Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is wèl

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is wèl

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

3.

Wat onderwerping is (2)

Terwijl wij kastijdingen verdragen, mogen wij bidden, ernstig bidden, dat God ze zou willen wegnemen. “Indien het mogelijk is”, zegt de onschuldige, aangevallen natuur in de mens Christus, “laat deze beker van Mij voorbijgaan”, Matth. 26 : 39. Het openen van onze monden tegen God is onze zonde, maar het is onze plicht onze monden en onze harten voor Hem te openen. In de eerste betekenis zegt David: “Ik ben verstomd, ik zal mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het gedaan”, Psalm 39 : 10. En toch, in dezelfde adem voegt hij er aan toe: “neem Uw plage van op mij weg, ik ben bezweken van de bestrijding Uwer hand”, vers 11. Als een kind onder de terechtwijzing van een ouder geen begeerte toont om te luisteren, zouden we het dan niet eerder hardnekkig noemen dan onderworpen? Op dezelfde wijze is het even beledigend te vragen of God van moeiten wil bevrijden als er tegen te murmureren. Het is een leken van een hoogmoedig hart en een hardvochtige geest. God verwacht andere dingen van onze handen. Zelfs van de goddelozen zegt Hij in hun beproevingen: “Zij zullen Mij vroeg zoeken”. Hoeveel te meer Zijn eigen volk, dat Zijn Naam heeft leren kennen en zijn vertrouwen op Hem heeft gesteld, dat heeft leren verstaan het voordeel van het gebed en er zo vaak door bevrijd is van al hun vrees. Als dezen zwijgen kunnen zij niet gevoelig noch onderworpen zijn. Dat zijn ze alleen, wanneer zij in al hun gebeden zeer ernstig en vurig zijn, “wanneer het naar de wil van God is” en er geen beperking van Hem is wat betreft tijd of weg. Deze dingen zijn geen van allen in strijd met het zeggen van de ziel onder de meest schrikaanjagende bestraffingen: “Alles is wèl”. Welnu, wat is ingesloten in dit ’wel’ in mijn tekst? Of wat is deze onderwerping aan de wil van God?

Hel houdt in, als ik samenvat. deze drie dingen:

1. Een rechtvaardigen van God in alles wat Hij doet: “Het is wél”. God kan Zich niet vergissen. Hij werkt alle dingen naar de raad van Zijn eigen wil, tot de prijs van Zijn heerlijkheid. “En na alles wat over ons gekomen is”, zegt de Kerk, “Gij onze God hebt ons minder gestraft dan onze ongerechtigheden verdienen”, Ezra 9 : 13. Gij hebt geen wraak genomen naar de verdienste van onze zonden. Wanneer zonde toont, wat ze in zichzelf is, buitengewoon zondig te zijn, zal verdrukking licht blijken en niet eerder. Daarom zegt de Kerk: “Wat klaagt een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden”, Klgl. 3 : 39. Zolang we nog niet in de hel zijn, straft God minder dan onze ongerechtigheden verdienen.

Wat ook onze beproeving zij, zij komt van God. Hij is de Bewerker, wie ook het middel is. Daarom is het wèl. Hij kan geen onrecht doen. David had niet één woord te zeggen als een klacht, toen hij in de beproeving Gods hand zag: “Laat hem vloeken, want de Heere heeft het hem geboden”, 2 Sam. 16 : 11. We kunnen piekeren en het onszelf moeilijk maken omtrent middelen en tweede oorzaken. maar geen kalmte, geen rust kunnen we hebben, voordat we gebracht worden tot de eerste oorzaak. “Hij volbrengt wat voor mij bestemd is”. Dat brengt de ziel tot rust, maar niets anders zal dat doen. “Laat af, en weet dat Ik God ben”, Psalm 46:11. Wanneer uw kinderen worden weggenomen, uw vermogen wegvalt, uw lichaam zeer gekweld wordt, uw vertroostingen en zelfs de tegenwoordigheid van uw God u verlaten, wees toch stil, dat is: zeg geen woord tegen de beschikking, mok niet, keur de voorzienigheid niet af en veroordeel die niet. “Ik ben God, wie zal zeggen: wat doet Gij? Ik wil noch ondervraagd noch door u bestuurd worden. Ik ken Mijn eigen weg en Ik houd Mijn belofte en verbond in het oog: Ik ben God, uw God in alles: en een Verbondsgod kan geen fouten maken”. God zal verheerlijkt en verhoogd worden. Dat is genoeg voor ons. Dit: “Het is wèl” houdt het in, niet in sommige, maar in alle dingen.’

