Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Theodorus à Brakel en de verborgen omgang met God 1.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Theodorus à Brakel en de verborgen omgang met God 1.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op verzoek van Ds. Blom wil ik aan de lezers enkele gedachten doorgeven over de beschouwingen van Theodorus a Brakel over het geestelijke leven.

In een bescheiden reeks van vier artikelen hoop ik u enigszins in te leiden in de gedachten van deze knecht van God, die ons na drie eeuwen nog veel heeft te zeggen. Dat wil ik doen aan de hand van zijn boek, getiteld: Het Geestelijke Leven, uit 1648.

Eerst hoop ik u iets van zijn leven te vertellen. In een tweede en in een derde artikel, iets over zijn denken, zoals dat is weergegeven in zijn boek: “Het Geestelijk Leven” en tenslotte hoop ik in een afsluitend artikel een voorzichtige beoordeling te geven.

In dit eerste artikel iets over de persoon en het leven van Theodorus à Brakel.

Biografische gegevens zijn vrij schaars. Feiten betreffende zijn leven zijn af te leiden uit zijn geschriften en uit officiële archieven. Theodorus à Brakel werd geboren in 1608 te Enkhuizen. Zijn naam luidde toen: Dirk Gerrits. Zijn ouders waren afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden. De latere naams toevoeging a Brakel berust op een tijdelijk verblijf in Brakel, niet het dorpje in de Bommelerwaard, maar een plaatsje ten zuid oosten van Tilburg.

Zijn moeder overleed toen hij nog een kind was. Zijn grootmoeder van moederszijde voedde hem op en heeft een grote invloed op haar kleinzoon uitgeoefend.

De Heere won Dirk Gerrits voor Zijn dienst reeds op jonge leeftijd in. De middelen daartoe waren de vermaning en het onderwijs van grootmoeder. Daarnaast het geringe onderwijs van zijn vader, die pas op latere leeftijd tot de gereformeerde religie was overgegaan. Grote invloed op Brakel hadden de stichtelijke werkjes, die hij zijn grootmoeder voorlas.

Reeds jong begon Brakel geestelijke oefeningen te houden. Al toen hij 10 jaar oud was had hij een gewoonte om te bidden en mediteren. Dat deed hij dan in de eenzaamheid, onbespied. Niemand in zijn ouderlijk huis vermoedde wat er in de ziel van de jongen omging. Ook las hij veel in Gods Woord.

Toen hij 11 jaar oud was ging hij een keer logeren in Vlissingen. Daar hoorde hij een predikant, die hij begrijpen kon. De prediking ging toen voor hem open.

Vanaf die tijd ging hij vroeg naar de kerk om dichtbij de preekstoel te kunnen zitten om predikanten goed te kunnen horen.

In Enkhuizen bezocht hij ook de gezelschappen van de vromen. De dienst van de Heere had de liefde van zijn hart.

In die tijd las Brakel in het verborgene 2 Cor. 6:14-16a: Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen. Als een scherpsnijdend zwaard drong dat Woord in zijn ziel. Deze opwekking om de zonde te verzaken kwam zo sterk op Brakel af dat hij vanaf die tijd zeer begeerde niet meer in zonde te leven.

In zijn kinderjaren gebeurde het daarna, dat hij de Heere smeekte om een voorsmaak van de hemel te mogen ontvangen met een beroep op Joh. 14: Zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen. Zo biddende werd hij zeer verheugd en werden zijn hart en gedachten opgetrokken en mocht hij zo de Heere zien met de ogen zijner ziel. Brakel vertelt, dat hij vervuld was met blijdschap, gerustheid en zoetheid.

Hierop ging à Brakel zijn weg met blijdschap net als de kamerling van Morenland. Brakel zegt dat hij wel 3 dagen in de hemel was, met zijn gemoed, maar dat het allengs begon te verminderen.

Daarna verdween de zoete gerustheid. Er kwamen zware aanvechtingen voor in de plaats. Indrukken van zijn zonde leefden toen sterk bij hem.

Lange jaren bleef dat gevoel van Gods liefde weg, hij werd vaak gedrongen tot schreien. Soms kwam er verlichting, maar dat eerste gevoel kwam niet meer terug.

Door de jaren heen gaf God mij altijd genade om de middelen waar te nemen, zegt a Brakel. In de loop der jaren werd het geloof sterker, de strijd werd minder. Al deze gebeurtenissen speelden zich af in de stad Enkhuizen.

In 1628 trouwt hij met Margaretha Homma. In Enkhuizen kregen zij 3 dochters. In 1634 verhuisde het gezin naar Leeuwarden. Toen werd Dirk Gerrits van Enckhusen, tegen betaling van 6 goudguldens burger van de Friese hoofdstad. Daar werden geboren een zoon: Willem Dirck Gerrits, de latere W. a Brakel en een vierde dochter.

