Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 83.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Voorts zeide hij tot hen: Gaat, eet het vette en drinkt het zoete, en zendt delen degenen voor welke niets bereid is, want deze dag is onzen HEERE heilig; zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uwe sterkte. En de Levieten stilden al het volk, zeggende: Zwijgt, want deze dag is heilig, daarom bedroeft u niet.

Beste jongelui!

Het is al weer een maand geleden, dat we ons bezig hielden met de geschiedenis van Nehemia. We gaan daar nu weer mee verder.

We hoorden dat de wet het volk was voorgelezen, uren lang. En dat was niet zonder uitwerking gebleven. Want het volk verstond dat men tegen de HEERE had gezondigd. Wie dat werkelijk verstaat, kan niet anders dan met droefheid vervuld zijn. Dat was dan ook het geval bij het samengekomen volk op het plein bij de Waterpoort te Jeruzalem.

Nu is de HEERE een wonderdoend God. Hij weet weeklachten en geschrei te veranderen in een blijde rei.

Want toen het volk weende en naar oosters gebruik groot misbaar maakte, moest het volk gestild worden. Daar gaat het over in de hierboven afgeschreven tekst. Degene die hier gezegd wordt te spreken, is niemand anders dan Nehemia, de Hattirsatha, dat is de leider van het volk. Zij moesten hun droefheid bedwingen en naar huis gaan om feest te vieren. Zij moesten het vette eten en het zoete drinken, en delen zenden aan hen voor wie niets bereid was. Daaronder moeten de armen worden verstaan. Want deze dag is onzen HEERE heilig. Het was een bijzondere dag. Want het was de eerste dag van de zevende maand. Het was een nieuwe maan-dag. En op een nieuwe maan-dag mocht men niet werken volgens Lev. 23 : 24. Men moest dan de weldaden des HEEREN gedenken en vuurofferen offeren. En weldaden om te gedenken, waren er velen. Want het volk was tot hiertoe gespaard. Zij waren uit ballingschap teruggekeerd. De muren van Jeruzalem waren in een korte tijd herbouwd. Zij konden nu de HEERE weer gaan dienen overeenkomstig Zijn woord. Dat Woord hadden zij gehoord. Zij waren bedroefd geworden over de zonden die waren bedreven. Dat waren alle dingen die men gedaan had in strijd met Gods heilige geboden. Over deze droefheid, was blijdschap in de hemel bedreven. Er wordt zelfs gesproken over de “blijdschap des HEEREN”. Ik geloof dat ook zo te mogen verstaan, dat de HEERE, menselijk gesproken, blij was, dat dat volk bedroefd geworden was. Bedroefd met een droefheid die Hem behaagde. En daarom wilde Hij nu Zijn aangezicht, dat Hij in Zijn toorn een ogenblik voor hen verborgen had, weer in gunst tot hen wenden. En dat Hij dit deed, daar waren al de weldaden waarmede Hij dat volk overladen had, bewijzen van. M.a.w. Hij zag met blijdschap, met welgevallen op dat bedroefde volk neer. En nu was het genoeg. Zij mochten nu blijde zijn, ziende op datgene dat Hij hen onverdiend, geschonken had. Zij behoefden nu niet langer in zak en as neer te zitten. Het was een feestdag en nu moet er feest gevierd worden.

Dat hen vele weldaden geschonken waren, zal een ieder nu wel duidelijk zijn. Dat ze daar blij over moesten wezen, kan ook een ieder wel begrijpen. Dat die weldaden door hen niet verdiend waren, is ook duidelijk. En dat God ze toch geeft, is enkel en alleen uit de genade te verklaren. En genade is nooit te verdienen. Die is alleen te verkrijgen, om de verdiensten van de Heere Jezus, Die als een Misdadiger is behandeld. En daarom kan God aan misdadigers weldaden schenken. Dat was toen zo en dat is nu nog zo. Laten wij dat niet vergeten. Want de geschiedenis, door Nehemia beschreven, is bij belse geschiedenis. Het staat in het eeuwig blijvende Woord van God. En daarom blijft het aktueel. Het heeft ook voor ons zijn betekenis. De grote vraag blijft daarom ook altijd, of er in ons leven een droefheid naar God gekend is, niet vanwege de gevolgen van de zonde, doch uit oorzaak van de zonde zelf. En als God dan weldaden schenkt, is dat niet verdiend, Hij kan dit ook nu alleen doen, terwille van de verdiensten van de Heere Jezus Christus, Die rijk is en arm werd, om armen rijk te maken. In de weldaden Gods goedheid op te merken, kan sterkte geven, kracht geven om verder te leven. Dat is de bedoeling van “de blijdschap des HEEREN, die is uwe sterkte”. M.a.w. je hebt het aan God te danken, dat je tot hiertoe mag zijn, die je bent, en dat je kracht gekregen hebt om de muren te herbouwen, waar binnen je nu weer veilig zult kunnen wonen.

