Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondmaal en belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondmaal en belijdenis

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

4.

Het genadeleven is een persoonlijke

zaak. We kunnen niet meereizen met onze naaste. Het paspoort van de ander, wie hij of zij ook moge zijn, is voor U en mij niet rechtsgeldig. Zo is het ook niet mogelijk op grond van het getuigenis van de ander, op zich, of aan de hand van iemand aan het avondmaal te gaan. Zeker kan pastoraal onderwijs, of een gesprek veel doen en leiden tot de bediening. Maar men moet het persoonlijk verwerken. Men moet zelf iets kennen van de zelfbeproeving. Vandaar dat die zelf-gerichtheid ook spreekt in het formulier. We lezen daar: een iegelijk bedenke bij zichzelf zijn zonden en vervloeking. Laten we over het “bij zichzelf” niet heenlezen, of heen stappen. We zijn of komen dan niet in de rechte weg. We zijn dan het spoor bijster. Nu hebben we de vorige keer gewezen op het doel van het bedenken van eigen zonden en vervloeking. “Opdat men zichzelf mishage en zich voor God verootmoedige”. Verootmoediging komt er voor het aangezicht van God de Heere. Erkenning van schuld maakt klein voor de Heere. De Bijbel wijst ons daarop. We komen het tegen: zowel in het Oude als Nieuwe testament. Wie in verootmoediging tot de Heere komt, gevoelt de pijn van de zonde en bijzonder wat men de Heere heeft aangedaan en nog steeds aandoet door de zonde van bedrijf en nalatigheid. Hoe dieper men poogt te delven, hoe meer verderf men ontmoet. Het hart is een poel, een bron. Maar dit treft heel bijzonder het hart, wie de Heere is, wat Hij gedaan heeft en nog steeds doet en hoe men staat tegenover zijn liefde en trouw en wat men voor de Heere zou moeten zijn en doen. Vandaar dat mishaging en verootmoediging geen momentopnamen zijn, of zo af en toe, maar regelmatig. Het blijft een stuk levenswerkelijkheid. Vandaar dat het wonder van zalig worden steeds groter wordt. En dat heel bijzonder in het licht van Gods daad. Het gebeuren op Golgotha. Als daarover gesproken wordt, als daarop gewezen wordt, dan moeten we niet menen, dat ons formulier er op wijst, dat de kennis van de zonde eerst bij Golgotha begint. Immers de wet is de kenbron van de ellende. Door de wet is de kennis van de zonde. In het geloofsleven gaat men door Goddelijk onderwijs de functie van de wet verstaan. Het verbod en het gebod van de wet gaan spreken, gaan leven. De wets-prediking leidt tot het geloof in de waarheid van Gods wet. Daardoor ontstaat verbrokenheid, verslagenheid, boetvaardigheid, het belijden voor Gods Aangezicht in oprechtheid des harten. Door de genadige werking van de Heere in het hart is er overtuiging, verootmoediging. Vandaar dat er geen vluchten is van de Heere, maar een vluchten tot de Heere.

De boete-, bede-, smeekpsalmen worden verstaan en gebruikt. Vervolgens moeten we gelijk de Schrift het aangeeft, het Golgotha gebeuren niet loszien van de wet. Psalm 40 wijst op de offerande, die meer is dan alle brand- en schuldoffers èn zo op Hem, Die gezegd heeft: “Ik draag Uw wet in Mijn binnenste”.

Zeer groot is de schuld. Onbetaalbaar, onwegneembaar. Door niets van de mens zelf, door niets van de mensen gezamenlijk, door niets van een engel, die rein is in Gods oog, kan de schuld weggenomen worden. Oneindig groot is de schuld, onpeilbaar diep is de zonde. En de schuld dient betaald en de zonde verzoend, zal er herstelling zijn in Gods gemeenschap. Bij die werkelijkheid leeft het hart, dat bewerkt wordt door de Geest des Heeren. Men verstaat ook, dat door ’s mensen werkelijkheid de toom van God is opgewekt en zelfs daarop rust. Rust tot in eeuwigheid. De heilige God kan, mag, moet zelfs toornen. Zou Hij niet toornen, dan schendt Hij Zijn wezen. Dan houdt Hij zelfs op God te zijn. Vandaar dat in ons leerboek terecht staat: “dat God zich schrikkelijk vertoornt over de aangeboren en werkelijke zonden en wil die door een rechtvaardig oordeel tijdelijk en eeuwiglijk straffen”. De Heere had duidelijk de straf op de zonde gesteld. Hij sprak: “ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven”.

Nu wanneer God de Heere de zonde ongestraft zou laten, is Hij onbetrouwbaar. Dan kan men op Zijn Woorden niet aan. Maar wat wordt nu op Golgotha ontdekt. De heilsopenbaring, en heilsschenking des Heeren. De zonde gestraft aan Zijn lieve Zoon Jezus Christus en dat met en door de bittere en smadelijke dood des kruises. De toom van God kon alleen door de vloekdood, aan het kruis, van Zijn beminde Zoon gestild worden. Het kruis is de plaats van het hoogste gericht, de plaats van de uitgieting van Gods toom, de plaats van de betaling, van de verzoening. De plaats waar God de Heere bevredigd is geworden. De plaats waar de hitte van Zijn gramschap geblust is. De plaats van de plaatsvervanging. De plaats van het “Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven”. Welk een heilige plaats, welke een plaats van diepe verootmoediging, van hartelijke aanbidding en verwondering is Golgotha. En dat voor het hart, dat het heil Gods in Christus zoekt.

En de kruiswerkelijkheid gaat door onderwijs vanuit het Woord en toegepast door Gods Geest almeer open, leven en spreken voor het hart. Het geeft verdieping van zelfkennis en meer gerichtheid op de oneindige, onuitsprekelijke liefde van de Heere. Vandaar dat waar de zelfmishaging en zelfverootmoediging doorgaan gaat ook elke vorm van zelfbehagen, van zelfhandhaving en zelftrots verdwijnen. Er schiet over een zondaar, een honderd procent zondaar, die alleen maar zeggen kan: o, Heere, wat een liefde en dat voor mij. Rechtsliefde in het straffen. Zondaarsliefde in het willen sterven de bittere en smadelijke kruisdood. Bitter vanwege de zonde en het langzaam sterven in de brandende zon. Bitter vanwege de Godsverlating. Smadelijk hangend tussen hemel en aarde. En zo geen thuis, geen liefde, geen hart vol liefde. Verworpen, veracht, uitgestoten. Verlaten.

Maar... zo Borg, zo Middelaar. Verstaan we dat? Wat doet deze hoogste liefde bij U en mij?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1991

Bewaar het pand | 1 Pagina's

Avondmaal en belijdenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 maart 1991

Bewaar het pand | 1 Pagina's