Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 84.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En des anderen daags verzamelden zich de hoofden der vaderen des gansen volks, de priesters en de levieten, tot Ezra, de schriftgeleerde, en dat om verstand te bekomen in de woorden der wet.”

Daar is op de eerste dag van de zevende maand, daar op dat plein bij de Waterpoort, heel wat gezegd, gehoord en gedaan. Zeggen, horen en doen, zijn drie woorden, die in het verlengde liggen van elkaar. Want het volk was onderwezen in de wetten van Mozes. Ezra was daarbij geholpen. We hebben het allemaal behandeld. Hetgeen gezegd was, dat was ook aangehoord door de grote menigte, bestaande uit mannen, vrouwen en kinderen. Toen men uitgesproken was, alles heeft zijn bestemde tijd, heeft het ook zijn gevolgen gehad. Want het volk geloofde wat er was gezegd en wat zij hadden gehoord uit het Woord van God. En dat kon men niet naast zich neerleggen. Want in het licht van de wet, ging men zijn schuld zien. Door de wet is de kennis der zonde. Dat is nog zo. Vergeet dat niet. Waar geen wet is, daar is ook geen overtreding. Doch door de wet wordt elk mens - daar elk mens een zondaar is - voor God schuldig gesteld. Het had bij de menigte droefheid tot gevolg. Het waren “treurigen” in de goede zin van het Woord. En daaromtrent staat geschreven: “Zalig zijn zij die treuren, want zij zullen vertroost worden. En dat is daar ook gebeurd. Het wenende volk werd op de weldaden des HEEREN gewezen. En daaruit mochten zij aflezen, dat de HEERE niet had gehandeld met hen naar hunne zonden. Hoe zwaar, hoe lang zij ook Zijn wetten hadden geschonden. Hij strafte hen wel, maar naar hunne zonden niet. Omdat er Eén zou komen, Die nu ook gekomen is, Die naar de zonden van al Zijn volk gestraft zou worden, hoewel Hij zelf nooit iets des doods waardigs had gedaan. Zij waren dus door de Heere begenadigd, om Christus wil. En dat is een grote zaak. Echt een zaak om blijde te zijn. Dat zijn zij ook geweest. ”Toen ging al het volk heen om te eten en te drinken en om delen te zenden en om grote blijdschap te maken; want zij hadden verstaan de woorden, die men hun had bekend gemaakt.” vs. 13.

Daar is ons al zo veel gezegd, iedere keer weer. In huis, op school, op de katechisatie, in de kerk enz. Dat is ook allemaal door ons gehoord. De vraag blijft daarom: Is het ook door ons geloofd? En is dat ook in de werken te zien. Namelijk, dat we wel in de wereld zijn, doch niet van de wereld? Dan kan elke eerste dag van de week een feestdag zij. Want dan wordt de blijde boodschap voor arme zondaren, verloren mensen verkondigd. Dat is toch echt wel oorzaak om blijde te zijn. Stel je voor: De dood te hebben verdiend en dan te horen dat je het eeuwige leven krijgen kunt. Wie zou niet blijde zijn?

Je kunt ook vragen: Is er nog wel eens één blij. Echt blij! Omdat God goed is voor (zo als eens een oude christen het uitdrukte) “albedervers”. Als van dat verloren bestaan niets wordt verstaan, dan is er ook geen blijdschap als gevolg van de blijde boodschap. Het één is altijd met het andere verbonden.

De boom wordt nog steeds aan zijn vrucht gekend. Een ieder onderzoeke steeds maar weer zichzelf. Ja, steeds weer! Je komt er nooit mee klaar. Heb je het ooit wel eens echt gedaan? De meesten zijn doorgaans nogal aardig tevreden over zichzelf. Dit is het gevolg van gebrek aan ontdekkend licht. Daarom is de bede zo nodig: Doorgrond en ken mijn hart o HEERE.....Als dat gebeurt dan is het gevolg: rechte zelfkennis. Je kunt dan geen hoog zeil meer voeren. Men komt dan in de schuld voor God. En wie zijn schuld belijdt aan God, hoe groot, hoeveel, hoe zwaar ook, die krijgt vergeving van God. Ik zou het zo sterk niet durven zeggen, als God het Zelf niet gezegd had. Doch omdat Hij het Zelf gezegd heeft: ”Wie zijn zonden belijdt en laat, die zal vergiffenis ontvangen”, daarom geeft ik het maar door.

