Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Honger naar een meer geestelijk leven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Honger naar een meer geestelijk leven

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

J.A. de Boer, Kievitmeen 124, 3844 XK Harderwijk, doet in een brochure van 55 bladzijden een oproep aan christenen die oprecht willen zijn. Op bladzijde 38 heeft de schrijver die oproep aldus onder woorden gebracht: “U staat voor de keuze: domineeskerk óf broederschap, éénmansdienst óf een levende gemeenschap, waar dienstbetoon ontwikkeld wordt. Kom méé in de geest van dit machtige lied:

“Vuur nu voortaan elkander aan. Tot liefde en tot goede werken. Ja, profeteer! Dien meer en meer; God wil u krachtig daartoe sterken. Wordt nimmer mat; dan groeit Gods stad, dat zal de vijand weldra merken. Broederschap sterk, hecht en waarachtig. Door ’t heilig Woord levend en krachtig.

Broeders en zusters, allen saam, worden nu één in Jezus’ naam”!

Zo’n broederschap is geen illusie of onbereikbaar ideaal, maar bestaat in werkelijkheid! Kom en zie!”

Tot zover de schrijver. Hij heeft, zoals uit zijn brochure blijkt, allerlei teleurstellende ervaringen opgedaan. Hij heeft heel wat op de kerk aan te merken. Hij wijst op verschillende dingen, die we moeten beamen. Er is op de kerk en het kerkelijke leven veel dat niet is naar Gods Woord. Eigenlijk raakt de schrijver alleen de buitenkant aan. Het is in-droevig gesteld. Laten we dat alles toegeven. Betekent dat nu dat De Boer gelijk heeft als hij aanraadt zich aan de kerk te onttrekken en zich bij hen te voegen? Is dat de weg die de Heere ons wijst in Zijn Woord? Al wil de schrijver niet van belijdenisgeschriften weten, we willen toch daarmee naar voren komen. Daarin spreekt de Kerk des Heeren zich uit omtrent haar geloof in overeenstemming met Gods Woord. Laat de schrijver zeggen in welk opzicht die belijdenis in strijd is met de Heilige Schrift. We zijn niet klaar met beweringen. Het gaat er om wat de Heere Zelf in Zijn Woord ons voorhoudt.

We krijgen de indruk uit de brochure, dat het bij de schrijver vooral gaat om levensheiliging en dat de doodstaat en vijandschap van de mens buiten beschouwing blijft.

De schrijver geeft de kerk prijs. Er blijft geen oproep over, geen boodschap van de kerk: bekeert u en leeft. Een kleine groepering zondert zich af en men sticht elkaar. We willen daar helemaal geen kwaad van zeggen. We weten dat daar serieuze mensen, ook jongemensen worden gevonden, die anderen ten voorbeeld gesteld kunnen worden. Maar dat raakt de zaak niet. Want er zijn er veel meer, die zich onder de middelen der genade begeven van wie hetzelfde kan worden gezegd. Maar daar gaat het niet om. Het gaat er om of de beschouwingen van de schrijver naar Gods Woord zijn.

De Heere had reden genoeg gehad om nooit naar zondaren om te zien, maar toch heeft Hij naar Zijn welbehagen mensen verkoren tot de eeuwige zaligheid. God zendt Zijn Zoon in de wereld. Deze komt in de volheid des tijds. Hij volbrengt alles voor zondaren. Hij had duizend redenen kunnen noemen om heen te gaan voor Hij alles volbracht had. Hij werd immers gehaajt, bespot enz. Hij bleef en verdroeg alles. Hij weende over Jeruzalem en zocht het behoud van zondaren. Hij vergaderde discipelen om met Hem te zijn. Dat waren niet zulke heilige mensen. Ze maakten ruzie met elkaar, wie van hen de meeste was, zelfs aan de paas-maaltijd vochten ze nog om de beste plaats. Ootmoed was er ver zoek. De schrijver heeft het ook over ootmoed. Die wordt alleen beoefend door de Heilige Geest. Dan wordt men de minste en geringste. Die kunnen het wel eens als een wonder zien dat de Heere hen nog een plaats geeft in zijn Kerk, in Zijn huis, onder Zijn Woord. Daar woont de Heere nog, ondanks alle verval. Hij laat niet varen het werk Zijner handen. Dat is de troost voor Gods kinderen, want in zichzelf blijven zij een wereld vol ongerechtigheid en hebben zij reden te over om zich voor de Heere aan te klagen. Het werk des Heeren gaat door. Hij bekeert nog zondaren, laat niet varen het werk Zijner handen. Hij vervult Zijn woord: Ik ben met u al de dagen tot de voleinding der wereld. Ondanks alle verval is er nog een volk, dat met de dichter instemt die het uitspreekt. Een ding heb ik van de Heere begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns levens mocht wonen in het huis des Heeren, om de lieflijkheid des Heeren te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel enz. Psalm 27: 4vv. en met de dichter van Psalm 84 die getuigt: Hoe lieflijk zijn Uw woningen, o Heere der heirscharen! enz. Zie vs 2vv.

We willen het hierbij laten. De Boer zegt dingen in zijn brochure waarmee we het eens kunnen zijn, maar uit het bovenstaande moet wel duidelijk zijn, dat we met de tendens van zijn geschrift niet kunnen instemmen. De schrijver heeft de brochure in eigen beheer uitgegeven. Deze is verkrijgbaar door storting van ƒ 7,50 (+ƒ 1,75 porto) op girorekening 2582999 ten name van J.A. de Boer te Harderwijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Honger naar een meer geestelijk leven

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 maart 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's