Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wat zal het voor u zijn?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat zal het voor u zijn?

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Als er geen profetie is, wordt het volk ontbloot; maar welgelukzalig is hij, die de wet bewaart.”

Veel heil en zegen hebben we elkaar toegewenst. Dat zijn we zo gewoon aan het begin van een nieuw jaar. Echter - wij kunnen slechts toewensen. Het is God alleen Die heil en zegen kan geven.

De vraag is: wanneer zegent de Heere, wanneer mogen we Zijn zegen verwachten? Gods Woord geeft daar antwoord op. Dat Woord zegt ons duidelijk wanneer die zegen niet komt en wanneer wel.

Koning Salomo, geïnspireerd door de Heilige Geest, onderwijst ons. Hij, die als geen ander wijsheid van God had ontvangen, begeert anderen wijs te maken.

Hij staat in dienst van de meerdere Salomo, Jezus Christus, Die ons van God geschonken is tot wijsheid. Opdat domme, niet-wetende mensen waarlijk wijs zouden worden.

Wanneer komt Gods zegen niet? Wel - Salomo zegt: als er geen profetie is. Letterlijk staat er: als er geen gezicht is. Maar we hebben hier niet slechts te denken aan visioenen. We hebben te denken aan Godsopenbaringen, in welke vorm dan ook. Oudtestamentisch waren het de profeten die het Woord van God verkondigden, nieuwtestamentisch zijn het de dienaren des Woords. Zij komen met het Woord van God. Zij spreken: alzo zegt de Heere.

Onder het Oude Testament kon het gebeuren dat de stem der profetie wegviel, dat er geen profeet meer was, dat het Woord niet meer verkondigd werd. God was een zwijgende God geworden. Hij sprak niet meer. Zijn Woord werd niet meer gehoord. Onder het Nieuwe Testament zijn er ook die tijden geweest.

De Kanttekenaren zeggen: geen verkondiging van het Woord Gods, waardoor de wil Gods jegens ons en onze schuldige plicht jegens Hem ons aangediend en verklaard wordt. We zijn het met elkaar eens dat het Woord Gods met dat tweeërlei dikwijls niet meer verkondigd wordt. Het alzo zegt de Heere is op veel kansels verstomd.

Het kan echter ook zo: wel profetie en toch geen profetie. Ik denk aan Israël onder het Oude Testament. God zond menigmaal Zijn profeten. Evenwel het volk stopte de oren voor de profetenstem. En dat gebeurt nu ook onder het Nieuwe Testament. Dienaren des Woords worden uitgezonden, ze spreken het Woord van God. Wat kunnen kerkmensen doen? Wel - de oren ervoor stoppen. Doen alsof God niet spreekt. Onder het Woord zitten en zonder het Woord voort leven.

’t Kan ook heel radikaal. Op kerkelijk terrein geboren, onder de Woordbediening opgegroeid, en dan een moment dat men breekt. Niet meer onder de Woordverkondiging, en thuis niet meer een geopende Bijbel.

Als er geen profetie meer is, dan is het gevolg verschrikkelijk. Salomo laat ons het gevolg ervan zien. Hij zegt: dan wordt het volk ontbloot.

De Kanttekenaren tekenen bij het woord “ontbloot” aan: van Gods genade, zegen en bescherming en alzo van Zijn tijdelijk en eeuwig welvaren. Toch geeft dat woord meer aan. Als ik dat woord goed wil begrijpen dan krijg ik het beeld van een op hol geslagen paard voor ogen.

’k Zag eens een meisje in doodsangst op een paard. De teugels waren haar uit handen geglipt. Wanhopig klemde ze zich vast aan de manen. Met een onstuitbare vaart rende het dier onder bomen door en kruiste het wegen. Wie het gewaagd zou hebben de weg te versperren, zou onherroepelijk door de paardehoeven verpletterd zij n. Blindelings ging het dier voort.

Kijk - Salomo zegt: als het Woord van God niet of niet meer tot richtsnoer is, als het niet beteugelt de boosheid, de verdorvenheid van ons hart, als dat Woord aan de kant wordt gezet, als we leven naar het goeddunken van ons eigen hart, dan worden we als een op hol geslagen paard. Er is geen houden meer aan. Zonder de teugels van het Woord, zonder die leidsels zijn we losbandig. Het beest in ons komt naar boven, we verwilderen

Dat nu bedoelt Salomo te zeggen. En heel de geschiedenis bevestigt zijn woord. Moet ik spreken van het nationaal-socialisme, van het communisme, van tegenwoordige dictaturen en tirannen naar de grofste willekeur? Moet ik gaan spreken over Nederland met z’n zedenverwildering, z’n normloosheid, met z’n euthanasie- en abortusprobleem, met z’n verkeers- en alcoholprobleem? De enige oorzaak van al die problemen en van al die verwildering is het aan de kant zetten van Gods Woord!