Toen die dag ten einde was, is het volk naar huis gegaan. Een ieder weer met zijn eigen gedachten. Want vergeet het niet: Het waren mensen van gelijke beweging gelijk alle anderen, gelijk ook wij. Na elke kerkdienst gaan we weer naar huis. Een ieder met zijn eigen gedachten. Je kunt dan ook met elkander van gedachten wisselen. Dat zal daar, te Jeruzalem ook gebeurd zijn. Zij zullen tot elkander gezegd hebben: Wat waren we toch ver weg. Wat leefden we toch ver bij de HEERE en Zijn Woord vandaan. Hoe dwaas waren we om altijd maar weer onze eigen wegen te gaan, zonder te vragen: HEERE, ai, maak mij Uwe wegen door Uw Woord en Geest bekend......Om daarna tot elkander te zeggen: Wat is de HEERE toch goed voor ons geweest. En wat waren wij daar blind voor. Hij was goed, toen Hij ons kastijdde. Want Hij deed dat uit liefde. En Zijn goedheid is hemelhoog. Want nu heeft Hij ons, na lijden, weer stof gegeven tot juichen en verblijden. Jullie begrijpen, ik laat zo maar even mijn gedachten gaan. Dat mag toch wel, hé? En dan kan ik het natuurlijk niet nalaten om te vragen, hoe wij naar huis gaan, als de kerkdienst weer is afgelopen? Waar zitten we dan vol mee? Waar houden onze gedachten zich mee bezig? En als we met elkander spreken, is het dan Godverheerlijkende taal? Want zo zou het moeten zijn. Hoe het is, zal een ieder wel voor zichzelf weten. Ik ben er niet zo zeker van, als er cijfers uitgedeeld zouden moeten worden, dat ieder een “voldoende” zou halen. Ik hoop niet, als ik deze dingen schrijf, dat iemand boos zal worden. Ik hoop wel, dat een ieder, die zich aangesproken voelt, bekeerd zal worden. Dan is het niet voor niets geschreven.

Na de eerste dag van de nieuwe maand, volgt een tweede. Misschien krijgen jullie wel een glimlach op het gezicht, met de gedachte erbij: Dat is nogal logisch. Dat behoeft echt niet apart vermeld te worden. Vergeet niet, dat elke dag er één is. En dat Mozes, wiens wetten werden gelezen, zegt dat we onze dagen moeten leren tellen. Hij maakt er zelf(s) een gebed van: “Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen”. Mozes, de man die onderwezen was in alle wijsheid der Egyptenaren, kon nog niet eens “zijn dagen” tellen. Dat moest hij nog leren. En dan wel van God. Nu, wie het van God mag leren, komt er achter, dat elke dag er één is. Dat elke dag beleefd wordt en dat er van elke dag verantwoording afgelegd moet worden, namelijk: hoe deze besteed is. Is hij in de dienst van God besteed, of in de dienst van de zonde? Voor wie God en zonde werkelijkheden zijn geworden, gaat niet zo maar aan zijn dagen voorbij. Als ik dit zo neerschrijf, hoe kan de beschuldiging dan op je afkomen, dat we mensen zijn, die God vergeten, dagen zonder getal. Het wordt dan een wonder, dat een Godvergetend volk, door God niet vergeten wordt. Is dat voor jullie ook wel eens een wonder geworden? Of heb je mogelijk daar nog nooit aan gedacht? Dan is ook dit geschreven, opdat je er eens aan zoudt gaan denken.

”En des anderen daags verzamelden zich de hoofden der vaderen des gansen volks, de priesters en de levieten tot Ezra de schriftgeleerde, en dat om verstand te bekomen in de woorden der wet.” Des anderen daags, dat is dan de 2e dag van de nieuwe maand. De hoofden der vaderen, de priesters en de levieten, waren ook naar huis gegaan. Zij gevoelden hun verantwoordelijkheid ten opzichte van het ganse volk. Wat waren zij in het verleden te kort geschoten. Wat wisten zij eigenlijk nog maar weinig van ”de woorden der wet”. En wat hadden zij het volk dom gehouden. Zij gingen hun nalatigheden als zonde zien. Zonden van nalatigheid! Ja, die zijn er ook. Meestal wordt daar niet zo zwaar een getild. Als we van het een of ander beschuldigd worden - een verkeerde daad -dan ligt het voor in onze mond om te zeggen: “Ik deed niets”. Dat kan in bepaalde gevallen een verontschuldiging zijn. Doch het kan in bepaalde gevallen ook een beschuldiging zijn, namelijk voor God. Want God heeft ons niet geschapen om niets te doen, maar om te leven tot Zijn eer. En wanneer we dan “niets” doen, dan zijn we in feite waardeloze schepselen, mensen die vegeteren, zonder dat God iets krijgt, voor al hetgeen Hij dagelijks geeft.

Zonden van nalatigheid, denk er niet gering over. Want bij God worden ze in rekening gebracht.

Wanneer de zonden van nalatigheid ons voor de aandacht komen, dan gebeurt dat niet, om maar op de ingeslagen weg voort te gaan. Zo zijn er wel velen. Want dan zegt men heel goedkoop: Je kunt er toch niets aan doen. Een mens is nu eenmaal onmachtig. Onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. En een ander weet het nog sterker te vertellen en zegt: Je bent dood, wat wil je! En tegelijk reikt men zichzelf dan maar een vrijbrief uit, om op de ingeslagen weg voort te gaan. Een ieder, die zo denkt, moge bedenken dat hij/zij zich, met een mond vol waarheden, op de “brede weg” bevindt. En die brede weg loopt uit op het eeuwig verderf. Als men daar aankomt, houden alle verontschuldigingen op. En dan schiet er alleen deze beschuldiging over: ”Gij hebt niet gewild......”. Vreselijk.

De hoofden der vaderen dachten er blijkbaar anders over. Doch daar gaan we de volgende keer over denken. Ik ga jullie nu weer groeten. Wie het geschrevene aandachtig leest, kan niet zeggen dat hij geen werk mee heeft gekregen. Veel sterkte! Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 oktober 1989

Bewaar het pand | 6 Pagina's