Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook van mij gezien

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook van mij gezien

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.”

In 1 Corinthe 15 wordt door de apostel Paulus uitvoerig gesproken over de opstanding van Christus uit de doden. Hij kwam hiertoe, omdat sommigen in de gemeente beweerden dat er geen opstanding der doden was, dat er geen onsterfelijkheid bestond en daarom ook geen eeuwig zalig leven voor degenen, die in Christus ontslapen waren. En als er geen opstanding der doden is, dan is Christus ook niet opgewekt. En als Christus niet opgewekt is, dan is de prediking ijdel en dan is ook het geloof ijdel, omdat het geloof immers in Christus gegrond is.

Maar Christus is opgestaan. En er zijn veel getuigen, die de Opgestane persoonlijk hebben gezien. En dan somt de apostel die getuigen op: Céfas, de twaalven, meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, Jacobus, de apostelen. En, zo vervolgt Paulus: “ten laatste is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene, gezien.

Ook van mij gezien! Het is ons meteen duidelijk, dat de apostel hier terugdenkt aan wat hij ervaren heeft op de weg naar Damascus. We weten hoe hij, Saulus van Tarsen, mede een welgevallen had aan de dood van Stefanus. Hoe hij, blazende dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, brieven van volmacht gevraagd en gekregen had om ook in Damascus te vangen degenen, die “van die weg” waren.

Hij meende oprecht Gode een dienst te doen, terwijl hij fel streed tegen God en Zijn Christus.

Maar, o wonder van genade, toen heeft de levende en verheerlijkte Christus ingegrepen op de weg naar Damascus. Een hemels licht bescheen en verblindde hem, en een stem sprak tot hem: “Saui, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan!” Daar verscheen hem de Heere der heerlijkheid in goddelijke majesteit, met almachtige kracht, die hem te sterk werd en neerwierp. En het wonder gebeurde: van een vervolger der gemeente en een lasteraar van de Naam des Heeren werd bij een belijder van die gezegende Naam en een verkondiger van het heil, in die Naam geopenbaard. Zelf zegt hij: “Mij, die tevoren een lasteraar was en vervolger en een verdrukker, mij is barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij al Zijn lankmoedigheid zou betonen tot een voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven.” Zijn hart werd verbrijzeld, zijn wil werd gebogen en met de vraag: “Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?” werd door de gebeds-worsteling heen een nieuwe mens geboren: wedergeboren, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend, eeuwig blijvend Woord van God, Die Zich ontfermt over wie Hij wil, naar Zijn welbehagen.

Ten laatste van allen ook van mij gezien! Het is en blijft hem zo’n eeuwig wonder, dat de Heere hem wilde hebben, hem wilde gebruiken, hem, de vervolger, de vijand. Hem, een “ontijdig geborene”, een misgeboorte, waarbij van het geven van een naam eigenlijk nog geen sprake kan zijn. En nu mag hij toch de naam van apostel dragen. Geen naam en nu toch een naam! Een huiver van verwondering en aanbidding vaart door zijn tere ziel: “En ten laatste van allen is Hij ook van mij, als van een ontijdig geborene gezien!”

Ook van mij gezien!

Wel, mogen we het Paulus nazeggen? Ook van mij gezien? Ook van mij?

Gezien, nee, niet met ons lichamelijk oog. Maar geestelijk, met het oog des geloofs? Kennen we de persoonlijke geloofsontmoeting met de levende Christus?

Van nature liggen wij midden in de dood. Gescheiden van Gods gunst. En we vinden het nog niet erg ook, want we weten het niet. De dood houdt ons blind en ongevoelig. De schuld drukt ons niet en de zonde smart ons niet.

Ik doe als Jeruzalem’s dochters, weleer,

Ik ween om de pijn van de lijdende Heer’, Maar ik denk er niet aan, hoe ikzelf, door mijn schuld,

Zijn kroon heb gevlochten, Zijn beker gevuld. Totdat de levende Christus mij staande houdt, tegenhoudt: Tot hiertoe, en niet verder! O nee, dat gaat niet altijd zo plotseling, zo “abrupt” als bij Paulus. Maar hetzelfde wonder heeft plaats: het wonder der wedergeboorte, der levendmaking, der omkering, der bekering. Dezelfde zaken komen aan de orde: de schuld wordt als schuld gekend en beleden; de zonde wordt gekend in haar God-onterend karakter. De wil wordt omgebogen. En het wordt de vraag van het vernieuwde hart: “Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?” Leer mij, o God van zaligheden, mijn leven in Uw dienst besteden!

We krijgen Christus nodig en lief als de schuldverzoenende Borg en Zijn Geest als de Vernieuwer van ons leven. Wij krijgen lust in de dienst des Heeren.

O nee, dan leren we niet alles in één keer. En de wijze, waarop de Heere ons leidt en onderwijst, is verschillend. De Heere gaat met elk van de Zijnen Zijn eigen weg. En laten we toezien, dat wij van “een weg” niet “de weg” maken. De Weg is tenslotte Christus, aan Wien we geoordeeld zullen worden: wat dunkt u van de Christus?

Het gaat niet allereerst om het “hoe”, maar om het “dat”: Hij is ook van Mij gezien! Ook van mij!

Dan is er ook de verwondering: ook van mij! Heere, hoe is het mogelijk? Dat U naar mij wilde omzien? Dat U mij wilde hebben? Mij, die het zo heb verknoeid en het dagelijks nog zo verknoei? Heere, wat heeft U bewogen en wat beweegt U?

Nu zal mijn ziel, nu zullen al mijn zinnen,

O God, mijn Sterkt’, U hartelijk beminnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's

Ook van mij gezien

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 april 1989

Bewaar het pand | 4 Pagina's