Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ziet, de mens!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ziet, de mens!

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jezus dan kwam uit, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. En Pilatus zeide tot hen: Ziet, de mens!

Er is niet veel verbeeldingskracht voor nodig om zich het in-trieste, deernis-wekkende van dit gebeuren voor te stellen. Een ellendige gevangene, met een doodsbleek gezicht, waarop donkere bloedvlekken, gekleed als een spotkoning. Och, het grijpt zelfs Pilatus aan, die overtuigd is van Jezus’ onschuld en dat ook bij herhaling heeft uitgesproken. Hij heeft nog getracht Jezus los te laten door het volk te laten kiezen tussen de vrijlating van Jezus of van de misdadiger Barabbas. Maar het opgestookte, verblinde volk koos voor Barabbas en eiste de kruisdood voor Jezus. En dan laat Pilatus Jezus geselen. De soldaten vlechten een kroon van doornen en zetten die op Jezus’ hoofd, terwijl ze Hem een purperen mantel om de schouders werpen. Spottend zeggen ze: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven Hem kinnebakslagen. En zo brengt Pilatus Jezus naar buiten. Nog eens wil de landvoogd een poging doen om deze Onschuldige te redden door een beroep te doen op het medelijden van het volk. En met veel gevoel zegt hij het: “Ziet, de mens!” Maar in die enkele woorden spreekt Pilatus onbewust uit, wat Jezus waarlijk is: n.l. de mens in zijn volkomenheid, de mens, zoals hij door God is gewild als Zijn beelddrager, de tweede Adam, die het weer opneemt, waar de eerste Adam het liet vallen. Ziet, de Mens! De onbedorven, reine, zondeloze mens, die alleen de eer van God zoekt, de mens, zoals wij behoorden te zijn.

En nu het vreselijke, het grote, het ondoorgrondelijke, het zalige mysterie: nu laat de Vader het toe, dat deze ware Mens onder ons wordt geplaatst als een spotbeeld van de ware mens, een Koning, ja, maar met een afgedragen jas, gekroond, ja, maar met een kroon van doornen.

Ziet, de mens! Zo roept God ons toe: “Zo zijt gij nu, o mens! Gekroond, maar door uw aartsvijand, de duivel. En ge merkt het niet eens, hoe bespottelijk ge er uitziet. Een kroondrager, maar voelt ge dan niet de doornen van uw kroon? Uw gewaande heerlijkheid is toch in feite een voortdurende kwelling? Een koning in eigen oog, maar in werkelijkheid zo arm, zo jammerlijk. Zoals Jezus daar staat voor Pilatus!”

Ziet, de mens!

Vreselijk, maar toch zalig, wanneer we bij het licht van de Heilige Geest onszelf zo leren zien: in al onze schande en smaad en armoede en schuld, als de gevallen beelddrager Gods, maar die door eigen schuld dat beeld Gods heeft verloren en heeft ingewisseld voor een spotbeeld. Ziet, de mens! O God, die ellendige mens ben ik!

Heere Jezus, wat heeft U dan toch bewogen om zò te willen worden wat ik ben? Een spotkoning? Een doornenkroon? Een spotmantel? Heere Jezus, Zoon van God, Die bekleed waart met het kleed van hemelse heerlijkheid: waarom toch zò? Zo geplaagd, zo vernederd, zo ontluisterd?

Ziet, de mens!

Ja, zalig om Hem te zien, om Hem te zien in het geloof, dat de Heilige Geest doet opbloeien in het verbrijzeld zondaarshart.

Heere, wat heeft U bewogen om U zó te laten ontluisteren? Antwoord: eeuwige, onpeilbare, mateloze liefde! Ik voor ü! Ik in uw plaats. Ik ben op weg naar het kruis. Ik ben bezig om te betalen wat Ik niet geroofd heb. Wat gij geroofd hebt. De eer van Mijn Vader! O, gevallen mens, verdwaasde koning: Ik uw doornenkroon, opdat gij de eerkroon zoudt dragen! Ik uw spotmantel, opdat gij bekleed zoudt worden met de mantel der gerechtigheid, die Ik bezig ben te weven.

Ziet, de Mens! Ziet, de Borg in Zijn vrijwillige vernedering!

Zie uzelf in uw diepe verlorenheid. Zie het, hoe ontoonbaar u door de zonde bent geworden. Zie het, en breek eronder.

En zie dan vanuit uw verbrijzeling op Christus in Zijn vernedering. Op Jezus voor Pilatus, dragende de doornenkroon en het purperen kleed. Ziet, de mens!

Dit trooste mijn geweten: ’t is al voor mij geschied!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Ziet, de mens!

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's