Salomo heeft het over een volk. Maar we kunnen dat woord volk ook vervangen door het woord mensen. Mensen die verwilderen. Ik denk met name aan kerkmensen, ook aan kerkelijke jeugd. Er wordt soms gezegd: o dat mag best. Waaraan ontleent men dat? Aan het Woord of aan het eigen hart? Is het Woord voor ons tot norm, of zijn we ons zelf tot norm? Moet ik als voorbeeld noemen een jongen die zijn brommer heeft opgevoerd en met ware doodsverachting over de wegen stuift, of een automobilist die opzettelijk door het rode licht rijdt of plankgas geeft in dikke mist met de gedachte: ’t kan me allemaal niets schelen. Wat een verwildering is er soms al te konstateren in jonge levens! Salomo, de Heere Zelf waarschuwt indringend. Misschien zijn we bezig om ons onder het Woord vandaag te wringen. Misschien wordt het ons in de kerk te lastig omdat het Woord ons veroordeelt. Misschien laten we de Bijbel dicht, omdat we niet willen horen: alzo zegt de Heere. Gods zegen blijft uit. Gods straffen komen. We slaan op hol. Er is geen houden aan. We vliegen naar de dood, de eeuwige dood. O dat de meerdere Salomo u nu de ware wijsheid leert.

’t Wordt zo heel duidelijk gezegd wie Gods zegen wel ontvangt: hij, die Gods wet bewaart. Een van de psalmen onderstreept dat zeer. In het onderhouden van Gods wet is grote loon. Salomo spreekt van bewaren. Dat woord betekent niet wegleggen, er niet meer naar omzien. Juist het tegenovergestelde. Het wil zeggen: erbij en er naar leven. Dus het leven bij Gods wet en naar Gods wet. Ik zal, o Heere, bepeinzen Uwe wet, in het onderzoek van Uw bevelen waken.

Nu kunt u tegenwerpen: maar een mens kan dat van zichzelf toch niet? Een mens is toch dood in zonde en misdaden, en afkerig van God en Zijn heilige wet? U hebt volkomen gelijk. Maar past u wel op. U kunt het niet-kunnen zo spoedig gaan hanteren om te leven naar eigen norm. Dat gebeurt. We beroepen ons op het niet-kunnen om dan onze eigen gang te gaan.

De Schrift zegt: wie zijn weg wel aanstelt die zal Ik Mijn heil doen zien. Een volk, een gezin, een mens waar het buigen is onder de wil van de Heere, al is dat buigen uiterlijk en verstandelijk, zal toch Gods heil en zegen zien. Dat wordt zichtbaar bij een volk, in een gezin, in het leven van een mens.

Salomo gebruikt het woord welgelukzalig. Dat woord betekent meer dan uiterlijk heil en zegen. We hebben te denken aan wedergeboorte, aan bekering, aan het vernieuwende en herstellende werk van de Heilige Geest. Daardoor krijgen we Gods wet lief.

Daardoor wordt het een bukken en buigen onder de heilige wet. Daardoor gaat de wet van God in ons leven funktioneren. Daardoor gaan we zien onze overtredingen van die wet en houden we over de vloek en de toorn. Daardoor worden we heengetuchtigd naar de grote Wetsvolbrenger Jezus Christus, naar Hem Die de wet volkomen heeft gehoorzaamd en de straf heeft gedragen. Juist in het nieuwe leven is er het bewaren van Gods wet. De heiligmaking. De begeerte om naar Gods wet volkomen te leven. Het in alles vragen naar Gods heilige wil. Het verdriet over de afwijkingen, steeds weer de overtredingen, de ongerechtigheden. Maar Salomo zegt: welgelukzalig. Zij zullen straks de wens verkrijgen: hét heil en dé zegen. Straks geheel en al welgelukzalig: de volkomen vernieuwing.

Zo heeft Gods Woord aan het begin van het nieuwe jaar ons duidelijk gezegd wie niet en wie wel heil en zegen ontvangen, ’t Is voor geen tweeërlei uitleg vatbaar.

Wat zal het nu voor u zijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Wat zal het voor u zijn?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 januari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's