Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het is wèl

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het is wèl

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

11.

Geloof en onderwerping (1)

Het blijkt dat deze onderwerping aan de beschikkingen van de voorzienigheid voortvloeit uit het geloof dat in levende en krachtige oefening is. Want de apostel legt de grond van dit gezegende geloof, als in oefening gebracht door de Geest van God: “Door het geloof hebben vrouwen haar doden uit de opstanding wedergekregen”, Hebr. 11 : 35.

1. Het is door het geloof, dat we worden geholpen om een blik te slaan op onzienlijke dingen. Dat is het wat de Christen onder donkere beschikkingen ondersteunt en verkwikt, dat hij “niet aanmerkt de dingen die men ziet, maar de dingen die men niet ziet, want de dingen die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen die men niet ziet zijn eeuwig” 1 Cor. 4 :18. Gods eeuwige liefde en vast verbond, Christus de Middelaar en Borg van het verbond, de wijsheid, macht en getrouwheid van een Verbondsgod en de verworven bezitting wanneer het einde komt. Daardoor ziet het geloof zijn merktekenen en houdt ze in het oog. De gelovige weet dat deze wereld een wereld van beproevingen is. Hij heeft verwachting en wil zijn dagelijks kruis opnemen. Maar hij ziet op iets dat daarna beter is. Alles zal wel zijn, wanneer hij dit te boven komt en hij tracht op zijn weg er heen zoveel nut uit de vertroosting en het geluk van de hemel te verkrijgen. Hij ziet daarom uit naar de eeuwige dingen, volhardt er in zijn oog en zijn hart te houden op de gezegende plaats waar zijn schat is. Zijn leven is met Christus verborgen in God.

Dus zijn zijn genegenheden gericht op de dingen die boven zijn en dit verkwikt en verlevendigt zijn lijdzaamheid, wanneer beproevingen hem langdurig en zwaar drukken. Het vermindert de bitterheid, die er in de beker der beproevingen is. Het is als met het hout, dat in de wateren van Mara geworpen werd om ze zoet en genezend te maken. “En zij gingen drie dagen in de woestijn en vonden geen water. Toen kwamen zij te Mara, doch zijkonden het water van Mara niet drinken, want het was bitter”, Exod. 15 : 22, 23.

Verwachtingen van het schepsel stelt God gewoonlijk teleur. De zegen, waarvan de Christen gemakkelijk kan zeggen, zoals Lamech van zijn zoon Noach deed: “Deze zal ons troosten over ons werk en over de smart onzer handen”, Gen. 5 : 29, is de grootste bitterheid, kwelling en teleurstelling. Maar wanneer het God behaagt de ziel hoger op te leiden en haar hoop en verwachting op Hemzelf te vestigen, Die de levende en onveranderlijke God is, weegt dit oneindig veel meer en zwaarder dan natuurlijk kruizen en ook vertroostingen.

Maar wat is het dat ons een gezicht geeft van deze verwijderde en betere dingen? Wel, dat is het geloof. “Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet”, Hebr. 11 : 1. De hoop kijkt naar de toekomstige goede dingen, want wat iemand ziet, waarom zal hij er op hopen? Maar het geloof geeft er een tegenwoordige werkelijkheid aan. Het verenigt zich met de belofte en proeft daardoor de goedheid en ondervindt de kracht ervan en ontvangt de eerste vruchten van de beloofde zegeningen. Abraham zag de dag van Christus en verblijdde zich, omdat het geloof een tegenwoordige werkelijkheid ervan gaf in Abrahams waarneming en oordeel. Er was een even grote werkelijkheid in voor het geloof van Abraham alsof hij had geleefd in de tijd van Johannes de doper, en in overeenstemming daarmee waren er volgende activiteiten van zijn ziel over: “hij was verheugd”. Geloof maakt de onzienlijke dingen werkelijkheid, het brengt de dingen op een afstand dichtbij en geeft er zo’n getuigenis, zo’n demonstratie van, dat het één antwoord meebrengt op alle tegenwerpingen. Het doet elke tegenwerping van het ongeloof zwijgen, zodat de ziel er op rust, er een anker in uitwerpt, welk anker zowel “zeker als vast” is, omdat het ingaat “in het binnenste des voorhangsels”, Hebr. 6 : 19. Het bewaart iemand er voor om meegevoerd te worden door elke wind of storm, die oprijst. Het is geloof, dat de gelovige helpt om onzienlijke dingen te zien. En daarom is het de grond van zijn berusten in en goedkeuren van alles wat God doet.

2. Het geloof stilt en kalmeert de ziel in elke beschikking, omdat het haar de gezegende vruchten en uitwerkingen van alle vroegere beproevingen toont. Het geloof is het beste, wat de gelovige in herinnering brengt, wanneer het in oefening gebracht wordt door de Geest van God. Daarom spreekt Asaf, wanneer hij een weinig tot zichzelf komt: “Daarna zeide ik: dit krenkt mij, maar de rechterhand des Allerhoogsten verandert”, Psalm 77 : 11. Tevoren was het: “Dacht ik aan God, zo maakte ik misbaar, peinsde ik, zo werd mijn ziel overstelpt”, vers 4. Maar wanneer het geloof herleeft, zet het alles weer recht: “Ik zal de daden des HEEREN gedenken, ja, ik zal gedenken Uw wonderen van oudsher. En ik zal al Uw werken betrachten en van Uw daden spreken. O God, Uw weg is in het heiligdom, wie is een groot God gelijk God?”, vs. 12-14. Ik wil zien of ik niet in een gelijke mate hulp kan krijgen, of er niets in mijn ondervinding daarmee te vergelijken is. Gods rechterhand heeft wonderen gedaan en Zijn hand is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen. Op de berg des HEEREN is het voorzien. Ik ben in staat geweest om een tot hiertoe te plaatsen aan het einde van elke moeilijkheid en beproeving. “Tot hiertoe heeft de HEERE ons geholpen”. En zal ik ook gelegenheid hebben om te veranderen? Ik ben er goed van overreed, dat dit nooit zo zal zijn, dat ik gelegenheid heb om te zeggen: Hij heeft mij verlaten, Hij heeft mij vergeten. Wanneer ik oud ben en grijs, o God, verlaat mij niet. Ik kan Uw weg niet zien, maar ik zal spoedig in Uw werk roemen: “Gij leiddet Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron”.

Dit is een voorname grond voor lijdzaamheid en onderwerping aan de wil van God, wat God heeft gedaan. En dit moest vaker in onze overdenkingen komen, wanneer we letten op onze tegenwoordige moeilijkheden en beproevingen van het geloof. Vergeetachtigheid is een zonde, die gemakkelijk Gods verkozen heiligen vervult: Hun nood bij vroegere beproevingen, hun hulp eronder, de gezegende vruchten en uitwerkingen die ze vergezelden, die zijn spoedig vergeten. Maar het geloof brengt ze in herinnering. Het leidt een Christen ver terug en zo helpt het hem om van al Gods doen te zeggen: Het is wèl”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het is wèl

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1988

Bewaar het pand | 6 Pagina's