Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het boek van het geslacht van Jezus Christus Matth. 1 : 1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het boek van het geslacht van Jezus Christus Matth. 1 : 1

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opvallend is het, dat het eerste hoofdstuk van het Mattheüs-evangelie een hele lijst van namen geeft. Mattheüs opent zijn evangelie met meer dan veertig namen. Zeventien verzen beslaan ze. Daarbij zijn sommige namen moeilijk uit te spreken. Moet ons dit niet leiden tot overslaan, wanneer we met Bijbellezen aan dit hoofdstuk toe zijn? Of.... moeten we ons verdiepen in het ’waarom’. Waarom deze hele lijst geplaatst is. Nu tot dit laatste moeten we komen. Er ligt onderwijs in besloten. Zelfs zeer veel onderwijs. We worden gewezen op Jezus Christus. Op Zijn komst. Hij leeft. Immers alleen hij, of zij, die geboren is, leeft en heeft een geslachtsregister. Een geslachtsboom. Men behoort tot het geslacht. Men is uit het geslacht voortgekomen. De levende kan op zijn geslacht, zijn voorgeslacht wijzen. Nu Jezus Christus is geboren. Het is werkelijkheid geworden. Vandaar het belijden door de eeuwen heen: “geboren uit de Maagd Maria”. Hij is geworden, zegt Paulus, uit een vrouw. Hij is niet een levende, maar de levende Werkelijkheid. De Beloofde. De Heils-Persoon, Die niemand op de wereld kon brengen. Uit geen ouderpaar kon Hij geboren worden.

Immers wat uit het vlees is, dat is vlees. Zalig worden was en is aan onze kant geheel uitgesloten. Een onmogelijkheid. Niemand kon in het verleden, niemand kan in het heden iets doen tot zijn zaligheid, tot zijn eeuwig behoud. We worden radikaal aan de kant gezet. De Heere zegt het: “uit u geen vrucht in der eeuwigheid”. De wereld gevuld met verlorenen, met doemelingen, met vervloekten. Al de eeuwen door. Maar nu het wonder, het geheim der zaligheid. Jezus Christus heeft stamvaders, heeft stammoeders. En welke personen komen we niet tegen. Personen van lage kom-af. Personen, geboren in de zondestad. Personen, die niet recht voor God de Heere stonden. Abraham, geboren en getogen in Ur. In die stad lag zijn leven. Daar was hij beslist gestorven. Gestorven als afgoden-dienaar. Verder komen we tegen: Joram, Achaz, Manasse en niet te vergeten Thamar, Rachab en Bathseba. Mannen en vrouwen, waarin niet geroemd kan worden. Hun leven spreekt van de zonde. Zelfs van grove zonde. Nu deze allen en meerderen behoren tot het voorgeslacht van de Heere Jezus. En nu was het Gods wil en daarmee was Jezus Christus het hartelijk eens, dat de hele lijst, met uitzondering van niemand, geplaatst zou worden in het Boek der eeuwen. Een ieder kan het lezen. Een ieder moet het lezen. Waartoe? Om stil te staan bij het heilsgebeuren des Heeren. Bij de heilsdaad des Heeren. Jezus Christus is afgedaald in het gevallen menselijke geslacht. Hij is ingekomen ’in’. Ingeschreven ’als’. Als kind van Abraham. Als zoon van Manasse. Als afstammeling van Thamar, van Rachab. Welk een liefde. Hij schaamde Zich er niet voor: “Adam Zijn vader en Eva Zijn moeder te noemen”. Openlijk wordt dit door Hem beleden. Hierin schittert nu Zijn zondaarsliefde. Want zó kan Hij hen alleen verlossen. Zó alleen kan Hij de val en de vloek der zonde wegnemen. Vandaar dat de apostel Paulus kan schrijven: “Hij, geworden uit een vrouw, is geworden onder de wet, opdat God degenen, die onder de wet waren, verlossen zou en opdat wij de aanneming tot kinderen verkrijgen zouden”. Galaten 4 : 4, 5.

