Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor de jeugd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor de jeugd

Nehemia 102

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

“En in dit alles maken wij een vast verbond en schrijven het; en onze vorsten, onze levieten en onze priesters zullen het verzegelen.

Beste jongelui!

Hier zijn we weer. De vakanties zijn zo ongeveer ten einde. Ik hoop dat jullie een goede vakantie hebben gehad en weer nieuwe krachten op hebt mogen doen om weer aan de arbeid te gaan. Ik hoop ook dat jullie in acht hebben genomen wat we de laatste keer hebben geschreven. Als je het niet meer weet, moet je het nog maar eens opzoeken en nalezen. Want al kan het nodig zijn dat we van onze dagelijkse arbeid een ogenblik afstand nemen, van de geestelijke arbeid mag men dat nooit doen. De geestelijke arbeid is een zeer belangrijke. Want daar wordt mee bedoeld: Werkzaamheden kennen omtrent het heil van je onsterfelijke ziel. Niemand zal kunnen beweren dat dit een overbodige zaak is. Want we hebben maar één ziel en we leven maar één keer. En dat leven kan kort zijn. Wij vliegen daarheen, zo schreven we de laatste keer. Het leven wordt snel afgesneden. En wat zal dan het einde zijn? Een belangrijke vraag, die de meesten, helaas, weinig of nooit stellen. Zij leven in de dag van het heden. En wat de dag van morgen brengen zal, daar denkt men, inzake zijn eeuwige zielsbelang, nooit over. Of wel? Het is een ieder toe te wensen.

De schuldbelijdenis die werd afgelegd op dat plein bij de Waterpoort te Jeruzalem hebben wij met elkander overdacht. Toen men aan het einde daarvan gekomen was, heeft er nog een bijzondere plechtigheid plaats gehad. Daar willen we jullie nu op gaan wijzen. Zij beloofden beterschap. Zij maakten een vast verbond. Zij hadden de straffen des HEEREN gevoeld en het rechtvaardige ervan erkend. Doch God, Die rechtvaardig is, Die is ook barmhartig en zeer genadig. Daar waren ze allen de sprekende bewijzen van. Want als Hij alleen rechtvaardig zou zijn geweest, zouden zij er niet meer zijn geweest. Dan waren ze allen vergaan. Doch omdat Hij ook barmhartig is, mochten zij nog bestaan. Zij gevoelden ook de dure verplichting die op hen rustte, om de Heere te dienen, overeenkomstig Zijn Woord. Dat die verplichting ook op ons rust, zal niemand kunnen ontkennen, Te meer niet, wanneer hij/zij denkt aan het doopsformulier, waar het zo prachtig en krachtig in beschreven staat. Ik heb daar al meer op gewezen. Ik ga er daarom nu maar niet verder op in, doch breng het alleen maar in herinnering.

“En in dit alles maken wij een verbond en schrijven het...” Daarmee werd uitgesproken dat men het met de gedane belijdenis eens was, en dat men voor de toekomst beterschap beloofde. Doch beloven en doen, zijn altijd nog twee zaken. Dat zal voor een ieder duidelijk zijn. Daar wordt in het leven veel beloofd, wat in de praktijk nooit wordt uitgevoerd. Dat komt in menselijke verhoudingen voor en dat kan pijnlijk zijn. Ik denk b.v. aan twee mensen die elkander trouw beloven, dewijl de belofte vroeg of laat verbroken wordt. Dit kan een leven zelfs verwoesten. Dit voorbeeld zou natuurlijk met vele te vermenigvuldigen zijn. Als beloften ten opzichte van mensen niet gehouden worden, dan kan dat erg wezen. Ik schrijf dat heel voorzichtig. Want ik bedenk dat er mogelijkheden zijn dat je een verbreken móet. Hem dus niet houden mag. Wanneer je b.v. beloofd hebt een kwade zaak samen uit te zullen voeren. Je wilt het alle twee. Je bent het eens. Je zult samen één lijn trekken. Doch de verkeerde kant op. Dan kan het in zulke omstandigheden geboden zijn om je woord niet te houden. Ik hoop dat jullie dit begrijpen. Het is dan beter “ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”. Doch hoeveel is er de Heere al niet beloofd, wat nooit is na gekomen.

Ik denk b.v. aan de doopbelofte, die door menig ouder is afgelegd, doch waar men nooit meer aan denkt. Men heeft dan de Heere veel beloofd, doch komt het nooit na. Dat is natuurlijk heel erg. Te meer als men van te voren toch al weet dat men het niet kan, en zich daarom maar de vrijheid geeft om het ook niet te doen. Men kan zich dan mogelijk nog wel voor mensen verontschuldigen, doch nooit voor God. Men maakt dan zijn belofte tegenover God elke dag tot een leugen. En zou Hij, Die de Waarheid is, dat niet zien en zoeken? Hij zal het wis en zeker doen. Ik kan natuurlijk op dit terrein verder gaan en denken aan de beloften die afgelegd zijn bij het doen van belijdenis voor het aangezicht des HEEREN. En ook als men getrouwd is enz. Wat komt er in de praktijk van terecht?