2. Deze onderwerping houdt in onze goedkeuring van alles wat God doet. Het is niet alleen een vergissing, maar het is recht, hel is de beste weg, de enige zekere weg om het goede voor ons te bewerken. Daarom zegent de heilige Job (1 :21) God in alles: “Naakt ben ik uit mijner moeders buik gekomen en naakt zal ik daarheen wederkeren. De HEERE heeft gegeven, de HEERE heeft genomen. de Naam des HEEREN zij geloofd”. Hij had dezelfde grote en goede gedachten van God als hij ooit had. God was nog zijn God en de God van zijn goedertierenheid. Hij zou hebben een verwacht en begeerd einde. Dat geloofde hij nog, omdat Gods gedachten dezelfde waren als zij ooit waren, namelijk gedachten des vredes en niet des kwaads.

En dit is de toestand waarin we de arme heiligen vinden die heren der verstrooid waren over bijna de gehele wereld.. “Die in de kracht Gods bewaard worden door het geloof lot de zaligheld, die bereid is om geopenbaard te worden in de laatste tijd. in welke gij u grotelijks verheugt”. Zij gingen ver van elkander om vervolging te ontgaan, maar toch, waar zij ook waren, ontmoetten zij vervolging. Het was op hun weg. Maar geen van deze dingen verschrikte hen. Er was vreugde in de rust en de eeuwige blijdschap die zij verwachtten, hoewel er veel pijn en druk op hun weg erheen was. De weg was oneffen, maar recht. Daarom keurden zij hem goed. zij stemden er mee in, neen, hierin verheugden zij zich grotelijks. Zo hebben de heiligen van ouds met blijdschap de beroving van hun goederen aangenomen en werden zij gemarteld, de bevrijding niet aannemende, omdat zij wisten dat zij in zich-zelven een beter en blijvend goed in de hemelen hadden”. Hebr. 1U : 34. Die gezegende wetenschap, zij troost, verkwikt en vervuil de ziel en heft een mens boven zichzelf uil.

Elk pad dat God neemt is dan recht. Het is veilig en de gelovige verkiest erop te wandelen. Zijn God, zijn Vader heeft hel uitgestippeld en niets stuit op verzet, maar alles is goed wat zijn Vader doet. Zij wil is verslonden in die van God. De ziel keurt alles goed wat God doet.

Wat onderwerping is (3)

Deze onderwerping houdt in, dat we God in alles aankleven. Zich te verblijden in God als een vriend, wanneer het schijnt dat Hij Zich vertoont als een vijand, te steunen op een belofte, wanneer alle wegen die tot vervulling leiden toegesloten zijn, zich te verheugen in God, wanneer we niets meer hebben overgehouden om ons in te verheugen en het geloof er moeilijk toe gebracht wordt om God de onze te noemen. Zo God aan te kleven, wanneer we geen vertroosting van Hem ondervinden — dit is inderdaad geloven: lief te hebben de hand die slaat — dat is ware genade en grote genade. Een edele geloofsdaad was het, Job 13 : 15: “Zie, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen?” Zo Abraham: hij “twijfelde niet aan de belofte door ongeloof”, Rom. 4 : 20. Hij bracht Gods belofte en getrouwheid dicht bij elkaar en overwoog geen van de moeilijkheden of ongerijmdheden, die er tegen op kwamen. Het was niet: “Is dat redelijk? Welke mogelijkheid is er in? Hoe kunnen deze dingen zijn?” Maar niet verzwakt zijnde in het geloof, heeft hij zijn eigen lichaam niet aangemerkt dat alrede verstorven was, noch ook dat de moeder in Sara verstorven was, maar was sterk in het geloof, gevende God de eer. Hij kleefde Hem aan en hield aan Zijn belofte vast in een weg van geloof en sterke afhankelijkheid.

Dit is de ware natuur van onderwerping en is begrepen in die uitdrukking in mijn tekst: “Het is wèl”.

Nu een woord tot gebruik:

1. Verwonder u niet over uw beproevingen, al zijn ze nog zo vreemd en zwaar en benauwend. Alles is wel: er moet een verborgen einde aan beantwoorden, dat gij niet ziet. God is in alles. De hand en de liefde van een Vader is er in. Zij zijn er om te zuiveren van de zonde, te spenen aan de wereld, u te brengen aan de voeten van God, u te laten zien dat uw rust hier niet is; die ligt aan gene zijde van het gaf. Wat zou het dat ze u smart veroorzaken? Zij doen u te meer goed. Dit strijdt met uw bedenkingen onder de roede. Dat is geen roede, die geen smart veroorzaakt. De sterkste medicijn bewijst de meeste dienst, omdat het de inwendige, verborgen oorzaak bereikt. Niet een van onze vele beproevingen konden we wel missen.

