Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het leven van Titus Klose 4.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het leven van Titus Klose 4.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Klose zette zijn muts af en begon aldus: “De reden van mijn komst zal u, eerwaarde leraar, zeer verwonderen. Maar u kunt daarover niet meer verwonderd zijn dan ikzelf. Vanmorgen nog zou ik het voor de grootste onzinnigheid verklaard hebben, als iemand mij verzekerd had, dat ik deze avond en dan nog wel met zulk een doel, u in uw woning een bezoek zou brengen. Ik geloof niet, dat ik u behoef te zeggen wie ik ben. Mijn naam is, helaas! in de omgeving genoeg bekend. En toch moet ik u thans zeggen wat ik ben, want aan u ben ik verplicht dat het eerst met mijn mond te vertellen. Ik ben, waarde leraar” -en hier werd de stem van Klose door aandoeningen en tranen zo bewogen, dat hij een ogenblik ophield met spreken, en toen vervolgde hij “ik ben een groot zondaar, ja, de grootste der zondaren. Ziedaar alles wat ik van mijzelf zeggen kan. Ik ben dit van mijn jeugd af geweest, maar het is eerst sedert heden, dat ik het zelf inzie en gevoel en het voor anderen belijd.

Ik had het plan gesmeed vanmorgen met mijn kameraden - och, vergeef mij deze snoodheid - naar uw kerk te gaan om u in het werk des Heeren te verhinderen. Maar God heeft met storm en onweder voor-u gestreden, zodat mijn metgezellen mij niet hebben kunnen helpen en ik er alleen op ben afgegaan. En dáár, zoals mijn ziel het nu met verwondering gewaar wordt, daar wilde God mij alleen hebben, opdat er niets in de weg zou zijn Qm het werk des duivels in mij te verstoren. Ik heb u horen bidden en prediken en God heeft uw woord gebruikt als een hamer om de rots van mijn hart te verbrijzelen.

Eerwaarde heer, ik ben diep bedroefd over mezelf. Gij hebt mij de afgrond getoond, aan welks rand ik sta. Ik zie, dat mijn ziel op het punt staat om reddeloos verloren te gaan en dat ik een almachtig en rechtvaardig God getergd heb, Die mij van mijn jeugd af met louter zegeningen beweldadigd heeft. Datsmart mij zeer. Och, dat ik niet verloren mocht gaan, maar behouden worden. Gij hebt deze dag in uw preek meermalen gezegd, dat de Heere ook in uw verderf geen lust had, dat Hij ook mij, verloren zondaar, wil behouden, dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om op te zoeken en zalig te maken dat verloren is. O, dat is heerlijk, dat is groot! Maar.... het is mij te groot. Ik kan het niet bevatten. Ik durf het niet geloven! Och, ook dat bedroeft mij zeer. Ik heb troost nodig en daarom kom ik tot u. Heb medelijden met een arm, verloren zondaar, en zo gij een goed woord voor mij hebt, och, onthoud dat mij niet.”

Een stroom van tranen smoorde de laatste woorden van de diep ontroerde jongeman. Maar, hij was niet de enige die daar zat te wenen. Ook de leraar en zijn echtgenote weenden met hem en zaten diep bewogen neder en hadden enige ogenblikken nodig om er zich van te overtuigen, dat het werkelijk waarheid en geen droom was wat ze op dit ogenblik meemaakten.

Tenslotte ontlastte de predikantsvrouw haar gemoed in dankzegging tot God, Die de blinden leidt langs een weg die zij niet geweten hebben.

Toen begon de leraar met Klose een gesprek, waarin hij hem met wijsheid zoveel van de kostelijke spijzen van het eeuwige leven aanbood als deze nu nodig had. Het gesprek duurde tot diep in de nacht. Want hoe vermoeid de predikant ook van de arbeid des daags was, de Heilige Geest vernieuwde zijn krachten nu.

Toen tenslotte het gesprek afgebroken werd nam Klose dankbaar het aanbod aan om die nacht onder het gastvrije dak van de leraar uit te rusten.

Nadat Klose naar zijn kamer was gegaan, nam de predikantsvrouw haar man bij de hand. Ze keek hem aan met ogen die van vreugde straalden.

“Ik begrijp je, lieve vrouw”, sprak haar man, “de Heere beschaamt mij op een wijze die ik nooit vergeten zal. Maar ik wil Hem loven, Die Zich over mijn zwakheid ontfermd heeft. Het was mijn hoogmoed, die van Hem een teken begeerde en Hij heeft mij een teken gegeven, waarover het ganse land verbaasd zal staan. Maar nu ik het ontvangen heb, gevoel ik me diep vernederd. Ik heb nu geleerd te geloven en niet te willen zien. Wat zal ik anders doen dan mezelf te vernederen in het stof, opdat ik Hem groot moge maken aan Wien alléén de ere toekomst! Loof de Heere en al wat in mij is Zijn heilige Naam!” De volgende dag bleef Klose nog bij de predikant. Daarna bezocht hij hem dagelijks. Hij had nog een zware strijd met zijn vroegere vrienden te strijden. Die verklaarden hem eerst voor krankzinnig. Daarop begonnen ze hem als een dweper te verachten. Eindelijk lieten ze hem als een verachte links liggen. De Heere gaf hem kracht om deze strijd standvastig te strijden.

Zijn verandering bracht ook in zijn maatschappelijke positie zo’n verandering teweeg, dat de meeste wegen die vroeger voor hem openstonden, nu voor hem gesloten werden. Daartegenover stond dat de begeerte om in de dingen van Gods Koninkrijk bezig te zijn zo toenam, dat hij een onweerstaanbare begeerte in zich voelde ontwaken om het Woord des kruises, waarin hij zelf behoudenis had gevonden als een andere Paulus ook aan anderen te verkondigen.

Zijn vader in Christus, de vrome Annear, was hem gaarne behulpzaam om tot de vervulling van deze wens te komen.

Onder de zendelingen die in het begin van de vorige eeuw vanuit Engeland tot de heidenen zijn gezonden, is Titus Klose, eens de wilde jager van Stamfoxe Hill, stellig een van de beroemdste en in zijn arbeid een van de meest gezegende geweest.

Hij ging de eeuwige rust in op 10 juni 1833. We hebben het bovenstaande verhaal over genomen uit een oud boekje, dat we van een kind des Heeren ontvingen, die het met instemming gelezen had. Wie de schrijver van dit boekje is geweest weten we niet. Zijn bedoeling is wel duidelijk. Hij schrijft aan het slot, dat deze man die als een tweede Saulus dreiging en moord blies, door een. wonder van Almachtige genade werd wedergeboren tot een nederig en ootmoedig discipel van de Heere Jezus. Daarin is te zien hoe vrijmachtig God de Heere werkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Uit het leven van Titus Klose 4.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 februari 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's