Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandse Geloofsbelijdenis 7.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandse Geloofsbelijdenis 7.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volkomenheid der Heilige Schrift

“God Wet is volmaakt”. Wat een bijzondere belijdenis horen we in die woorden uit de mond en het hart van David. Het is aan het begin van het tweede deel van Psalm 19. Eerst verheerlijkt hij God in Zijn Schepping. Maar dan spreekt hij van de uitnemendheid van Gods bijzondere openbaring in Zijn Woord. Heel treffend vertolkt Calvijn dat in zijn commentaar op deze Psalm: “want nadat hij heeft aangetoond, dat het gehele menselijke geslacht voldoende onderricht wordt over de enige God door stemmeloze leermeesters, wendt hij zich nu tot de Joden, aan wie God Zich nog daarenboven had geopenbaard door Zijn Woord”.

Het gaat om het Woord Gods, het Woord der zaligheid. Dat Woord is volmaakt! Volkomen, gaaf, zonder gebrek. Het bevat de volmaakte wijsheid. Het is het middel tot hét leven.

In artikel 7 staat deze belijdenis in het middelpunt. Voor de laatste maal wordt hier over Gods Woord gesproken. De laatste keer is de beste. Het opschrift getuigt ervan: “Volkomenheid der Heilige Schrift om alleen te zijn een regel des geloofs”.

Er is nog nader verband met de belijdenis van Psalm 19. Daar wordt de volmaaktheid der Wet verbonden aan hét leven: “bekerende de ziel”. Zo is het ook in dit artikel. De volkomenheid van de Heilige Schrift is hier niet los te zien van het heil, het leven. Het is weer geen abstracte belijdenis, die ver van

het leven van de Kerk des Heeren afstaat. Integendeel. Het levend geloof vindt in Gods Woord alles wat nodig is om zalig te worden. “Wij geloven, dat deze Heilige Schrift de wil Gods volkomenlijk vervat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt”.

Tot Gods eer en de zaligheid van de Zijnen

Wat artikel 7 zegt van de volkomenheid der Heilige Schrift moet door ons goed verstaan worden. Het betekent niet dat álles in de Bijbel staat en álles er uit geleerd kan worden. We kunnen hier herinneren aan artikel 2, waarin staat, dat God Zichzelf nog klaarder en volkomener te kennen geeft door Zijn heilig en Goddelijk Woord “te weten, zoveel als ons van node is in dit leven tot Zijn eer, en de zaligheid van de Zijnen”. De volkomenheid van de Heilige Schrift betreft dat doel: de eer van God en de zaligheid van de Zijnen. Volkomen is Gods Woord in de eisen, die God aan ieder en heel het leven stelt. Volkomen is de Heilige Schrift in hetgeen nodig is tot zaligheid. Geopenbaard wordt hoe het er met de mens voorstaat door de zonde. Daar behoeft niets aan toegedaan te worden. Zo ontzettend is zijn toestand. Reddeloos zijn we in onszelf verloren. Alleen maar op weg naar de eeuwige rampzaligheid. Hetzelfde Woord openbaart ook de enige weg ter zaligheid in Christus, hoe een verloren zondaar met God verzoend kan worden. Ook daaraan behoeft én kan niets toegevoegd te worden. Zo volkomen openbaart God in Zijn Woord zonde en genade. In die openbaring is geen enkel gebrek.

God heeft Zijn Woord gegeven opdat zondaren verlost zouden kunnen worden. Daarachter staat Zijn wil tot verlossing. Wat een wonder is dat al niet. De Heere heeft nu echter ook nog dat Woord zó gegeven, dat er niets aan ontbreekt en het genoegzaam is tot zaligheid.

Het is opmerkelijk hoe in dit artikel de wil Gods en de zaligheid van de Zijnen aan elkaar verbonden worden. Wij maken daar in ons natuurlijk bestaan een scheiding tussen. Wij zoeken vanuit onszelf “een” zaligheid buiten de eer en wil van God. Als God in ons leven werkt, wordt dat anders geleerd. Dan werkt de Heilige Geest de begeerte om niet anders zalig te worden dan met behoud van al Gods deugden. Zo komt hier dan ook uit de éénheid van de wil Gods en het behoud van de zondaar. Net zo goed als dat ook de zaligheid niet los staat van de dienst van God. Zo wordt hier ook gesproken van “de gehele wijze des dienstes, die God van ons eist. “De zaligheid heeft dat dienen van God overeenkomstig zijn Woord juist in zich!

