Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondmaal en de belijdenis 1.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondmaal en de belijdenis 1.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ons wel duidelijk geworden, dat niemand tot het heilig avondmaal toegelaten mag worden, die geen belijdenis van het geloof heeft gedaan. Dit op zich is niet iets van onze eeuw. Wie de historie van de kerk nagaat komt er achter, dat onze vaderen dit ook stelden. En dit mede door uitspraken van kerkelijke vergaderingen.

Wanneer we ons verdiepen in de acta van de bekende synode van Dordrecht 1618-1619 dan komen we de volgende uitspraak tegen: “Men zal niemand tot het avondmaal des Heeren toelaten, dan die naar de gewoonte der kerken tot welke hij zich voegt, belijdenis der gereformeerde religie gedaan heeft, mitsgaders hebbende het getuigenis van een vrome wandel, zonder welke ook degenen die uit andere kerken komen, niet toegelaten zullen worden”.

Dit grondprincipe is voluit naar de Schrift. De grondregels voor het kerkelijke leven en haar beleid vinden we in de Heilige Schrift. Daar dienen we ook vandaag bij te leven anders wordt de kerk een organisatie of een vereniging, waar gehandeld kan worden naar de mening van mensen. Het is opvallend dat ook in de vluchtelingengemeenten orde was. In de I6e eeuw zagen vele aanhangers van de nieuwe leer, zich genoodzaakt onder de druk van de vervolgingen, uit te wijken naar het buitenland. Zo ontstonden in verschillende plaatsen ‘vluchtelingengemeenten’ waar de fundamenten werden gelegd voor de Gereformeerde kerk. In de vluchtelingengemeente van Londen werd omstreeks 1550 bepaald: “Wie zich voor het eerst tot onze gemeente willen voegen en begeren tot het gebruiken van het avondmaal toegelaten te zijn, worden vermaand dat zij voor de predikanten en ouderlingen der gemeente openlijk in het kerkgebouw zullen verschijnen om belijdenis van het geloof te doen’.

Nu wil ik in dit artikel niet nader ingaan op dit Bijbelskerkhistorisch gegeven, maar op een ander aspect, nl. dat avondmaalsviering ook verbonden is aan de belijdenis. Zeker het geloof heeft betrekking op het sacrament van het avondmaal, en de deelneming daaraan.

Op het geloof, het geloven komt het zelfs aan. In Johannes 6, waar de Heere Jezus Christus spreekt over het Brood des levens wordt dit door Hem duidelijk aangegeven. Vandaar dat we op de vraag: Wat is te zeggen het gekruisigde lichaam van Christus te eten en Zijn vergoten bloed te drinken? In Zondag 28 van de catechismus lezen we: “Het is met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen”.

Maar wat is nu opvallend, wanneer we de catechismus verder lezen, dat we een belangrijke vraag tegenkomen nl. deze: voor wie is het avondmaal ingesteld? Een overbodige vraag zouden we denken. Want er is in de zondagen 28 en 29 al zoveel gezegd wat de Heere belooft in en door het avondmaal, zo dat het duidelijk is, wat er geschiedt en gekend wordt tijdens de avond-maalsbediening.

Waar dient nu bijzonder aan gedacht te worden? Wel aan de gezindheid des harten. En Die gezindheid van het hart moet blijken in drie dingen. Een mishagen over de zonde, een vertrouwen, dat de zonden vergeven zijn en een begeerte om het leven te beteren. Hier hebben we weer duidelijk de drie stukken, die in het begin van ons leerboek worden aangegeven nl. ellende, verlossing en dankbaarheid. Er moet dus kennis van de ellende zijn nl. zichzelf mishagen vanwege eigen zonden. Kennis van de verlossing nl. het vertrouwen, dat de zonden om Christus’ wil vergeven zijn. Kennis van de dankbaarheid, de begeerte om het geloof te sterken en het leven te beteren. Het avondmaal nu is ingesteld, zegt ons leerboek, voor hen, die in meerdere of mindere mate daaraan kennis hebben. Opvallend is dat het avondmaalsformulier in diezelfde geest spreekt. We lezen daar opdat wij nu tot onze troost des Heeren avondmaal mogen houden is ons voor alle dingen van node: eerstelijk dat wij ons tevoren recht beproeven. Hier dus dezelfde zaken als bij de Heidelberger. En nu niet denken aan een menselijke stelling of gevoelen, maar denken aan de belijdenis. Het kerkelijk belijden. Immers de catechismus behoort tot de drie formulieren van Enigheid. Daarin spreekt de kerk uit wat zij houdt voor de waarheid naar Gods Woord. Het avondmaalsformulier kent ook kerkelijke binding. Het geeft kerkelijk onderwijs naar de Schrift. Vandaar dat in betrekking tot de viering van het avondmaal geleefd moet worden bij de belijdenis. Want de belijdenis leest uit de Schrift af wie tot het avondmaal gerechtigd zijn. De belijdenis wijst op elementaire beginselen, die ons niet vreemd mogen zijn.

Telkens worden we daaraan herinnerd en op gewezen. En nu moeten we niet menen, dat dit slechts in het uur van voorbereiding is. In de prediking wordt het, als het goed is, verkondigd. Naar gelang de tekst is komen de elementaire zaken aan de orde. Vandaar dat we de eenheid moeten zien en kennen nl. Schrift, belijdenis en prediking en eigen geestelijk leven. Het geestelijk leven mag geen tegenstelling daarmee vormen. Wanneer dat leven niet getoetst kan worden aan de Schrift en het belijden der kerk, dan is ons geestelijk leven een kunstbloem gelijk. Een kunstbloem is mooi, maar er zit geen leven in. Het heeft geen wortel. Groei en bloei ontbreken. Een kunstbloem is altijd gelijk. Dus het belijden is niet iets waar we overheen kunnen stappen, of kijken. Wee onzer als het niet als toets fungeert.

De toetsing aan de hand van de belijdenis, uit het Woord geput, bewaart voor eigen visie, eigen overtuiging, bewaart voor verstarring en verdorring. Geleid door Gods Geest komt er verrijking van kennis. Kennis aan geestelijke verdieping. Verootmoediging voor en de aanbidding van God de Heere. Zelfveroordeling, zelfmishaging, maar ook toevluchtneming tot Jezus Christus de Heere en Zijn verheerlijking. Dat leven nu blijke onder ons en dat almeer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's

Avondmaal en de belijdenis 1.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 november 1990

Bewaar het pand | 6 Pagina's