Het staat in Psalm 92 zo heel mooi: “Want Gij hebt mij verblijd, HEERE, met Uwe daden; ik zal juichen over de werken Uwer handen”. Dan krijgt God de eer, voor alle weldaden die Hij zondaren, onverdiend bewijst. Die eer is Hij waard. De grote vraag is, of Hij die ook krijgt. Deze vraag moet een ieder maar voor zich zoeken te beantwoorden. En dan moet dat niet alleen met woorden gezegd worden, maar ook met daden betoond worden. Vergeet vooral dat laatste ook niet. Want ware blijdschap, vreugde in God, omdat God zo goed is, komt alleen voort uit liefde tot God. En als er werkelijk liefde in het hart tot God is, dan is er ook liefde tot de naaste. Die twee: liefde tot God en liefde tot de naaste zijn onafscheidelijk aan elkaar verbonden. Want wie zegt dat hij God liefheeft, en zijn naaste haat, die is een leugenaar. Dat is duidelijke bijbeltaal, die een ieder maar overdenken moet. Dat de liefde tot God, liefde tot de naaste mede tot inhoud heeft, komt ook uit in de opdracht die gegeven wordt. Want men moest ook delen zenden aan diegenen voor wie niets bereid was. Dat was voor de armen, die niets hadden. Men mocht zijn broeders en zusters geen gebrek laten lijden. Ik kan het ook zo zeggen: “De gemeenschap der heiligen moest beoefend worden”.

Het geloof, dat door de liefde werkt, moet altijd in de werken tot openbaring komen. Want aan de vruchten wordt de boom gekend.

Dat het volk in één enkel ogenblik van het wenen niet om kon slaan in het zich verblijden, laat zich wel begrijpen. Het moest allemaal verwerkt worden. Wenen over de zonde, en dan daarna plotseling blijde worden, dat is geen kleine zaak. Het laat zich ook verstaan, dat hetgeen Nehemia, ongetwijfeld met medewerking van de schriftge-leerde-priester Ezra gezegd had, niet door die menigte direkt werd gehoord en verstaan. Daarom schoten de Levieten te hulp. Ik zie die Levieten in gedachten gaan, tussen de rijen door om het volk te stillen. Zij zeiden, en dat is wel met kracht gebeurd: “Zwijgt, want deze dag is heilig, daarom bedroeft u niet.” Dit krachtige woord werd ook verstaan, omdat het vergezeld ging van de krachtdadige werking van de Heilige Geest. Daarom deed het kracht in hun leven. Zo is het ook nu nog. De dienaren des Heeren kunnen het Woord des Heeren verkondigen. Maar de toepassing, al is het dat zij die ook preken - er moet toepasselijk gepreekt worden - moet toch altijd van Boven komen. Al is het, bij wijze van spreken, dat de dominee de stenen uit de muur preekt, en de toepassing van Boven blijft achterwege, dan doet het Woord geen kracht. Doch als de Heere het gepredikte Woord vergezeld doet gaan, van de krachtdadige werking van de Heilige Geest, dan laat het niet na zijn kracht te doen in het leven van diegenen die het horen. Zo is altijd alle roem aan de zijde van het schepsel uitgesloten, en schiet er niet anders over dan te roemen in Gods vrije gunst alleen.

“Toen ging al het volk heen, om te eten en te drinken en om delen te zenden, en om grote blijdschap te maken; want zij hadden de woorden verstaan, die men hun had bekend gemaakt”.

Die menigte betoonde niet alleen hoorders des Woords te zijn, maar ook daders. Daar komt het tenslotte op aan. Jacobus laat ons dat in zijn brief duidelijk weten. En als hij dat schrijft, geïnspireerd door de werking van de Heilige Geest, dan is dat niet gebeurd voor niets. Doch opdat ook wij daar acht op zouden geven. Daar waren toentertijd blijkbaar veel hoorders des woords en geen daders. Zij hoorden het Woord wel, doch lieten God, met eerbied gezegd, praten. Zou dat ook nu niet bij velen de kwaal zijn? Of is dat mogelijk de kwaal van mij, jou, of wie dit ook mag lezen? Het is geen overbodige zaak om zichzelf op dit punt eens te onderzoeken. Want als men alleen maar een hoorder is en geen dader, dan is men gelijk aan hen, die de weg geweten hebben en niet bewandeld. En de zodanigen zullen met dubbele slagen geslagen worden. God beware daar ons allen voor. Doch ik moet weer gaan eindigen. Deed je al wat ik de laatste keer gevraagd heb? Het is maar een herinnering. Ontvang de hartelijke groeten van jullie aller vriend

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 september 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's