De Heilige Schrift predikt het volkomen werk van Christus. Hij heeft volkomen betaald voor de Zijnen, die in zichzelf niet anders zijn dan zondaren, die het er helemaal verkeerd hebben afgebracht. Hij heeft de wil Gods volkomen volbracht. Hier is aansluiting aan elkaar. In Hem heeft God volmaakt Zijn eer gekregen en ontbreekt er niets aan de zaligheid van de Zijnen.

Geen ander Evangelie

Tekenend is het, hoe onze belijdenis de volkomenheid der Heilige Schrift fundeert. God Zelf getuigt er in Zijn eigen Woord van. Verschillende gedeelten in de Bijbel krijgen hier een plaats. Genoemd worden teksten uit het boek Deuteronomium en Openbaringen. Bij alle verschil van plaats én verband van die Schriftwoorden is er toch een zekere overeenkomst. De verantwoordelijkheid spreekt in beide gevallen tegenover het gegeven Woord Gods, tegenover de leer, mét dat Woord geschonken, “die zeer volmaakt en in alle manieren volkomen is”.

Hier wordt ook vermeld Galaten 1 : 8: “doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit de hemel u een ander evangelie verkondigde buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt”. Het gaat daar om het éne evangelie, waarin verzoening der zonden geboodschapt wordt enkel uit genade in Christus. De Galaten zijn in de war gebracht door hen, die een ander evangelie gebracht hebben, dat in wezen een andere grond stelde, dan die van genade alléén.

Heel sterk drukt de apostel Paulus zich dan uit. Al zou er een engel uit de hemel in heerlijkheid neerdalen en hen zo’n afwijkend evangelie brengen, dan moesten ze het toch verwerpen en hem vervloeken. Zelfs een engel uit de hemel! “Dit is wel in zichzelf niet mogelijk, maar de apostel wil met het stellen dezer onmogelijke voorwaarde te krachtiger aanwijzen de zekerheid van de vloek over allen, die een ander evangelie prediken” (kanttekeningen, Statenvertaling).

Ook daarin is hier de belijdenis niet een afstandelijke beschouwing over de Heilige Schrift, maar laat de diepe verantwoordelijkheid in alle tijden spreken van de Kerk des Heeren tegenover het zuivere Woord en Evangelie. Hoe groot is die van alle dienaren des Woords om geen ander Evangelie te prediken. Hoe groot ook die van de Kerk tegenover de dwaalleraren, die ook vandaag het evangelie vervalsen. In een tijd dat leertucht op zo velerlei erf tot een aanfluiting geworden is, is het geen overbodige zaak dit artikel ernstig te nemen. Het gaat uiteindelijk om de bewaring van het ware evangelie.

Niet gelijk stellen

Onze belijdenis is ontstaan in een tijd, dat de volkomenheid der Schrift wel bijzonder in het geding was. Het is bekend hoe juist de Roomse kerk naast de Schrift de traditie (overlevering) als openbaringsbron had aangenomen. We horen het doorklinken in de tekst van artikel 7: “Men mag ook gener mensen schriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijk stellen met de Goddelijke Schriften, noch de gewoonten met de waarheid Gods (want de waarheid is boven alles), noch de grote menigte, noch de oudheid, noch de successie (opeenvolging) van tijden of personen, noch de conciliën, decreten en besluiten...”. Wij verwerpen de overlevering van gedachten over de waarheid en van bepaalde gewoonten op zichzelf niet. Wat de voorgeslachten in de vreze Gods hebben overdacht, mogen we waarderen. Hoe vaak schrijft Calvijn niet in zijn geschriften waarderend over wat Augustinus gezegd heeft. Alleen: Gods Woord blijft de enige toetssteen, ook voor wat in het verleden gezegd en gedaan werd. Maar de kerk van Rome heeft de overlevering een zelfstandige plaats gegeven naast en uiteindelijk boven Gods Woord. Al wordt er dan officieel in de leer verschil gemaakt tussen het Woord en de traditie toch maakt de kerk het uit hoe de leer zal zijn. Christus spreekt naar de mening van Rome door de kerk en niet door het Woord. Zo zijn allerlei valse leringen ingevoerd. De heerschappij van Gods Woord is zo verdrongen. We mogen wel vrezen vandaag nu allerlei ingewikkelde redeneringen dienst doen om deze klare taal van onze belijdenis te ondermijnen. Men spreekt over de herwaardering van de traditie op het reformatorische erf, waardoor er weer toenadering tot Rome zou kunnen komen, moet ons alleen maar verontrusten, dat op deze wijze de belijdenis van de volkomenheid der Schrift ondergraven wordt.

