Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Misverstanden (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Misverstanden (2)

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen soevereiniteit maar partnerschap.

De Dordtse Leeregels inclusief Calvijn hebben wat hun visie op de uitverkiezing betreft hun tijd gehad. Maar wat wil Van Pagee dan? Hij stelt een andere visie op het dogma van de uitverkiezing voor. Het gaat erom sleutels te vinden “om uit de gevangenis van de verkiezingsangst te komen”.

Om nu verlost te worden uit de kerker van het oude verkiezingsdogma dient de gevangene ( het boekje wil immers pastorale adviezen geven) het volgende te bedenken.

Ten eerste: eeuwenlang hebben wij gedacht vanuit de soevereiniteit (vrijmacht) van God. Hij zou onbeperkte soevereiniteit over de mens hebben. Hij kan besluiten met de mens te handelen geheel zoals Hij dat wil. God, “het subject”, kan met de mens, het object, doen wat Hij wil. Van die soevereiniteitsidee moeten we allereerst afstand nemen.

Nu is er volgens de schrijver in de twintigste eeuw nieuw licht opgegaan. Dat licht kan ons verlossen van de verkiezingsangst. De nieuwe ontdekking is die van de “intersubjectiviteit”. Daar heeft het verleden geen oog voor gehad. Als oer-voorbeeld van deze intersubjectiviteit geldt de relatie tussen God en Abraham. Zij sluiten een intersubjectieve relatie met elkaar, dus: “in hun houding en gedrag wordt de een steeds door de houding en het gedrag van de ander meebepaald”. Het gaat zoals we ook bijvoorbeeld bij Hosea lezen om het huwelijksschema: twee subjecten, partijen, die elkaar wederzijds beïnvloeden en bepalen. Het gaat om twee “partners” in het verbond. Aan de ene kant is er God, die het initiatief neemt (wij zouden zeggen: God is de Eerste) en oproept tot geloof, gebed en gehoorzaamheid. Aan de andere kant is er de mens die antwoord geeft aan God.

Dit laatste gezichtspunt, het antwoord geven aan God is dus volgens Van Pagee eeuwenlang door het oude verkiezingsdogma overschaduwd. Sinds Calvijn wordt er door orthodoxe mensen steeds maar weer getwijfeld of God wel wil, dat alle mensen zalig worden. Want dat kan toch niet: slechts een deel van de mensen van eeuwigheid uitverkoren hebben tot de zaligheid, en toch alle mensen welmenend door het Evangelie laten roepen. De conclusie van Van Pagee is dan ook dat dit niet kan: God heeft niet van eeuwigheid besloten sommigen met het geloof in Christus te begiftigen en anderen niet,zoals de Dordtse Leerregels stellen. Er blijft dan voor de mens, zijn verantwoordelijkheid en wil niets meer over. Het oude verkiezingsdogma bevriest als het ware de geestelijke aktiviteit van de mens. De mens wordt volgens het oude dogma te lijdelijk voorgesteld.

Bekend conflict.

Van Pagee stoot zich met vele anderen aan deze voorstelling. Heel begrijpelijk, maar daarom nog niet terecht. Ik denk, dat het in het boekje van Van Pagee om een heel oud en bekend conflict gaat, waarin Augustinus en Paulus al verwikkeld waren. Het gaat weer om de oude vraag: in welke mate dragen mensen bij aan hun zaligheid? Augustinus had zijn strijd met Pelagius, Paulus met de judaisten en Gomarus lag overhoop met Arminius. En wij nu met onze medeambtsbroeder. Dat verdriet ons. Dominee Van Pagee heeft zich toch gepresenteerd bij het curatorium. Hij wilde eens predikant worden in een kerk met een onbijbelse verkiezingsleer. Heeft hij dat eerlijk gezegd, of is hem dit licht pas later opgegaan? En als dit bewustzijn pas recentelijk is doorgebroken, waarom stelde hij zijn bezwaren dan niet langs de kerkelijke weg aan de orde, zoals hij eenmaal beloofd heeft? “En indien ooit enig bezwaar of afwijkend gevoelen ten opzichte van deze leer bij ons zou opkomen, beloven wij, dat wij het noch openlijk, noch heimelijk zullen voorstellen, leren of verdedigen hetzij in prediking of geschrift”.

Wordt vervold.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Misverstanden (2)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's