In Leeuwarden werd hij gestimuleerd om predikant te woren volgens artikel 8 DKO. De predikanten Rippertus Sixtus en Meinardus Schotanus leidden hem daarin. Maar hij had geen vrijmoedigheid, totdat de Heere hem klaarheid gaf.

Op zijn sterfbed heeft hij het aan zijn zoon later verteld: Het gebeurde mij op een nacht, dat de hemel open ging. Zo heerlijk, ik kan het niet uitdrukken. Het ging het licht van de zon te boven in klaarheid. Er kwam een stem: Ik heb u ertoe geroepen, ja Ik heb u ertoe geroepen.

Daarop had hij vrijmoedigheid om examen te doen en in 1637 werd hij beroepbaar gesteld door de classis Leeuwarden.

In 1638 werd hij predikant te Beers en Jellum. 2 Friese dorpjes ten zuid westen van Leeuwarden.

Zijn zoon Wilhelmus typeerde hem als een deftige man met een lange baard. Op de preekstoel kon hij bestraffen dat de koude rillingen door de mensen gingen en hij kon vertroosten als een engel. De levenswandel van à Brakel en zijn vrouw maakte diepe indruk op hun kinderen.

Reeds in zijn jeugd had Theodorus a Brakel de gewoonte aangenomen om drie maal daags, ’s morgens, ’s middags en ’s avonds, enige tijd tot godsdienstige oefeningen af te zonderen. Deze strikte gewoonte bleef hij volhouden tot op zijn sterfbed toe.

Hij kwam daartoe door het voorbeeld te volgen van Daniël, die drie maal daags bad, van Petrus, die op het middaguur in gebed was, van de psalmdichters en van andere bijbelheiligen. Der heiligen praktijk is ons gebod. Hét voorbeeld voor Brakel was het gebedsleven van de Heere Jezus Zelf. Daarnaast las hij vele vermaningen in de Schrift tot voortdurend bidden en smeken. Na 3 of 4 uur ’s morgens bleef hij niet graag op bed. Zelf stond hij het liefst ’s nachts op en hij bad God hem vroegtijdig te willen wekken. Tot bereiking van zijn doel nam hij ’s avonds vooral niet teveel eten en drinken.

Dit alles ging wel ten koste van zijn lichaam, zoals hij later zelf vertelde aan zijn zoon.

De oefeningen zelf bestonden in het uitstorten van het hart voor den Heere God en het smeken om het gevoel Zijner genade, het zingen van de psalmen Davids, en het lezen van Gods Woord. Meditatie vormde tevens een hoofdbestanddeel van zijn oefeningen.

In Beers schreef à Brakel zijn boek Het Geestelijke Leven. Ontstaan uit een verzoek om gesprekken die hij had met gemeenteleden op schrift te stellen en uit te geven. Al tijdens zijn leven bleken 8 herdrukken nodig. In Beers schreef hij ook: Enige Christelijke meditatiën en gebeden, die later uitgegeven werden achter Het Geestelijke leven in één band.

In 1652 verhuisde Brakel naar Den Burg op Texel en in 1653 naar Makkum. Tot die tijd was zijn naam eenvoudig: Dirk Gerrits. Maar hier in Makkum noteerde hij zijn naam als Theodorus à Brakel.

Tijdens zijn ambtswerk in Makkum schreef hij: De Trappen des Geestelijken levens. Dit boek is en nadere uitwerking van zijn eerder geschreven boek: Het Geestelijke Leven.

Het door lijden geheiligd, gold ook voor a Brakel. In korte tijd werden hij en zijn vrouw diep bedroefd door het overlijden van hun vier volwassen geworden dochters. Drie door ziekte en één door verdrinking.

Op 31 januari 1669 preekte hij voor het laatst na een tijd van ziekte, ’s Morgens over de zalige heerlijkheid der vromen uit Openb. 7 en ’s middags uit zondag 3 H.C. Zondag 14 februari 1669 stierf Theodorus à Brakel. De gemeente van Makkum zou het H.A. ’s morgens vieren. Zijn zoon schreef: Zo is hij op een rustdag, die hij met zeer grote vrolijkheid placht te heiligen, ingegaan in de eeuwige rust. In die ure als hij placht uit te gaan om Christus te preken, is hij gegaan tot Den-gene, die hem gezonden had om te prediken, om te zien en te smaken hetgeen hij anderen had voorgesteld. Op de tijd als hij met zijn gemeente het Avondmaal zou genieten, was hij aangezeten met Abraham, Izak en Jakob aan de bruiloft des Lams.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Theodorus à Brakel en de verborgen omgang met God 1.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's