Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Laus Deo

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Laus Deo

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

56.

Gods berouw

Gods eeuwige raad is vast en bestendig. Het is voor Calvijn “zeker, dat de ordening Gods in het besturen van de menselijke zaken eeuwig is en boven alle berouw verheven”. Toch vinden we een aantal plaatsen in de Schrift die het tegendeel schijnen te bewijzen. Daarin lijkt het alsof Gods raad juist niet bestendig is maar veranderlijk. Zo leest men in Gen. 6 : 6: Toen berouwde het de HEERE dat Hij de mens op aarde gemaakt had en het smartte Hem aan Zijn hart. En tot de profeet Samuël sprak de HEERE deze woorden: Het berouwt Mij, dat Ik Saul tot koning gemaakt heb, omdat hij zich van achter Mij afgekeerd heeft. De profeet Jona kondigde in Ninevé Gods oordeel aan: Nog veertig dagen, dan zal Ninevé omgekeerd worden.

Maar verderop lezen we dat de Heere dit oordeel toch niet uitvoert: En God zag hun werken, dat zij zich bekeerden van hun boze weg; en het berouwde God over het kwaad dat Hij gesproken had hun te zullen doen en Hij deed het niet. Hier schijnt het toch zo te zijn dat Hij veranderlijk is in Zijn besluiten. Evenals ook in het geval van Hizkia. De profeet Jesaja kreeg een bevel om zich naar de doodzieke koning te begeven met de woorden: Geef bevel aan uw huis want gij zult sterven en niet leven. Gij zult sterven, zei de Heere. Maar dan lezen we vervolgens van Hizkia: Hij keerde zijn aangezicht om naar de wand en bad tot de HEERE. En Hizkia weende gans zeer. En dan “verandert” het woord des HEEREN in: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien; zie, Ik zal vijftien jaar tot uw dagen toedoen. Geen wonder dat er zijn die op grond van dergelijke Schriftplaatsen een vraagteken zetten achter de belijdenis van de onveranderlijkheid van Gods raad. Eerst zou Ninevé omgekeerd worden, maar dan weer niet. Eerst moest Hizkia sterven, maar kort daarop mag hij weer blijven leven. In den beginne schiep God de hemel en de aarde en Hij zag dat het zeer góed was. Maar dan beroüwt het Hem dat Hij de mens gemaakt had. Eerst verblijdt Hij Zich in de werken Zijner handen. En vervolgens smartte het Hem aan Zijn hart.

Calvijn is op de hoogte van het feit dat velen moeite hebben met dergelijke Schriftplaatsen die de eeuwigheid en onveranderlijkheid van Gods besluiten schijnen te weerspreken. Hij schrijft “Hieraan ontlenen velen een bewijs voor de opvatting dat God niet door een eeuwig besluit de zaken der mensen heeft vastgesteld; maar dat Hij, al naarmate ieders verdiensten zijn, of al naar Hij billijk en recht oordeelt, voor ieder jaar, iedere dag en ieder uur dit of dat vaststelt”. Het ene ogenblik besluit Hij tot de schepping van de wereld. Een ander ogenblik zou Hij dit weer niet besloten hebben, want de mens, het sierlijkste juweel van de schepping, valt tegen. Het ene ogenblik is de HEERE vastbesloten Ninevé te ruïneren, het andere ogenblik wil Hij het toch weer níet doen.

Het ene moment besluit Hij Hizkia te laten sterven, maar als Hij zijn tranen en benauwdheid bemerkt, ziet Hij er toch weer van af.

Onbekookt en onbedachtzaam?

Hoewel Calvijn zich wel kan verplaatsen in deze gedachtengang wijst hij hem toch zeer beslist af: “Wat betreft het berouw moeten wij dit voor zeker houden, dat het evenmin in God plaats heeft als onwetendheid, of dwaling of onmacht”. Want als wij aan God “berouw” toeschrijven, zoals dat ons mensen overkomt, dan zeggen we eigenlijk “dat Hij óf de toekomst niet kent óf haar niet kan ontkomen óf dat Hij onbekookt en onbedachtzaam Zich stort in een besluit, waarover Hij terstond berouw heeft”.

Dit stellig afwijzen van de opvatting dat God even onveranderlijk is in Zijn besluiten als de omstandigheden waarop Hij reageert, berust de Schrift. Het is inderdaad opmerkelijk dat wij juist in datzelfde hoofdstuk 15 van het eerste boek Samuël, waarin de HEERE tot Samuël sprak dat het Hem berouwde dat Hij Saul tot koning gemaakt had, de volgende woorden van de profeet Samuël aan het adres van de veroordeelde koning Saul lezen: De HEERE heeft heden het koninkrijk van Israël van u afgescheurd en heeft het aan uw naaste gegeven, die beter is dan gij. En ook liegt Hij, Die de Overwinning van Israël is niet en het berouwt Hem niet; want Hij is geen mens dat Hem iets berouwen zou. Met deze laatste woorden worden wij dus van Gods onveranderlijkheid verzekerd. “Dus is het zeker dat de ordening Gods in het besturen van menselijke zaken eeuwig is en boven alle berouw verheven”. Zelfs de heidense profeet Bileam moest daarvan getuigen tegenover de Moabitische koning Balak: God is geen Man dat Hij liegen zou, noch een mensen kind, dat het Hem berouwen zou. Zou Hij het zeggen en niet dóen of spreken en niet bestendig maken? Zie ik heb ontvangen te zégenen: omdat Hij zegent, zo zal ik het niet keren”. Dus Gods raad bestaat en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Dat is door niemand te keren. Waarom dan toch in Gods Woord over Zijn “berouw” gesproken wordt daarvan geeft Calvijn een zeer aannemelijke verklaring.

De volgende keer, D.V. daarover meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Laus Deo

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's