Echter: moeten ook wíj niet aangesproken worden door dit artikel? Hoe gemakkelijk kan onder ons een bepaalde zaak afgedaan worden met het beroep op een mens zonder dat we het Woord Gods als de beslissende toetssteen aanvaarden! We mogen achting hebben voor een vader, die God vreesde en van het wonder der genade in eigen leven wist. Het komt maar al teveel voor dat het nageslacht in leer en praktijk andere wegen gaat. Niettemin kan een beroep op die vader niet dienen om bepaalde onschriftuurlijke zaken vast te houden. Heel vaak wordt dan ook de gedachte of de praktijk van het verleden los gezien van de omstandigheden van toen. Niet zelden dient zo’n beroep ook het eigen gemakkelijk leven van degene, die het doet. Zo zoekt men niet naar Gods Woord te wandelen en de vreze Gods in eigen leven te kennen, maar eigen verkeerde houding te rechtvaardigen.

Hier mag ook wel opgemerkt worden, dat niet de grote menigte beslissend is, maar Gods Woord alléén. Hoevelen luisteren naar de algemene mening ook op het erf van de kerk! Ook kan het kerkelijk leven de mening van de meerderheid in de besluitvorming volgen. Hoe wordt hier het waken bij de waarheid van Gods Woord met klem op ons aller hart in deze tijd gebonden!

Van ganser harte

Het is een uitdrukking, die we in het laatste gedeelte van dit artikel kunnen lezen. “Daarom verwerpen we van ganser harte al wat niet met deze onfeilbare regel overeenkomt”. Hier komt het zo helder uit dat de belijdenis van de genoegzaamheid der Schrift hier beleden wordt in de gerichtheid op én de verbinding aan het leven door de Heilige Geest uit dat Woord. Het is een zaak van het hart, dat Gods Woord volkomen regel des geloofs is.

Hoe gaan we ’s Zondags naar de kerk? Is het om de persoon van de dienstknecht des Heeren te doen en niet om het Woord van God? Hoe luisteren we elke dag naar het lezen van Gods Woord in de gezinnen? Hoe lezen en onderzoeken we zélf dat Woord? Hoe vaak gaat het ons voorbij, dat dit Woord zó gegeven is! Hoe moesten we biddend de Heere telkens aanroepen om door Woord en Geest onderwezen te worden, licht te krijgen in de Goddelijke zaken. De volkomenheid van de Heilige Schrift zal tégen ons spreken, zolang wij er onbekeerlijk onder blijven leven. Ook daarin komt Gods Woord tot het doel, als ieder, die niet gelooft, erdoor geoordeeld zal worden. De Heere wil juist dat genoegzame Woord gebruiken tot bekering van zondaren en nodigt daarom des te wel-menender.

Het is het bijzonder werk van de Heilige Geest, dat de Zijnen steeds meer aan dat Woord gebonden worden. De bevinding der heiligen is een onmisbare zaak. Het behoort tot de armoede van onze tijd, dat we de klanken van het persoonlijk beleven zo weinig horen. Het is ook arm, als de grond in eigen bevinding gezocht wordt en er zo schaars wezenlijk schriftuurlijk onderwijs ten deze is. “Gedenk aan ’t Woord, gesproken tot Uw knecht, waarop Gij mij verwachting hebt gegeven”. Het wordt steeds meer gekend door die God vrezen. Om te luisteren ook naar wat de Heere Zélf zegt. Om te hopen op Zijn Woord, ook in onze tijd. Om dat Woord uit te dragen in de wereld van vandaag als de enige regel des geloofs, die niet bedriegt. Dat Woord wordt waar ook in de vervulling van de volmaakte zaligheid tot het volkomen dienen van God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Nederlandse Geloofsbelijdenis 7.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 mei 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's