2. Denk niet dat enige beproeving geheiligd is voordat u een volgzame gestalte in de beproeving hebt, van welke aard die ook is. Is u vernederd? Is u een en al gebed? Is u onderworpen? Hebt u naar binnen gekeken en uw zonden beleden, zeggende: Neem weg alle ongerechtigheid? Wanneer de beproeving u hier niet toe gebracht heeft, heeft ze u geen goed gedaan. Om alles wat u mag hebben gedragen, is Zijn toorn niet afgekeerd, maar Zijn hand is nog uitgestrekt.

3. Denk niet dat andere middelen, waarmee God u kon hebben bezocht, even goed aan het doel zouden hebben beantwoord. Dat is werkelijk twisten met God over wat Hij heeft gedaan of bezig is te doen. Wees waakzaam over uw gedachten: niet-onderwerping sluipt naar binnen door die deur, voor iemand het gewaar wordt. “Het is wèl” is de enige zielverkwikkende en God verheerlijkende gestalte. God, Die het einde heeft bepaald, heeft beslist en Hij zal de middelen vaststellen; rust daarin en alles is wel. En zij antwoordde: Het is wel.

De gestalte des harten te hebben, die in overeenstemming is met deze woorden, is een van de hoogste vorderingen van het geloof en zij brengt in mijn gedachten het gebed van de apostel voor de gelovige Colossenzen, dat zij mochten worden “bekrachtigd met alle kracht, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid met blijdschap”, Col. 1 : 11. Naar mate de heerlijke kracht van God is medegedeeld aan de gelovige, neemt zijn geloof in God toe of af. Al onze kracht is van boven. Zij huist niet van binnen. Onze voorzieningen zijn van God, niet van onszelf.

Al wordt de beproeving nog zo zwaar, al wordt de duur ervan nog zo lang, wanneer de christen wordt begunstigd met de macht van Gods kracht, dan wordt hij gesterkt om ze met alle vreugde te verdragen.

Vanwaar is het anders, dat zo’n groot voorbeeld van geloof als Jacob was, toen hij moest scheiden van zijn geliefde Benjamin, zich voor een ogenblik zo buitengewoon bedroefd gevoelde? Toen hij uit zijns vaders huis vertrokken was met alleen zijn staf, was hij onderworpen en tevreden. En later, toen Ezau hem tegemoet kwam met vierhonderd man, handelde hij bedaard en voorzichtig. Hij plaatste elke kudde in de juiste orde, maakte zijn geschenk gereed en gaf iedereen een toespraak mee voor zijn broeder, Gen. 32 : 16. Stellig geloofde hij in die tijd dat alles wel was. Maar toen “Jozef er niet was en Simeon er niet was” en Benjamin met hen meeging, zeide hij: “al deze dingen zijn tegen mij”, Gen. 42 : 36. God liet het geloof daar alleen en dan feilt het spoedig. Wanneer de arm van kracht wordt ingehouden, gaan de activiteiten van ons geloof spoedig ontbreken. Dit is het, waarom ik denk dat de Heilige Geest zo’n nadruk legt op de geschiedenis waar mijn tekst een gedeelte van is. “Door het geloof hebben vrouwen hun doden weer tot leven gebracht”: de nadruk ligt op de personen, niet zozeer op hun geloof of de heerlijk vruchten daarvan. “Door het geloof hebben vrouwen”, zij hadden de warmste hartstochtelijkheid en de tederste aandoeningen en daarom het allerzwaarste verdriet, wanneer alles wat voor hen dierbaar was, was heengegaan — toch geloofden zij: het geloof overwint de natuur. Er was onderwerping onder hartverscheurende wegen van de voorzienigheid, omdat zij geloofden. Wanneer een gelovige op de machtige kracht van God rust, zijn alle dingen veilig, alles is wel. Toen Jacob slechts één zoon verloor “weigerde hij getroost te worden”, Gen. 37 : 35. Deze goede vrouw in mijn tekst had er slechts één te verliezen en geen hoop op een ander in zijn plaats, toch zegt zij: “Het is wèl”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het is wèl

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's