Middagopening dag Bewaar het Pand d.d. 19 augustus 1989

”Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid”. (Psalm 45 : 3).

Zo mocht de zanger van de oude dag de heerlijkheid van Christus profetisch bezingen. Zijn Persoon was voor hem een allerbeminnelijkst Persoon. Zijn Woord een dierbaar en vertroostend woord, omdat in de lippen van Christus genade is uitgestort. En genade spreekt van vergeving, van verlossing, van vernieuwing in het leven van zondaren, die verloren liggen in zonde en schuld, maar juist door genade worden behouden.

Wat nu de psalmdichter van de oude dag mocht verwoorden in die schone psalm 45 vinden wij terug in de woorden van onze tekst uit Jesaja 33 :17:

”Uw ogen zullen de Koning zien in Zijn schoonheid; zij zullen een ver gelegen land zien”.

Ons tekstwoord spreekt van: Het zien van den Koning in Zijn schoonheid.

1). Wie Hem zien, 2). Wat zij zien, 3). Hoe ver zij zien.

De historische achtergrond van Jesaja 33 bepaalt ons bij een dag van grote benauwdheid voor Jeruzalem en Juda. Sanherib belegerde Jeruzalem en Rabsake benauwde met zijn snoevende woorden koning Hizkia en het volk te Jeruzalem. De brieven, die Rabsake Hizkia overhandigde werden door Hizkia uitgespreid voor het aangezicht des Heeren. En de Heere bemoedigde Hizkia en het volk. Zij zouden verlost worden van de vijand en koning Hizkia zou in grootheid en heerlijkheid op zijn troon zitten. Het volk zou dienaangaande Hizkia in zijn schoonheid als godvrezende en rechtvaardige koning zien regeren over land en volk. God zou zijn volk, dat verschrikt was en bevende vanwege de vijand, waarin zij iets weerspiegeld vonden van de majesteit Gods en Zijn toorn over de zonde, verlossen.

Toch mogen wij deze woorden niet alleen betrekken op koning Hizkia, maar zij gaan daar ver boven uit en zien in messiaans licht op de schoonheid van de grote en heerlijke Koning van Zijn Kerk, de Heere Jezus Christus. En wie zullen Hem in Zijn schoonheid mogen aanschouwen? Zij, die door Gods genade zich hebben leren kennen als gans verloren zondaren. Die beleven hun schuld vanwege de overtreding van Gods heilige Wet en de ongenoegzaamheid van al hun eigengerechtigheid om voor God te kunnen bestaan. Het zijn zij die in waarheid voor God zijn geworden, wie zij in hun hondshoofd Adam zijn. Die de grote ontmoeting met God beleven en verstaan dat zij in zichzelf geen bestaan voor God hebben. Die geestelijk verstaan: ”De zondaren te Sion zijn verschrikt geworden; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwige gloed wonen kan? (vrs. 14) Wie Hem zien in Zijn schoonheid? Zij, die door ontdekkende en armmakende genade geheel aangewezen worden op Hem, het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Die uitspreken met het hart: Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf. Zij hebben in beginsel geleerd, dat de wet geestelijk is en zij vleselijk, verkocht onder de zonden. Zij zijn het, die stukgelopen zijn en bankroet zijn gegaan voor God met al hun zelfverlossings pogingen en eigen verwachtingen om nog door de werken der wet zalig te kunnen worden. Zij zijn Adam voor God geworden. Is er nog een Middel(aar) om de welverdiende straf te ontgaan en wederom tot genade te mogen komen? Want als God naar de strenge eis van Zijn wet met mij moet handelen, dan is het door eigen schuld voor eeuwig verloren. Zij zullen de Koning Christus in Zijn schoonheid aanschouwen, De HEERE onze gerechtigheid, zoals Hij later door Jeremia wordt genoemd.

Wat zien wij? Waarin bestaat Zijn schoonheid? Wel hierin. Zijn schoonheid komt openbaar in Zijn liefde van eeuwigheid, om voor een verloren volk Zich Borg te stellen bij de Heilige rechtvaardige Rechter van hemel en aarde, Die de schuldige zondaar niet onschuldig houden zal en kan. En nu brandoffers en offers voor de schuld de Heere niet kunnen behagen zeide Hij: Zie Ik kom, in de rol des boeks is van Mij geschreven, Psalm 40 : 8vv. De deugden Gods van waarheid en gerechtigheid, door de zondaar geschonden zal Hij verheerlijken om naar Gods waarheid en gerechtigheid, de schuld der zonden te voldoen en de straf op de zonden te dragen. Schoon is Hij zo in Zijn komen onder de wet opdat Hij degenen die onder de wet zijn zou verlossen (Galaten 4 : 4 vv.). Schoon is Hij liggende in de kribbe waar Hij met Zijn onschuld en heiligheid, die volkomen is, mijn zonde waarin ik ontvangen en geboren ben voor Gods Aangezicht bedekt (Psalm 32 : 1). Schoon is Hij in Zijn lijden en sterven, waarin Hij de toorn van God tegen de zonde heeft gedragen en met Zijn lijden als het enige Zoenoffer mijn lichaam en ziel van de eeuwige verdoemenis heeft verlost en mij Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven verwierf. Schoon is Hij in Zijn opstandingsheerlijkheid. Zo heeft Hij de dood overwonnen, zo heeft Hij ons de verworven gerechtigheid om voor God te kunnen bestaan verworven en worden wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven en is Zijn opstanding een zeker pand onzer zalige opstanding.

Schoon is Hij in Zijn hemelvaart en zitten ter rechterhand Gods. Daarboven in het hemels heiligdom treedt Hij tussen en in voor Zijn volk bij den Vader en geldt het voor de gehele Kerk des Heeren: Kinderkens, indien wij gezondigd hebben, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige. En Hij is een Verzoening voor onze zonden (Joh. 2 : 1 en 2).

De tijd ontbreekt ons om Hem in Zijn schoonheid te verkondigen. Hebt u zo de Koning mogen aanschouwen door een geschonken geloof, dan zijt gij zalig te noemen en moogt u wel eens zeer ver zien.

Hoe ver zij zien. Als deze schoonheid zondaren wordt ontdekt dan krijgen zij licht over de toekomst. Dan mogen zij wel eens een blik werpen op en in het Immanuëlsland. Zoals Mozes van de Nebo mocht blikken in het aardse Kanaän, dat Israël was beloofd. Zo mogen de vermoeide pelgrims op hun reis door dit moeitevolle leven vanwege de zonden en afmakingen verwaardigd worden om te blikken op de erfenis, die voor hen bewaard wordt. Een onvergankelijke erfenis. Eenmaal zullen zij God mogen aanschouwen. Zullen zij Hem zien gelijk Hij is. Dan gaat in vervulling en dat volmaakt: En de vrijgekochten des Heeren zullen wederkeren, en tot Sion komen met gejuich, en eeuwige blijdschap zal op hun hoofd wezen; vrolijkheid en blijdschap zullen zij verkrijgen, maar droefenis en zuchting zullen wegvlieden (Jesaja 35 : 10). Thuis in het eeuwige vaderland dat Boven is, waar God zal zijn alles en in allen. Amen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen