Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

... en bonden Hem

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

... en bonden Hem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Johannes 18 : 12b.

Jezus’ ure is gekomen. De ure, door de Vader bepaald. Het is nu dan ook de ure voor de vijanden, tot wie Jezus zegt: “Dit is uw ure, en de macht der duisternis!” Tot Zijn discipelen, die niet één uur met hem konden waken, heeft Hij gezegd: “Slaapt nu voort, en rust; ziet, de ure is nabij gekomen, en de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren. Staat op, laat ons gaan; ziet, hij is nabij, die Mij verraadt!”

Nu gaat het reeds gebeuren. Daar komt de bende reeds, gewapend met stokken en zwaarden, onder aanvoering van Judas, de verrader. Door Jezus te kussen, weet de bende Wie ze moeten hebben. De kus was immers het afgesproken teken. En dan slaan ze de handen aan Jezus en grijpen Hem.

Hoewel Jezus door Zijn machtwoord hen eerst achterover had doen vallen, om hen te doen gevoelen dat Hij niet als een martelaar in hun handen valt, maar dat Hijzelf in alles, ook nu, de leiding heeft, is dat voor de bende geen reden om nu maar af te druipen. Daarvoor is hun haat en vijandschap te groot.

Ze slaan de handen aan Jezus, Die Zich nu in hun handen gewillig overgeeft. En ze binden Hem.

Maar dat is toch weerzinwekkend! Men mag nog wel eens wat van ons of tegen ons zeggen, maar men moet met de handen van ons afblijven. Vrijheidsberoving is toch een diepe krenking van ons eergevoel, een grote schande. Ja, en toch.... ze binden Hem!

Maar Wie wordt hier nu gebonden? Wie anders dan God Zelf. God, geopenbaard in het vlees. God, van God ontdaan? Maar toch: God, boven alles te prijzen in eeuwigheid. Straks zal Hij het voor Kajafas onder ede belijden de Christus te zijn, de Zoon van God; en dat zal de grond zijn, waarop het doodvonnis over Hem wordt uitgesproken....en bonden Hem! Hier bindt de mens God. Hier wordt het hele menselijk geslacht op heterdaad betrapt. Ze bonden Hem, dat is de Zoon van God, God uit God.

Want het is één van tweeën: of wij weten ons gebonden door Hem; of wij wensen hem gebonden door ons.

Het eerste hebben wij geweigerd, reeds in het paradijs. Wij hebben de banden, die ons aan God bonden moedwillig verscheurd.

En nu het tweede geprobeerd. Nu trachten God te binden: .... en bonden Hem.

Hier wordt de afgrond van de zonde blootgelegd. Wie zou niet beven? Zouden we nu niet met schaamte en diepe smart belijden: ik ben onder hen, die Jezus bonden. Ik durf God Zijn vrijheid betwisten. En als mij gevraagd wordt: Waarom bindt ge Hem dan, dan moet ik antwoorden: Omdat ik God haat. Omdat Zijn vrijheid mijn vrijheid bedreigt. Omdat ik van nature aan de kant van satan sta. Wee mij toch!

... en bonden Hem!

Jezus laat Zich binden. Och, Hij zou als de meerdere dan Simson die touwen toch gemakkelijk kunnen verbreken? Ja, maar Hij doet het niet. En in zekere zin kan Hij het ook niet. Want Hij is gebonden en weet Zich gebonden door andere banden, die oneindig veel sterker zijn dan de touwen waarmee men Hem hier bindt.

Hij is gebonden door onverbrekelijke, eeuwige liefdebanden aan Zijn hemelse Vader, Wiens deugden, door zondaren vertrapt, Hij gaat opluisteren en verheerlijken.

Hij weet Zich ook gebonden door eeuwige liefdesbanden aan Zijn uitverkoren bruids-kerk, die Hij in deze weg van Zelf-overgave gaat ophalen en bevrijden uit de kaken van dood en hel.

Van eeuwigheid heeft Hij Zich tot deze banden verbonden: Zie, Ik kom, o God, om Uw wil te doen!

Van eeuwigheid heeft Hij Zich tot deze Borgtocht bereid verklaard. En nu het er op aankomt, deinst Hij niet terug: Hij geeft Zijn handen aan degenen, die Hem binden.

.... en bonden Hem. Komt, lezers, kregen wij Hem al lief in deze gebondenheid? Schreit uw hart misschien om al die vernedering, die Hem wordt aangedaan? U zou die banden wel willen losmaken? Nee, doe het niet. Blijf eraf! Bewonder Hem liever. Aanbidt Hem liever. Zo, met Zijn gebonden handen. Nee, Hij wordt niet alleen gebonden door deze bende. Hij weet Zich gebonden door koorden der liefde, door de opdracht van Zijn Vader, die Hij zonder tegenspreken uitvoert.

.... en bonden Hem. Jezus laat Zich binden. En dat, terwijl in Hem geen onrecht wordt gevonden. Hij heeft geen zonde gekend noch gedaan. En toch: God, die Hem hier in de hof laat binden, handelt hier met Hem over de ongerechtigheid. Laten we die kant van het lijden van de Man van Smarten nooit voorbijzien. Want als we dat niet zien, dan zien we niets.

Jezus lijdt als Borg. Om te betalen wat Hij niet geroofd had. Om te betalen, wat wij geroofd hebben. Om te betalen wat ik geroofd heb. Ik, de eerrover Gods.

.... en bonden Hem. Jezus begeeft Zich in mijn banden. Omdat ik in Adam de band met God verbrak, maar om mij zo te laten binden door satan, zonde en dood. Jezus’ banden: mijn banden! O, nu wordt het zo helemaal ondoorgrondelijk, zo volkomen aanbiddelijk. Jezus in mijn zondebanden, in mijn satans-banden, in mijn doodsbanden. En nu gaat God met Hem afrekenen. Nu komt Gods vloek op Hem. De vloek, die ik waard ben. O nee, nu niet blijven staan. Nu buigen, knielen, wenen. Nu niets goed praten. O God, ’k wil mijn misdaan, die U tergen, niet verbergen; ik bedek voor U die niet.

Ik, de gebondene. En ik krijg de banden niet los. Ik kan proberen ze week te maken met mijn tranen, maar ik krijg ze niet los. Ik kom er nooit uit! Is het waar? Meent u het? O ziet het dan: Jezus in de banden. En hoor Hem spreken, en geloof: ’Tk voor u, daar gij anders de eeuwige dood zoudt moeten sterven....”. Ik lag gekneld in banden van de dood, daar d’ angst der hel mij alle troost deed missen.... Gij hebt, o Heer’, in het doodlijkst tijdsgewricht, mijn ziel gered, mijn tranen willen drogen.

Och Heer’, ik ben, o ja, ik ben Uw knecht, Uw dienstmaagds zoon; Gij slaaktet mijne banden.

Dies doe ik U gewillig offeranden.

Van lof en dank, U plechtig toegezegd.

Kregen wij die gebonden Borg al onmisbaar nodig? Omdat onze banden gingen knellen

en kwellen?

.... en bonden Hem. En Hij liet Zich binden. Zijn handen, Zijn milde handen worden gekluisterd. Zijn handen, waarmee Hij enkel goed gedaan had, waarmee Hij zoëven nog het oor van Malchus had geheeld, ze worden nu gebonden. Als deze gebonden Borg, als dit Voorwerp des geloofs onze liefde niet vermag op te wekken, dan kan het oordeel straks alleen maar vreeslijk wezen . . .

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's

... en bonden Hem

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's