Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 67.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Gedenk, mijn God, aan Tobia en San- hallat, naar deze zijn werken; en ook aan de profetes Noadja, en aan de andere profeten, die gezocht hebben mij vreesachtig te maken.”

Beste jongelui!

“Een goede naam is beter dan goede olie”. Zo heeft de wijze Salomo het eens gezegd. En hij heeft dit naar waarheid gezegd. Nehemia had een goede naam. Zo staat hij bekend in het Woord van God. Hij bevond zich in de dienst van God. Hij was naar Jeruzalem gekomen met verloochening van zichzelf, om wat goeds voor de kinderen Israëls te zoeken. Hij is hierin een type geweest van de Heere Jezus Christus, Die met verloochening van Zichzelf naar deze wereld gekomen is, om wat goeds, ja om alles goeds te zoeken voor de kinderen Israëls. Dat zijn de ware Israëlieten, dat zijn de kinderen van God. Hij is niet alleen gekomen om wat goeds te zoeken, maar om alles goeds te geven, voor mensen, die van nature niets anders dan kwaad doen. Daar worden we in deze tijd weer bij bepaald. We leven in de advents-weken, als jullie dit lezen. Ik geloof daarom dat het goed is, als we jullie, via ons blad, daar ook zoeken bij te bepalen. Want het gaat toch ten diepste altijd weer om Hem. Nehemia is een spiegelbeeld geweest van Hem. Daarom moeten we in de spiegel van Nehemia steeds weer Hem zoeken te zien, Die gekomen is, om te zoeken en zalig te maken, dat verloren was.

Had Nehemia een “goede naam”, de Heere Jezus Christus heeft een Naam boven alle naam. Daar is niet één naam met die van Hem te vergelijken. Zijn Naam is voor het oprecht gemoed, van al Zijn gunstvolk goed. Kennen jullie die Naam? Ik bedoel natuurlijk niet te vragen of jullie die Naam uit je hoofd kennen, maar uit de praktijk van het leven. Dat wil zeggen; Als je persoonlijke Zaligmaker, Die voor j ullie alles gedaan heeft, wat tot je zaligheid van node is. Voor jullie, die alles gedaan hebben om verloren te gaan. Want dat is ons bestaan. Als je er niet aan ontdekt wordt, houd je dit niet voor mogelijk. Doch als je er aan ontdekt wordt, ga je dit met veel verwondering onderschrijven. Die goede naam van Nehemia zocht men te bekladden. Eerst heeft men dit op een goddeloze manier zoeken te doen. Later deed men dit meer op een vrome manier. De duivel probeert het op alle manieren. Ook in dat opzicht is Nehemia weer een type van zijn grote Meester. Want men heeft de Naam van de Heere Jezus, die zo betekenisvolle Naam, ook zoeken te bekladden. Men deed dit door Hem te doen zien als een gewoon mensenkind. De zoon van Jozef en Maria. Meer niet. Wat wou Hij eigenlijk? Zou die hen moeten verlossen? Later deed men het meer op een vrome manier. Men riep zelfs: Hosanna, gezegend is Hij, Die daar komt in de Naam des Heeren. Toen Hij aan het kruishout hing, lasterden degenen, die Hem voorbij gingen. Ja, zij gingen Hem voorbij! Wat is dat erg, als men Jezus voorbij gaat. Men heeft Hem dan niet nodig. Men redt het dan wel zonder Hem. En die dat zeggen, denken, zinken! Nehemia kun je zien, al leefde hij als mens vóór de Heere Jezus, dat hij ging in de voetsporen van de Heere Jezus. Want van de andere kant is het toch zo, dat Hij er was vóór Nehemia. Want Die in de tijd als mens geleefd heeft, was naar Zijn Godheid eeuwig. Dat is vóór alle tijden, en ook daarna. Daarom moeten degenen die Hem nu volgen, er ook op rekenen, dat men hun naam zal zoeken te bezoedelen. De wereld geeft nauw acht op degenen, die in hun leven betonen “niet van de wereld te zijn”. Doch dat doet niet alleen de goddeloze wereld, de Sanbal-lat’s en de Tobia’s, maar dat doet ook de vrome wereld: de valse profeten en profetessen. Dat zijn de dominees en allerhande voorgangers, die in werkelijkheid, net eender als de farizeërs en schriftgeleerden in Jezus dagen, vijanden zijn van de vrije genade. Als zij Gods kinderen kunnen bekladden, zullen zij het niet nalaten. De fouten, die zij als mensen maken, worden altijd met een vergrootglas bekeken, terwijl het goede wat zij doen, helemaal niet wordt gezien. Gelukkig hangt de staat van een mens voor God, niet af van het oordeel van een mens. Dat mocht Nehemia weten. Dat mocht ook Paulus weten. Want deze nieuw-testamentische dienaar stond ook onder kritiek. Doch hij kon naar waarheid schrijven: Die mij oordeelt, is de Heere. En Die oordeelt een rechtvaardig doel. Dat is voor de gelovigen een grote troost. Want al moeten zij zichzelf vaak veroordelen, zij mogen toch weten, als zij in het geloof staan, dat de Heere nooit handelt met hen naar hunne zonden...... Dat heeft Hij gedaan met de Heere Jezus Christus. Die is volmaakt in alles geweest, terwijl Hij als de grootste zondaar behandeld is, opdat zondaren in het gerichte Gods vrij zouden kunnen uitgaan.