Wie deze dingen bedenkt en krijgt in te leven, door de toepassende werking van de Heilige Geest, zal niet anders dan zien dat hij/zij dagelijks schuld met schuld vermeerdert. We komen dan als “ontrouwe” mensen uit de bus. Als God ons behandelde zoals wij dat doen, dan zag het er zonder meer zeer slecht uit. Gelukkig daarentegen zijn diegenen die er achter komen dat de ontrouw van het schepsel de trouw des Heeren niet te niet kan doen. “Uwe trouw is groot”. Dat kan dan alleen maar met schaamte en ootmoed beleden worden. Men is het dan ook eens met de slagen die God heeft toegebracht. Want ook die zijn een gevolg van Zijn trouw. Want we hebben hier met de verbondsverhouding te doen. En daar zitten altijd twee kanten aan. Want als men in Zijn wegen wandelt, doet wat men verplicht is en beloofd heeft, dan is daar zegen op te verwachten. De verbondszegen! Doch als men niet doet wat men beloofd heeft, dan moet er op straf gerekend worden. Dat is de verbondswraak. Want de HEERE is jaloers op Zijn eer. Hij laat niet met zich spotten. Vergeet dat niet, nooit!!

Dat het bij dat “schuldbelijdende volk” ernst was, wat men beloofde, komt ook hierin openbaar, dat men zijn belofte zwart op wit vaslegde. Dat is geen overbodige zaak, dacht ik. “En schrijven het”. Je zou er zo maar overheen lezen. Doch doe dat niet. Als een belofte alleen maar in woorden bestaat, is het gevaar niet denkbeeldig dat men het vergeet, wat men beloofd heeft. Doch als het “zwart op wit” wordt vastgelegd, dan wordt men er iedere keer weer aan herinnerd. Dan kan men het moeilijk vergeten. In het natuurlijk leven wordt het niet weinig gevraagd, om als men iets met elkander is overeengekomen, dat het ook zwart op wit vastgelegd wordt. Belangrijke zaken laat men zelfs via de notaris passeren. Wanneer dan de stukken zijn opgemaakt, dan moeten ze ook door de partijen ondertekend worden. Dan kan men er niet meer van af. Jullie zullen al deze dingen wel begrijpen. “We gaan niet over ijs van één nacht”. Zo wordt dat genoemd. We hebben maar graag vastigheid, zekerheid. Dat geeft gerustheid.

En nu geestelijk! God heeft van Zijn kant, alles zwart op wit vastgelegd. Ik denk aan de Bijbel. Dat is het beschreven woord van God. Daar staan alle beloften, die Hij aan schuldige mensen doet. En Hij heeft al die beloften, die in Christus Jezus “ja” en in Hem “amen” zijn, met Zijn eigen naam ondertekend. En die naam is “HEERE”. Dat betekent: “Ik zal zijn, die Ik zijn zal”. Je kunt op Mij aan. Altijd. Dat besefte men daar op dat plein bij de Waterpoort te Jeruzalem. En daarom heeft men van de kant van het volk hun beloften ook ondertekend. “en schrijven het”. Het stond nu van de zijde van het volk ook zwart op wit. Dat is geen kleine zaak. Het is een ernstige zaak. Ik hoop dat jullie daar iets van aan zullen voelen. Het werd ondertekend door de vorsten, de levieten en de priesters. Het werd bovendien ook nog verzegeld. Dat is nog meer dan het zetten van alleen maar een blote handtekening. Het zegel gaf aan het geschrevene rechtskracht. Men onderstreepte daarmede de ernst, die het volk bezielde, en de oprechtheid waarmee men het meende. Je zou zeggen: Nu kan God van Zijn kant ook wel tevreden zijn. Hij kan nu gerust zijn. Het volk dat zijn beloften zwart op wit geeft, ondertekend en verzegeld, daar kan Hij nu wel op aan.

Vergis u echter niet. Want het vervolg leert, dat het volk in zijn bestaan bleef wat het was: onbetrouwbaar! Hebben jullie dat ook al geleerd? Ieder die daar iets van heeft geleerd, zal het met schaamte moeten belijden, dat ondanks alle beloften, hij toch tot een volk behoort, dat niet nakomt, wat het heeft beloofd. Degenen die dat steeds weer met smart moeten belijden, mag gezegd worden, tot hun troost, dat Zijn onbezweken trouw, nooit hun val gedogen zal.... Het is en blijft een leven waarin men het steeds weer van “genade” hebben moet.

De ondertekenaars staan met name genoemd in het volgende hoofdstuk. De eerste die er zijn naam onder zette was Nehemia. Daar staat achter Hattirsatha. Dat betekent ongeveer zoveel als bij ons het woord Excellentie. Na zijn naam volgen er nog veel meer. Als ik het goed geteld heb, wel 84 in getal. Het is een hele lijst. Het zijn namen van allemaal voorgangers van het volk. Het waren in dit verband goede voorgangers. Zij gingen het volk voor in het belijden van schuld, in het beloven van beterschap, in het opschrijven daarvan, in het ondertekenen en verzegelen. Het waren geen mensen die het volk voor-hielden, zoals er zovelen zijn, doch die het volk voor-gingen. En zo zijn er niet zo veel, dacht ik. Of zou ik het mis hebben? Denk er maar eens over na. Dit stuk biedt er stof genoeg voor. Jullie aller vriend,

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Voor de jeugd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 augustus 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's