Onder de wet werd Hij gesteld om door Zijn leven aan de eisen der wet te voldoen. Tevens zou Hij door Zijn bloedstorting en dood die genade verwerven, om te verlossen van de vloek der wet. Nu die genade schittert en zal schitteren de eeuwen door in Zijn machtig, heilaanbrengend verlossingswerk. In de vastlegging van Zijn geslachtsregister in Gods Woord spreekt dit. Ligt het verzekerd. Hij zoekt en zaligt, dat verloren is. In Mattheüs I ligt ook vast, dat Hij het alleen is, Die zaligen kan. Door Hem alleen is het werk der zaligheid en Hij Zelf is alleen de zaligheidsgrond. Met Zijn werk, met Zijn Persoon kan men bestaan voor Gods Aangezicht. Hebt U er behoefte aan? Zonder de kennis van onze verdoemelijkheid en van ons leven onder de heerschappij der wet is er geen behoefte aan Jezus als Middelaar en Verlosser. Zijn onze ogen opengegaan, door de ontdekkende genade van Gods Geest, voor onze hopeloze staat, wat biedt dan het eerste hoofdstuk van het Nieuwe Testament een heerlijke troost. Door Zijn geboorte is Hij onderworpen aan Gods wet. En dat niet voor Zichzelf. Voor Zichzelf was dit niet nodig. Hij was rein en Hij bleef rein.

Geen enkele smet der zonde was bij Hem. Het kwade bleef Hem vreemd. Geheel onbekend. Hij werd onder de wet gesteld voor anderen. Voor Abraham, voor Rachab de hoer, voor Ruth de Moabietische. Voor mensen, die zuchten onder de wet. Hij daalt af. Hij is afgedaald om te verlossen, om op te heffen. Om te plaatsen in de rij, in het gezin van de kinderen Gods. Wat brengt Zijn genade niet tot stand. Hoe groot is Zijn liefde. Gaat de menswording van Jezus Christus, gaat Zijn geslachtsgang nu voor U leven? Laat het U niet meer koud? Ergert U Zich niet meer aan Zijn geslachtsweg? Spreekt er zaligheid voor U in? Gaat er een heilsdeur voor U open?

Voor Jozef, ook genoemd in de geslachtslijst, was dit het geval. De naam Jezus werd door hem gespeld. Naar de betekenis van die naam ging hij verlangen. Naar het zaligmaken van de zonden zag hij uit. Maria kon hij niet meer verlaten. Hij hing haar aan, om het Kind. Hij wilde zijn bij het Kind. Het nog niet geboren Kind werd zijn Jezus. Zijn zaligheid. Zo werkte de Geest en zo is het nog het doel van de Geest om Christus Jezus de Heere te verheerlijken. En bij het lezen, het overdenken van Mattheüs I het hart in vlam te zetten. In ootmoed en aanbidding te brengen bij de kribbe van Bethlehem. Hij, Jezus Christus gekomen in mijn verlorenheid. Hij geboren voor mijn verlorenheid. Tot mijn behoud. Tot mijn eeuwige zaligheid. Dat geloofsperspectief komt er door het verstaan van de betekenis van Mattheüs I vers 17. Daar staat geschreven: Al de geslachten dan van Abraham tot David, zijn veertien geslachten; en van David tot de Babylonische overvoering zijn veertien geslachten en van de Babylonische overvoering tot Christus zijn veertien geslachten”. In dit vers nu wordt aangegeven, dat heel de geschiedenis van Abraham tot Jezus in drie perioden ingedeeld wordt. Elk van veertien geslachten. Er zijn dus driemaal veertien of, en zo kan het ook gelezen worden, drie maal tweemaal zeven of zesmaal zeven geslachten. Het is niet gezocht, wanneer gesteld wordt, dat door de mededeling van Mattheüs gesteld kan worden dat de geschiedenis van Israël verliep voor Christus’ komst in zes wereldweken. Met Jezus’ komst is de zevende week aangebroken en daarmee de definitieve sabbath. Zoals de schepping van de wereld uitliep op de sabbath, zo eindigt Jezus wordingsgeschiedenis in de rust. Rust verworven voor en geschonken aan zondaren. Sabbathsvrede voor vermoeiden. Voor beladenen. Voor ongetroosten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Het boek van het geslacht van Jezus Christus Matth. 1 : 1

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 januari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's