Dat God een rechtvaardig oordeel oordeelt, moet ’n schrik zijn voor de goddelozen, die het in het openbaar zijn, en die het in het verborgen zijn. Want eens zal de Heere hen vergelden naar hunne werken.

Dat mocht Nehemia ook weten, te midden van alle laster die men van hem zocht rond te strooien. Hij gaat daarom met zijn nood ook niet naar mensen. Hij stuurt geen ijlbode naar de koning van Perzië, die hem verlof gegeven had om wat “goeds voor de kinderen Israëls te zoeken”. Want die zou hem ongetwijfeld hebben kunnen helpen. Doch Nehemia vestigde op “prinsen geen betrouwen”. Hij zoekt zijn toevlucht bij de Heere. Dat is een trek, die we al meermalen bij hem zijn tegengekomen. En waar kan men het beter doen. Want God is een Toevlucht voor de Zijnen.


Hun sterkt’ als zij door de droefheid kwijnen.
Zij werden steeds Zijn hulp gevaar,
In zielsbenauwdheid, in gevaar.
Dies zal geen vrees ons doen bezwijken.
Schoon d’aard’ uit hare plaats mocht wijken.
Schoon ’t hoogst gebergt’ uit zijne stee,
Verzet wierd in het hart der zee.


Gedenk, mijn God, aan Tobia en aan Sanballat, naar deze zijne werken; en ook aan de profetes Noadja, en aan de andere profeten, die gezocht hebben mij vreesachtig te maken. “Gedenk, mijn God......Wat is dat geweldig, als je dat zo kunt zeggen. “Mijn God”. Nehemia had een God. Niet maar een god, één uit zo velen. Want er is maar Eén God. Dat is de waarachtige God. Dat is de eeuwige God. Dat is Die God, Die trouw houdt en eeuwig leeft, en nooit laat varen de werken Zijner handen. Die God, Die tot hiertoe Nehemia in gunst gedachtig was geweest. Dat had hij ervaren. Nehemia wist, met andere woorden, wat hij aan zijn God had. Wat is dat groot, als men een God mag hebben, zoals Nehemia had. Dan weet je ook watje er aan hebt. Daar kun je op terug vallen, iedere keer weer. Nehemia gaat met zijn vijanden naar God toe. Hij draagt ze met name aan God voor, als ook hun werken. Want dat waren Gode en de naaste vijandige werken. Hij vraagt of God aan hen denken wil. Of Hij er voor zorgen wil, dat hun boze voornemens geen resultaat zullen hebben.


Belet hun d’optocht, treedt vooruit
Zo worden z’in hun loop gestuit.....


Ik geloof wel, dat ik zo de bedoeling van Nehemia’s gebed verwoorden kan. Als er zo gebeden wordt, wordt het voor de vijanden wel erg gevaarlijk. Want zij hadden een kind van God aangerand. En wie Gods volk aanrandt, die randt Zijn oogappel aan. De vijanden zochten Nehemia vreesachtig te maken. Doch dat is hen niet gelukt. Deze geloofsheld vreesde niet. Doch degenen die hem hun lagen legden, hadden alle oorzaak om te vrezen. Want er is een gedenkboek voor Gods aangezicht. Dit is natuurlijk menselijk van God gesproken. Hij heeft geen gedenkboek nodig, omdat Hij iets zou kunnen vergeten. Want dat is bij Hem niet mogelijk. Toch staat het zo geschreven in Mal. 3 : 16, opdat men beseffen zou, goed zou beseffen, dat alles wat gedaan, gezegd, gedacht en gelaten wordt, bij Hem bekend is. En dat dat nooit vergeten wordt. Hij komt er vroeg of laat zeker op terug. En dan worden de boeken geopend. Dan komen alle dingen voor de dag. Wanneer die aan deze zijde van het graf niet beleden zijn, en vergeven zijn, dan zal men de gevolgen in de eeuwigheid moeten dragen.


Vreest ’s HEEREN macht en dient Zijn Majesteit.
Juicht, bevend op ’t gezicht van Zijn vermogen.
En kust de Zoon, van ouds u toegezeid’.
Eer u Zijn toorn verdelg voor aller ogen.
U op uw weg tot stof doe wederkeren,
Wanneer Zijn wraak, getergd door uw gedrag,
U onverhoeds zou door haar gloed verteren
Tot staving van Zijn lang gehoond gezag.


Wie God niet vreest, kinderlijk vreest, heeft alles te vrezen. Wie God kinderlijk vreest, heeft niets te vrezen. Want het wonderlijke is dan, dat God aan hun zonden nimmer gedenkt. Want Hij werpt ze achter Zijn rug in een zee van eeuwige vergetelheid.

En men noemt Zijn Naam: Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst. Kennen jullie Hem? Het is de moeite waard. Want Hem te kennen is het leven. En Hem te dienen, dat is zaligheid.

De hartelijke groeten van jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 december 1988

Bewaar het pand | 4 Pagina's