeken, woekeren, stelen is allemaal verboden. Doch we hebben tien geboden waartegen gezondigd wordt. Het zou te ver voeren om dat allemaal uit te gaan breiden. Doch een ieder zal het wel begrijpen, als Gods wet aan de orde komt, dat ook wij allemaal goed boter op ons hoofd hebben. Dat wil zeggen: Niemand gaat vrij uit. We zijn allemaal schuldig. De grote vraag is of we het ook gezegd willen wezen. Daar ging het ook bij het gehoor van Nehemia over. Iemand de waarheid zeggen, en aan de waarheid gehoor geven, zijn altijd nog twee zaken. Als ik het betoog van Nehemia goed begrijp, lijkt het er op alsof de edelen en de overheden nu nog niet zo bereid waren, om zich, laat ik het maar zo zeggen, te bekeren. Moeten wij daar ook weer niet ons eigen beeld in ontdekken? Want als de waarheid iedere keer ons voorgehouden wordt, als we op onze tekorten, schulden, zonden gewezen worden, staan wij dan dadelijk gereed om ons leven te beteren? Of laten we hen, die van Godswege ons de weg der zaligheid verkondigen, ook maar praten. We horen het dan wel. Doch het gaat het ene oor in en het andere weer uit. We vinden misschien de preek nog wel mooi, alleen we leven er niet naar. Ik weet natuurlijk wel, dat een mens arglistig genoeg is, om zich achter zijn onvermogen te verschuilen. We zijn geestelijk dood, zegt men dan. En men denkt dan dat men zich daarmede voor God verontschuldigd heeft.

Doch een zodanig denken, waarin niet weinigen, bewust of onbewust, verstrikt zitten, is niets anders dan een verschrikkelijke vergissing. Want de eerste oorzaak is niet dat we niet kunnen, doch dat we niet willen. En wie het door genade gaat willen, komt er achter dat hij niet kan. En dan niet om zich achter z’n onmacht te verschuilen. Want dan wordt de onmacht ook tot schuld. Want dat ik in een staat van geestelijk onvermogen verkeer, is mijn eigen schuld. Omdat ik mijzelf van alle gaven om God te dienen, te doen wat Hij zegt, door moedwillige ongehoorzaamheid heb beroofd. Hebben jullie dat ook al ontdekt in je leven? Moedwillig en vrijwillig zijn we van God afgevallen. Wie dat leert kan niemand meer de schuld geven, dan alleen zichzelf.

Mogelijk vragen jullie, hoe ik er toch aan kom, om te denken dat de edelen en de overheden aan Nehemia zijn woorden geen gehoor gaven. Dit leid ik af uit wat hij in het vervolg zegt: “Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen”. Toen zij onder vier ogen aan Nehemia geen gehoor wilden geven, maakte hij er een publieke zaak van. Het gehele volk moest het dan maar weten. Want die edelen en de overheden moesten toch tot de orde worden geroepen. Vandaar die volksvergadering. Jullie zullen dat kunnen begrijpen. Op deze wijze werd er kracht bij gezet, namelijk bij de woorden van Nehemia. Want toen het volk in vergadering bijeen gekomen was, zeide Nehemia: “Wij hebben onze broederen, de Joden, die aan de heidenen verkocht waren, naar ons vermogen wedergekocht; en zoudt gijlieden ook uwe broederen verkopen, of zouden zij aan ons verkocht worden?”

Dat was duidelijke taal. Nu wist het gehele volk het, de gehele vergadering, hoe de zaken stonden. Nehemia vertelt wat “wij” hebben gedaan. Hij doelt daarmede op betere tijden. Toen de buitenlandse mogendheden, hun verlof hadden gegeven om naar hun land weder te keren, toen waren er verschillende van de Joden als slaven en slavinnen het eigendom van hun overheersers. Zij hadden hen gekocht en lieten hen daarom zo maar niet gaan. Zij wilden hen wef kwijt, maar dan moest er geld voor op tafel komen. Nu, in die dagen van de wederkeer had men voor elkander alles over. Men kocht de broeders vrij. Zij werden teruggekocht. En nu, zegt Nehemia, gaan we hetzelfde doen, wat we vroeger in onze vijanden, overheersers, hebben veroordeeld. Die we vroeger hebben vrijgekocht, gaan we nu zelf dienstbaar maken. Dat kan toch niet? Dat mag toch niet? Foei!!

Nu de edelen en de overheden zo publiek in het zonnetje worden gezet, met zoveel boter op hun hoofd, slaan de woorden toch wel in. Want “toen zwegen zij, en vonden geen antwoord”.

Eerst hadden zij blijkbaar nog heel wat te protesteren en tot hun verdediging aan te voeren. Doch nu wordt hun mond gestopt. Zij zwegen stil, en vonden geen antwoord.

Je moet je eens voorstellen wat dat geweest is. Het is echt wel iets om er ook stil van te worden. Als je schuld in het openbaar komt, kunnen jullie dan nog wat ter verantwoording zeggen? Als het geweten gaat spreken zal een ieder wel moeten zwijgen. En als hij het hier niet doet en tegen de stem van het geweten in gaat, dat komt ook voor, dan zal het straks toch niet meer kunnen. Namelijk dan, wanneer allen geopenbaard zullen worden voor de rechterstoel van Christus. Wat dan in het verborgen geschied is, zal in het openbaar gezegd worden. En dan zal elk mens er alleen maar het zwijgen aan toe kunnen doen. Niemand zal zich dan kunnen verontschuldigen, als de schuld tegen God en de naaste zal worden bekend gemaakt.

Gelukkig is hij/zij die dit leest, en stil in het verborgene wordt. Je kunt dan voor God alleen maar beamen, dat je tegen al Zijn geboden zwaarlijk hebt gezondigd, en dat je er niet één hebt gehouden. Wie zo eerlijk, in het verborgene, schuldenaar voor God wordt, ontmoet in Christus Jezus een ontfermend God. Daar staan voorbeelden van in de bijbel. Denk maar aan o.a. Paulus. In het openbaar was hij een vervolger. Een volgeling is hij in het verborgene gemaakt. Dat gebeurt altijd onder vier ogen. En het is in het openbaar gezien geworden, dat hij een ander mens was, dat hij bekeerd was. Dat is heel eenvoudig: omgekeerd!

Begrijpen jullie dat? Kunnen jullie voor jezelf in stilte, daar amen op zeggen? Dan heb ik in dit artikel misschien je innerlijk leven verklapt.

Ontvang de hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 februari 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's